Blauwborst, het vrouwtje en het mannetje

Na de rondgang om en in het Stroïnkgemaal tijdens de open dag reden we naar buurtschap Nederland. Daar nuttigden we de lunch op een picknickbank. Na de lunch maakte ik vanaf de brug een fotoserie van roeiers in de Roomsloot.

Vanaf Nederland reden we naar ons volgend doel. Naar het plekje waar ik een paar keer de blauwborst heb gefotografeerd. We moesten even geduld hebben totdat het mooie mannetje zich liet zien. Jan kon zich helemaal uitleven met de camera. Ik hield mezelf gedeisd om de beide mannen niet te storen.

Tot onze grote verrassing kwam het vrouwtje ook tevoorschijn. In al die keren dat ik daar heb gestaan heb ik het vrouwtje namelijk nog nooit gezien. Nu kwam ik wel in actie en fotografeerde het vrouwtje. In vergelijking met het mannetje is het vrouwtje wel wat kleurloos. Alleen bij de keel zit een beetje blauw.

Nu ik een fotoserie van het vrouwtje had gemaakt, fotografeerde ik het mannetje ook nog maar een keer.

Toen we voldoende foto’s hadden gemaakt van de blauwborst vervolgden we onze weg naar ons volgend doel.

Gemaal A.F. Stroïnk, open dag

Tijdens de Nationale Molen- en Gemalendag op zaterdag 13 mei opende Waterschap Drents Overijsselse Delta de deuren van het gemaal A.F. Stroink in Vollenhove. Met dank aan mijn zus voor de tip die ze appte naar Jan en naar mij. Jan en ik besloten samen te gaan, dat was wel zo makkelijk met het parkeren. Op dezelfde ochtend hadden we een rondvaart in De Wieden. Tijdens die tocht maakte ik onderstaande foto van het gemaal.

Het gemaal Stroïnk regelt het peil op de boezem (waterbergingsgebied) van Noordwest-Overijssel en indirect van de polders in Noordwest-Overijssel, de polder Nijeveen-Kolderveen en het stroomgebied van de Vledder- en Wapserveense Aa. De totale oppervlakte van dit gebied is ruim 50.000 hectare.

Het gemaal is een monumentaal pand en een rijksmonument. In 1918 is een start gemaakt met de bouw van het gemaal A.F. Stroïnk en in 1919 werd de eerste installatie in werking gesteld. De tweede installatie werd in 1920 in gebruik genomen. Op 9 juni van datzelfde jaar was de officiële opening van het stoomgemaal. Het is in 1918 gebouwd met twee pompen en twee rechtopstaande stoommachines. In 1928 is de derde pomp gebouwd. Deze pomp diende aanvankelijk om water dat werd afgelaten van het Meppelerdiep (om Meppel te ontlasten) uit te pompen op de Zuiderzee.

We kwamen binnen in het gedeelte wat oorspronkelijke de ketelruimte was. Nu wordt het gebruikt als werkplaats en magazijn. In deze ruimte is een afzonderlijke unit gebouwd voor kantoorgebruik. Het hoger opgaande gedeelte van het gebouw met de dwarskap herbergt de machine-installaties.

De horizontale schroefpompen worden aangedreven door 2 dieselmotoren en 1 elektromotor. De totale maximale capaciteit van het gemaal bedraagt thans 3200 m3 per minuut. Op deze site kun je alle technische specificaties lezen.

Het stoomgemaal is vernoemd naar dijkgraaf A.F. Stroïnk. Deze dijkgraaf heeft zich hard gemaakt voor het instellen van bemaling van het gebied, waarbij hij ook over de provinciegrens heen heeft gekeken. Hij heeft de inwoners van Drenthe en Noordwest-Overijssel ervan weten te overtuigen dat de invloed van bemaling een positief effect zou hebben.

Naast het gemaal staat een hoogwaterkanon. Door het afvuren van schoten werden inwoners gewaarschuwd voor dreigende overstromingen. De kanonnen werden eeuwenlang gebruikt totdat de Afsluitdijk werd gerealiseerd.

  • 1 seinschot: wanneer het waterpeil van de Zuiderzee met 2,3 meter was gestegen ten opzichte van het normale waterpeil.
  • 2 seinschoten: bij een verdere stijging van 50 centimeter tot een hoogte van 2,8 meter.
  • 3 seinschoten: zodra het water tot aan de kruin van de dijk stond.
  • 4 seinschoten: bij een dijkdoorbraak.

Ochtendrondvaart met reeën en diverse vogels in De Wieden

Op een ochtend maakten we met een aantal fotografen een rondvaart door De Wieden. We werden om 6 uur verwacht in het dorpje Dwarsgracht.

Onze schipper, Jan voer ons door de Dwarsgracht richting de Beulakerwiede. Het was bladstil en zooooo mooi.

De opkomende zon legde een rode gloed over het landschap.

Op een strekdam zat een kokmeeuw. Deze werd opgeschrikt door onze komst en zocht een plekje elders.

Vanaf de Beulakerwiede voeren we de kleinere vaarten in.

We zagen veel reeën in het veld. De meeste waren ons te snel af, toch lukte het om van enkele acceptabele foto’s te maken.

Op de Beulakerwiede worden de nestvlotjes weer bezet door de zwarte stern. Om ze niet te verstoren bleven we op grote afstand. Met de telelens en door te kroppen heb ik er deze fotoserie aan overgehouden.

Jan is hier geboren en getogen. In de winter maait hij riet, wat gebruikt wordt voor rieten daken. In de zomer maait hij percelen voor Natuurmonumenten. Jan kon ons alles vertellen over dit gebied.

Een rietzanger, een vrouwtje rietgors en nog een rietzanger.

We passeerden een verrassend gedeelte, een klein bos midden in de rietlanden. Op de andere foto is een perceel met veenpluis te zien.

Een zwaan met jongen op de Beulakerwiede. Een gansje, achtergelaten op het nest. We kregen de indruk dat er iets met zijn pootje was.

Op dit drijvend stukje grond stond Waterdrieblad. De plant behoort tot de watergentiaanfamilie. In Scandinavië komt deze plant veel voor. In Nederland is deze zeldzaam en staat op de Rode Lijst. De lange wortelstok groeit over de bodem. Het drietalig blad verschijnt eerst en daarna de bloem. De bloem is eerst rood en wordt daarna wit. De bittere stof uit de plant werd vroeger gebruikt als kalmeringsmiddel. Bron: Philip Friskorn, artikel gepubliceerd op 16 mei 2023 in ‘de Kop‘.

Vluchtende ganzen en een waterkipje aan het broeden.

Om 9 uur kwamen we weer terug bij het huis van de schipper en zijn vrouw. Daar werden we verwend met koffie en gebak. Na de koffie kregen we nog een rondleiding in de achtertuin. Daar hadden we zicht op hun land. Hier bloeit o.a. de echte koekoeksbloem, boterbloemen, ratelaar en moeraskartelblad. En over een poosje bloeit hier de rietorchis. Wat een rijkdom.

Het was een prachtige ochtend met dank aan de gastheer en gastvrouw!

Grote dansvlieg op kale jonker

We blijven nog even in De Weerribben.

In een sloot zwom een wilde eend.

Een rietzanger had zijn zangpost in dit bosje. Als ik niet in de buurt was zat hij bovenin, maar zodra ik dichterbij kwam en mijn camera richtte zocht deze uitbundige zanger een plekje tussen de takken.

Toen ik de bocht omging stond ik onverwachts oog in oog met een foeragerende ooievaar. We schrokken van elkaar. Ik bleef staan en de ooievaar vloog ervandoor.

Hoog in een boom zong een vogeltje zijn hoogste lied. Op de computer zag ik dat het een grasmus was.

Op een distel, de kale jonker zat een insect. Volgens ObsIdentify is het een grote dansvlieg.

Oranjetipje, vrouwtje op echte koekoeksbloem

Evan nadat ik de dagpauwoog fotografeerde zag ik een wit vlindertje vliegen. Ik was even in de veronderstelling dat het een koolwitje was.

Al snel zag ik dat het een vrouwtje van het oranjetipje was. Bij de mannetje zijn de uiteinden van de vleugels oranje gekleurd. Het vrouwtje komt er wat bekaaid af met een grijsbruine verkleuring. Ze landde op een echte koekoeksbloem en dat kon me wel bekoren.

De onderkant van de vrouwtje en mannetjes zien er hetzelfde uit. Heel mooi.

Gevlekte witsnuitlibel, bruine korenbout en smaragdlibel

Een paar dagen later dan de fotosessie van de uitsluipende libellen ging ik weer naar De Weerribben. Het was al tegen de middag dus uitsluipende libellen verwachtte ik niet meer te zien.

Er vlogen tientallen libellen rond die niet bereid waren te poseren. Er waren wel een aantal libellen die aan het drogen waren en ongewild als fotomodel dienden. Het is dan wel belangrijk om ze niet te verstoren.

De bruine korenbout, de gevlekte witsnuitlibel en de smaragdlibel.

Uitsluipende libellen

Op een vroege ochtend ging naar De Weerribben. Ik wilde wel eens een fotoserie maken van uitsluipende libellen. Het proces van uitsluipen gebeurt in de vroege ochtend, omdat dan de kans dat de uitsluipende libel wordt gevangen kleiner is.

De levenscyclus van een libel begint met een eitje in een waterplant (bij juffers) of in het water. Hieruit komt een roofzuchtige larve voort: insectenlarven, kleine waterdiertjes en ook kleinere libellenlarven worden gretig verslonden. De larve vervelt een tiental keren tot een nieuw en groter stadium, maar kent geen popstadium zoals een vlinder.

Een larve in het laatste stadium kruipt langs een plantenstengel omhoog, daarna barst de larvenhuid open onder de kop en werkt het volwassen insect zich langzaam uit de larvenhuid. 

Deze smaragdlibel was net uit z´n krappe jasje gekropen. De vleugels moesten nog verder uitvouwen en drogen.

Zoals zoveel dingen in de natuur vind ik dit heel bijzonder om te zien.

De libel is gevlogen en wat achterblijft is een leeg jasje.

Zwarte stern

Wederom ging ik op een vroege ochtend op stap. Onderweg maakte ik een stop bij een kleine kudde koeien.

In het dorp Scheerwolde is een nieuwe wijk aangelegd. In deze wijk is een nieuwe plas gegraven. Het is daar mooi wonen aan het water.

Ik heb anderhalf uur staan spotten bij de plek waar ik de vorige keren de blauwborst fotografeerde. Deze keer liet het vogeltje zich niet zien. Toen ik weer naar huis reed zag ik langs de Rietweg een groep vogels aan het vissen. Aanvankelijk dacht ik dat het visdiefjes waren. Als snel had ik door dat het zwarte sterns waren. Ik had ze daar nog nooit gezien.

De dagen erna ben ik een aantal keren terug geweest in de hoop ze weer te zien. Het was dus echt een geluk dat ik daar op het juiste moment was. Een paar dagen later sprak ik de boswachter en die had ze zelf daar nog nooit gespot.