Wulp en watersnip

Na de fotosessie bij de slobeenden en de smienten reed ik door naar de Waddendijk. Over de Lancasterweg reed ik binnendijks van het zuiden naar het noorden. Ik reed in een rustig tempo zodat ik ook nog om mij heen kon kijken.

Bij Wagejot zag ik een wulp in het gras staan. Gelukkig kon ik daar mijn auto direct tot stilstand brengen zonder dat ik anderen tot last was. Mijn camera met 150-600 mm lag naast mij voor het grijpen. De snavel met de doorkijkjes heb ik nog nooit eerder zo gezien, laat staan gefotografeerd.

De wulp was kennelijk niet gecharmeerd van mijn auto en ging al snel op de vleugels. De wulpen die in ons land broedden zijn al lang vertrokken. De trektijd van die wulpen begint al in juni (dat zijn de vogels waarvan het nest is mislukt). De meeste trekken weg naar Zuidwest-Europa en Engeland. Ze worden tussen juli en april afgelost door grote aantallen afkomstig uit een gebied tot ver in Rusland. In het najaar raakt bij ons het diepe binnenland leeg, terwijl de kustgebieden juist volstromen met wulpen.

Terwijl ik mijn aandacht richtte op de wulp zag ik ineens een watersnip op de oever staan. Deze had ik vanuit een rijdende auto nooit kunnen ontdekken. Wat trof ik dat weer mooi.

Nadat ik de eerste foto’s van de watersnip had gemaakt ging deze toch wat verder bij mij vandaan richting in het water. In de regel vertrouwen ze op hun schutkleur en blijven ze staan waar ze staan. Deze vertrouwde het toch niet helemaal, net alsof de watersnip door had dat een bruin gemêleerd verenkleed toch wel opvalt in het groen.