Wederom naar de ooievaars

Een van de redenen dat ik samen met onze zoon naar het ooievaarsstation ging was om te kijken of de afstand tussen de parkeerplaats en de ooievaars te doen zou zijn voor mijn fotomaatje, Jan. Zoals ik het inschatte dan zou Jan de afstand kunnen overbruggen, mits hij voldoende kracht in zijn benen heeft…

En zo was ik voor de tweede keer binnen een week bij de ooievaars te vinden.

In die tussenliggende dagen zal er vast hard gebouwd zijn, maar het stel op onderstaande foto had er op bouwkundige terrein nog niets van gebakken. Aan het geklepper te zien vinden ze elkaar nog wel steeds leuk…

Een andere ooievaar liet een andere werkhouding zien dan het echtpaar hierboven. De ooievaar stapte in de verte door het bos om takken te verzamelen. Dat moet niet al teveel moeite hebben gekost want op dat stukje was er onlangs gekapt en gesnoeid. Nadat de ooievaar voldoende had verzameld vloog hij met een grote boog richting het nest. Het lijkt me nog een hele kunst om met die enorme spanwijdte tussen de bomen en takken door te laveren. Gelukkig verliep de landing voorspoedig en kon er weer gebouwd worden.

We zagen ook een ooievaar die niet de moeite nam om de takken elders te halen. Deze ooievaar stapte vanuit het nest op een grote tak en probeerde daar takjes los te trekken. Deze weg van de minste weerstand werd niet beloond, het lukte niet om een takje af te knappen.

Jan had zijn visstoeltje meegenomen. Op deze manier was het voor hem prima vol te houden. Het weer werkte ook fantastisch mee.

Als er zoveel ooievaars bij elkaar zijn op ongeveer 50 nesten dan is het geklepper niet van de lucht. Ik had mijn bridgecamera op statief geplaatst en heb er meerdere korte opnames van gemaakt. Deze heb ik aaneengesmeed tot een ruim 2 minuten durend filmpje. Behalve het geklepper zijn er ook zangvogeltjes te horen. Aan het einde van het filmpje is er een paring te zien.

Tuinvogels tussen sneeuwroem

Behalve dat we een border hebben die volstaat met sneeuwroem staat er ook sneeuwroem in het gras. Het leek me leuk om een fotoserie te maken van scharrelende tuinvogels tussen de sneeuwroem. Daarvoor moest ik de voorzienigheid wel een handje helpen. Ik liet de beide voederplaatsen leeg en strooide vogelvoer tussen de sneeuwroem met resultaat…

Misschien dat het zelfs nog lukt om de komende dagen vogels in de sneeuw te fotograferen. Die sneeuw had van mij niet meer gehoeven hoor, ik zie ze liever bij 18 graden tussen de sneeuwroem scharrelen…

Vogeldrinkbak

Voor mijn verjaardag kreeg ik van Jan en Aafje een hele mooie vogeldrinkbak. Deze zette ik in de voortuin naast de voederplaats. Vervolgens heb ik ontelbare kwartiertjes met de camera in de aanslag zitten wachten op tuinvogels die een (natte) versnapering kwamen halen…

Uit mijn observaties blijkt dat de huismussen de grootste nathalzen zijn…

Ondanks dat de heggenmus niet tot de mussenfamilie behoort, lust die ook wel graag een slokje…

Het roodborstje drinkt alleen ‘s morgens vroeg, dat heb ik meerdere keren gezien vanuit het bovenraam. Dat waren de momenten waarop ik geen camera bij de hand had, want die lag beneden. De groenlingen en de vinken scharrelden regelmatig rond op de voederplaats, maar ik heb ze niet één keer kunnen betrappen op drinken. Uiteindelijk heb ik ook de spreeuw, de merel en de pimpelmees kunnen vastleggen bij de drinkbak…

Al met al moest ik wel veel geduld hebben om een verzameling tuinvogels te vergaren. Mijn conclusie is dat vogels meer zijn van het eten dan van het drinken.

Holwortel op landgoed Dickninge

Vanaf De Havixhorst reden onze zoon en ik naar het nabijgelegen landgoed Dickninge.

Het 175 hectare grote landgoed Dickninge in Engelse landschapsstijl heeft een bewogen geschiedenis. In 1325 werd het klooster van Ruinen naar deze plek verplaatst. Vanuit hier werden de kerken in Beilen, Blijdenstein, Ruinen en Westerbork bediend. Na 1580, waarschijnlijk als gevolg van de 80-jarige oorlog, waren de monniken verdwenen en is het klooster in 1603 opgeheven. In 1795 werd baron R.H. de Vos van Steenwijk de nieuwe eigenaar. Hij brak alle oude gebouwen af en plaatste een nieuw (het huidige) gebouw dat in 1813 werd voltooid. Bron is deze site.

Landgoed Dickninge is bekend om de holwortel die daar in maart weelderig bloeit. Maar ook de bosanemoon is daar veelvuldig te vinden.

De holwortel hoort bij de helmbloemen. Ze zijn er in het wit en in het paars. De bloemen worden vooral bezocht door bijen en hommels, ook citroenvlinders zijn in bloeiende holwortels geïnteresseerd.

Bij de landing op de bloem buigt de vergroeide onderlip van de bloem een beetje door. Zo komen de meeldraden en de stamper vrij en slaan tegen de buik van het insect. Met de buik vol stuifmeel vliegt de hommel naar een andere bloem.

De knol van de holwortel is, zoals de naam al doet vermoeden, hol van binnen. De plant groeit het liefst op luchtige humusrijke grond. Bron is deze site.

Om bij de nectar te komen prikt de insect een gaatje aan de zijkant van de bloem.

Onze zoon stond geduldig te wachten totdat ik klaar was met de macrofotografie. We volgden het pad om het landhuis.

We kwamen uit bij de brug. Ondanks de waarschuwing besloten we het er toch op te wagen…

Onze gezellige middag samen sloten we af met een lekker ijsje op een terras in Meppel…

Een roodborst bij Havixhorst

Vanaf het ooievaarsstation De Lokkerij wandelden we terug richting onze auto. We namen een andere route dan op de heenreis, we liepen nu langs zuidkant van hotel De Havixhorst. Zie Google Maps.

We hoorden een mooi vogelgezang. Het was even speuren voordat we de ‘dader’ hadden gevonden…

Al snel werd duidelijk dat het een roodborst was dat zijn hoogste lied zong.

Het volgende moment koos de roodborst een ander plekje. Het vogeltje zat mooi in het zonnetje, maar jammer genoeg wel achter een takje.

En het zingen ging maar door. Het was voor het eerst dat ik een roodborstje, buiten onze tuin, van zo dichtbij heb gefotografeerd. Met dank aan het 100-400 mm Canon objectief.

Parende ooievaars

Ik neem jullie nog een keer mee naar ooievaarsstation De Lokkerij. Op en rond dit station bevinden zich ongeveer 50 ooievaarsnesten. De ooievaars zijn in deze periode druk met het bouwen van hun nest.

In die eerste weken dat ze aan het bouwen zijn, wordt er veelvuldig gepaard. Dit kan zowel overdag als ’s nachts gebeuren. Het vrouwtje staat dan stevig op haar poten, terwijl het mannetje aan haar kop pikt en om haar heen draait. Vervolgens klimt hij op haar rug en grijpt met zijn tenen achter haar vleugels. Er wordt tussen de borstveren gepikt en de staarten worden zo gedraaid dat de cloaca’s tegen elkaar kunnen worden gedrukt. Daarna springt het mannetje van het vrouwtje af. Paringen gaan vaak het hele seizoen door, zij dat het dan minder vaak gebeurt. Bron is deze site.

Het paren hoeft niet perse op een nest, het kan ook terwijl ze op een tak staan. Publiek is geen probleem…

Ooievaars bij De Lokkerij

Afgelopen maandag heb ik samen met onze zoon een uitstapje gemaakt naar ooievaarsstation De Lokkerij.

Eind jaren zestig van de vorige eeuw was de witte ooievaar in Nederland nagenoeg verdwenen. Vogelbescherming Nederland heeft toen een project op touw gezet naar Zwitsers voorbeeld om het dier in ons land te herintroduceren.

Met een aantal ooievaars afkomstig uit verschillende landen is in 1969 een fokprogramma gestart in het Liesvelt in Groot-Ammers. Na jarenlang in gevangenschap te hebben geleefd vertoonden de eerste aldaar geboren ooievaars geen trekgedrag. Bij latere generaties herstelde zich echter het natuurlijke gedrag.

Vanaf 1979 zijn 12 buitenstations opgericht in voor ooievaars geschikte gebieden. Daar kregen de dieren de kans om onder toezicht te wennen aan een natuurlijke omgeving, zodat zij weer hun natuurlijke gedrag konden gaan vertonen. Waar nodig werd zorg verleend. Vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw nam het aantal broedparen in Nederland sterk toe.

De Lokkerij in De Schiphorst bij Meppel is zo’n ooievaarsbuitenstation. Van hieruit konden de in gevangenschap geboren ooievaars in het Reestdal foerageren, nesten bouwen en zich langs natuurlijke weg vermeerderen. Dat is een groot succes gebleken. 

Jaren heeft het geduurd voordat de ooievaar in Nederland weer in redelijke aantallen in het wild voorkomt, jongen grootbrengt en in het najaar op trek gaat naar Zuid-Europa of Noord-Afrika. Sommige landelijke ooievaarsstations zijn inmiddels gesloten. De Lokkerij blijft actief, niet in de laatste plaats vanwege het feit dat het station ook een officieel erkend ooievaarsasiel in Nederland is. Zieke en gewonde ooievaars, soms van heinde en ver, kunnen er terecht om te herstellen of op verhaal te komen, waarna ze indien mogelijk hun vrijheid terug krijgen. Bron is de website van “De Lokkerij”.

Overal waar je kijkt zie je nesten van ooievaars. Er zijn nesten op palen, nesten in bomen en nesten op de boerderij en op de bijgebouwen. In deze periode wordt er door de ooievaars hard gewerkt om de nesten klaar te maken voor het broedseizoen. Terwijl een van de beide ooievaars achterblijft haalt de ander het nestmateriaal op. Vervolgens wordt onder toeziend oog van de partner het nestmateriaal met zorg op de rand gedrapeerd.

Als de partner terugkomt wordt deze met luid geklepper begroet. Tijdens het klepperen doen ze hun kop achterover en klappen ze met hun boven- en ondersnavel tegen elkaar. Het geklepper was daar dan ook niet van de lucht. Onze zoon sprak al uit dat hij er niet aan moest denken om daar te wonen…

Dit paartje leek niet veel haast te hebben met het bouwen van hun nest. Misschien zijn ze er nog niet over uit hoe de inrichting moet worden….

Wordt vervolgd.

Boomkruiper

Op zondagochtend in alle vroegte zag ik vanuit huis een boomkruiper landen op een van de appelbomen. Ik pakte snel mijn Canon met 100-400 mm zoom en sloop naar buiten. Ik was nog in ochtendjas, maar dat leek de boomkruiper niet te deren. Het vogeltje verruilde de appelboom voor de ton.

Al snel zag ik dat het twee boomkruipers waren die stelselmatig meerdere bomen in onze tuin bij langs gingen op zoek naar een lekker hapje.

Zowel de geknotte wilgen als ook de ongeknotte wilg waren erg in trek. In al die hoekjes en gaatjes zaten wellicht voldoende insecten verscholen.

Een van de boomkruipers koos voor een appelboom in het zonnetje. Dat was voor mij de eerste keer dat ik een boomkruiper fotografeerde die in het zonnetje zat. Naast deze boom staat een houtwal waar ik een aantal takken van de krulhazelaar heb ingestoken. De schaduw van die gekrulde takken is te zien op de stam. Ook in het zonnetje is de boomkruiper goed gecamoufleerd.

Boomkruipers klimmen spiraalsgewijs langs een boomstam omhoog. Ze gaan dus niet van boven naar beneden zoals boomklevers dat wel doen. Met hun spitse, omlaag gebogen snavel worden insecten uit spleten in boombast gepeuterd. Ze hebben korte poten met lange tenen en teennagels voor een goede grip op boomstammen. Met hun staart leunen ze tegen de boom.

Kennen jullie het ezelsbruggetje nog om de boomkruiper en boomklever uit elkaar te houden? Een boomkrUIper is brUIn en een boomKLEver heeft KLEur. Zo in het zonnetje is het verenkleed van de boomkruiper veel minder saai dan ik altijd had gedacht…

De eerste kikker

Afgelopen zondag zaten we heerlijk buiten aan de rand van de vijver. Plotseling zagen we een kikker de vijver over zwemmen. Het was dit voorjaar de eerste kikker die we zagen. De kikker zocht een plekje naast een steen begroeid met haarmos.

Ik haalde snel mijn camera met het 100 – 400 mm Canon zoomobjectief uit de woonkamer en maakte enkele foto’s. Ik fotografeerde de kikker eerst van achteren, daarna van opzij en het lukte zelfs om de kikker frontaal vast te leggen.

Naar mijn idee kan de kikker nog wel wat kleur gebruiken voordat het paringsritueel kan losbarsten.

Nog even geduld en dan hopen we over een paar weken weer te kunnen genieten van een kikkerorgie in onze vijver. Vorig jaar liet ik op mijn weblog op 2 april er deze serie van zien.

De spreeuw in kleur

Meestal is de spreeuw te zien in zwart verenkleed met witte stippen. Maar als de zon erop schijnt dan komen de mooiste kleuren tevoorschijn…

Het gebeurt niet vaak dat de spreeuw onze voedertafel aandoet. Dit was dan ook een buitenkansje. Ik zat klaar met de camera en de spreeuw zat in het zonnetje.

De spreeuw had even daarvoor laten zien dat hij wel door de mazen van de overkapping past. Terwijl ik de spreeuw fotografeerde landde er ook een roodborstje op het voederplankje.

Het roodborstje keek toe hoe de spreeuw z’n kostje bij elkaar scharrelde.

Dat toekijken heeft niet lang geduurd. Of het nu aan een bijdehante roodborstje ligt of aan een verlegen spreeuw dat weet ik niet, maar de spreeuw vloog er vandoor. En zo had het roodborstje de voederplank voor zich alleen…