Naast het terras bij de vijver hangt een nestkastje. Ook dit jaar werd het nestkastje bewoond door koolmezen.
Drie weken hebben de ouders zich uit de naad gewerkt om de jongen te voeren. Het eten werd hen zo in de opengesperde snaveltjes geworpen en de uitwerpselen werden vervolgens weer keurig afgevoerd.
Maandag waren de jongen groot genoeg om uit te vliegen. De ouder zat op een afstandje en ‘riep’ de jongen naar buiten.
Degene die met de snavel vooraan stond bij het voeren vloog vast als eerste uit.
Er is altijd één de laatste. De ouders moesten wel heel erg hun best doen om deze kleine naar buiten te krijgen. Ondertussen moesten ze ook hun reeds uitgevlogen kroost in de gaten houden.
En daar kwam dan ook eindelijk de laatste naar buiten.
Nu is het akelig stil in en bij het nestkastje. Het piepen is verstomd en de ouders vliegen niet meer af en aan. Iedere keer moet ik daar weer aan wennen. Het is te hopen dat er spoedig nieuwe bewoners intrekken.