Het Wad bij Holwerd

Na de fotoserie bij de beelden van de twee vrouwen die ‘Wachten op hoog water’ reden we naar de pier met de veerdienst tussen Holwerd en Ameland.

Op de pier was een groep kayakers bezig met de voorbereiding voor een tocht op de Waddenzee. Het waren instructeurs met hun leerlingen. Een van de instructeurs zag ons foto’s maken en vroeg of we de foto’s naar hen wilden mailen. Dat hebben we gedaan en ze waren er zeer content mee.

Terwijl Jan zijn benen wat rust gunde wandelde ik over de pier richting de palenrijen. Al wandelend kreeg ik een vliegende kluut en een lepelaar in vlucht voor de lens. Op het Wad foerageerden bonte strandlopers.

Deze palenrijen oftewel rijsdammen zijn een kenmerkend beeld langs de Friese en Groningse kust. De functie van rijsdammen was om land uit zee te winnen. Voor meer informatie verwijs ik naar deze site. Op de site van Harry Feenstra vind je oude kaarten en foto’s hoe het ooit was. Zie deze site. De rijsdammen zijn van cultuurhistorische waarde en vallen onder het buitendijks erfgoed. Bij werkzaamheden buitendijks moet er dan ook rekening worden gehouden met dit erfgoed.

Wachten op hoog water

Tijdens een fotokuier met Jan zijn we op mijn verzoek naar Het Wad geweest. Ik werd een tijdje geleden getipt over twee beelden van vrouwen die bij Holwerd op de Waddendijk staan. Op de eerste foto kijken we naar de pier met de veerdienst naar Ameland. Op de tweede foto zien we in de verte de beelden staan. Dat deze twee vrouwen wachten op hoog water dat leerde ik daar ter plekke…

‘Wachten op hoog water’ is een beeld van Jan Ketelaar dat bestaat uit twee, van metaal gelaste, vrouwen van vijf meter hoog. Een volle vrouw en een dunne vrouw. Ze kijken uit over zee. Het beeld gaat over de zoektocht naar balans en uitwisseling. De volle vrouw werd in december 2018 geïnstalleerd, bijna de afsluiting van het jaar dat Leeuwarden de Culturele Hoofdstad van Europa was. Het beeld bij Holwerd is onderdeel van Sense of Place, een project van landschapskunst in het Friese waddengebied, bedacht en georganiseerd door Joop Mulder, de recent overleden oprichter van Oerol.

Jan Ketelaar is een kunstenaar uit Friesland.  In 2002 studeerde hij af aan de Academie Minerva, beeldhouwen interdisciplinair. Onder de naam Potzenmakerij Ketelaar maakt hij zogenaamde potzen: serieuze grappen. Jan Ketelaar exposeerde o.a. in Portugal, Bremen en New York.  Hij trok met zijn metershoge beelden, “de staat van Nederland”, verschillende malen per heftruck door Nederland. In 2014 werd in Leeuwarden zijn koninklijk hek, in de vorm van een bank bestaande uit lindebladeren, geplaatst rondom de 1e koningslinde in Nederland. Hij is voornamelijk beeldhouwer maar schrijft en publiceert ook gedichten. In 2008 en in 2012 stond hij in de finale NK Poetry Slam. In 2014 kwam zijn eerste bundel uit: ‘Van een man die dacht, ik wil niet meer denken’. Daarnaast organiseert hij als potzenmaker literaire en culturele bijeenkomsten en is hij plannenmaker. Als bron heb ik de site van ‘Sence of place’ gebruikt. Op die site is tevens een filmpje te zien waarbij het beeld van de dunne vrouw wordt geplaatst.

Op internet vond ik in het Friesch Dagblad een artikel over de kunstenaar Jan Ketelaar. Een indrukwekkend verhaal over zijn levensloop. ‘Hij was ‘ongeschikt’ voor werk, nooit hield hij dat langer dan drie maanden vol. Totdat Jan Ketelaar kunstenaar werd. Zijn kunstwerk ‘Wachten op hoog water’ nam hem zelfs tien jaar in beslag’….

Voor degene die meer wil weten over het Wad, kan met de auto of op de fiets een route volgen langs de Friese waddenkust. De tweedelige route (west en oost) voert langs verschillende Sense of Place-projecten, maar ook andere bezienswaardigheden en weetjes komen aan bod. Van de hoogste terp tot het nieuwste gemaal en van slikwerker tot aardappelboer; ontdek al toerend de mooiste verhalen van het Wad. Bron is deze site.

Jonge mussen vliegen uit

Dit jaar werd het nestkastje voor de mezen bezet door huismussen. Het jong was al zo groot dat hij in de opening wachtte op de voeding.

Als Ma Mus arriveerde werd het voedsel gretig ontvangen.

Op een keer kwam Ma Mus met een meikever aan. Dat paste niet in het bekkie van de kleine. Ze droop af met meikever en al.

Na lang aarzelen was daar dan eindelijk het moment dat het jong het nestkastje verliet.

Het jong landde in de vijgenboom naast het nestkastje. Het jong is nauwelijks te onderscheiden van de ouder. Alleen aan de brede gele snavel is te zien dat het een bedelend jong is.

Nadat nummer 1 was uitgevlogen nam jong nummer 2 de plek in de opening over.

Ma Mus zat alweer klaar om ook dit jong wat lekkers te brengen.

Een paar uren na de eerste vloog ook nummer 2 uit het nest.

De eerste stop van dit jong was in de appelboom. Daar zat hij verscholen tussen de bladeren.

Ma Mus liet zich duidelijk horen. Misschien dat ze haar jongen op die manier waarschuwde voor de fotograaf. Het kan best zijn dat al eerder op de ochtend andere jongen zijn uitgevlogen, toen was ik namelijk niet thuis. Pa Mus heb ik overigens in dit hele verhaal niet gezien.

Aan het einde van de dag heb ik de inhoud van het nestkastje geïnspecteerd. Ik heb het oude nest eruit gehaald en de kamer schoongemaakt voor de volgende gasten…

Spinnekopmolen, De Wicher, open dag

Tijdens de open dag en ons bezoek aan gemaal A. F. Stroïnk stelde Jan voor om ook naar molen De Wicher te gaan. Dat vond ik een goed idee.

De Wicher in Kalenberg is de enige spinnekop in Overijssel. Het is nog een ‘jonkie’ met 1982 als geboortejaar. Op dezelfde plek stond overigens tot 1943 ook al een zelfde type molen. Die is midden in de Tweede Wereldoorlog gesloopt en het duurde bijna 40 jaar eer er weer een nieuwe spinnekop in de Weerribben verscheen. In dit waterrijke gebied vervullen poldermolens een belangrijke rol bij de waterhuishouding. De Wicher verwerkt 480 m3 water per uur in de Boonspolder.

Tijdens een rukwind in 2018 verloor de molen een wiek. Omdat de molen zwaarder beschadigd was dan men dacht liet het kostbare herstel een aantal jaren op zich wachten. Gelukkig staat de De Wicher er weer in volle glorie bij.

De molenaar vertelde ons allerlei details over de molen. Als we het echte binnenwerk wilden zien dan moesten we naar boven klimmen. Dat leek ons beiden niet zo’n goed idee…

Blauwborst, het vrouwtje en het mannetje

Na de rondgang om en in het Stroïnkgemaal tijdens de open dag reden we naar buurtschap Nederland. Daar nuttigden we de lunch op een picknickbank. Na de lunch maakte ik vanaf de brug een fotoserie van roeiers in de Roomsloot.

Vanaf Nederland reden we naar ons volgend doel. Naar het plekje waar ik een paar keer de blauwborst heb gefotografeerd. We moesten even geduld hebben totdat het mooie mannetje zich liet zien. Jan kon zich helemaal uitleven met de camera. Ik hield mezelf gedeisd om de beide mannen niet te storen.

Tot onze grote verrassing kwam het vrouwtje ook tevoorschijn. In al die keren dat ik daar heb gestaan heb ik het vrouwtje namelijk nog nooit gezien. Nu kwam ik wel in actie en fotografeerde het vrouwtje. In vergelijking met het mannetje is het vrouwtje wel wat kleurloos. Alleen bij de keel zit een beetje blauw.

Nu ik een fotoserie van het vrouwtje had gemaakt, fotografeerde ik het mannetje ook nog maar een keer.

Toen we voldoende foto’s hadden gemaakt van de blauwborst vervolgden we onze weg naar ons volgend doel.

Gemaal A.F. Stroïnk, open dag

Tijdens de Nationale Molen- en Gemalendag op zaterdag 13 mei opende Waterschap Drents Overijsselse Delta de deuren van het gemaal A.F. Stroink in Vollenhove. Met dank aan mijn zus voor de tip die ze appte naar Jan en naar mij. Jan en ik besloten samen te gaan, dat was wel zo makkelijk met het parkeren. Op dezelfde ochtend hadden we een rondvaart in De Wieden. Tijdens die tocht maakte ik onderstaande foto van het gemaal.

Het gemaal Stroïnk regelt het peil op de boezem (waterbergingsgebied) van Noordwest-Overijssel en indirect van de polders in Noordwest-Overijssel, de polder Nijeveen-Kolderveen en het stroomgebied van de Vledder- en Wapserveense Aa. De totale oppervlakte van dit gebied is ruim 50.000 hectare.

Het gemaal is een monumentaal pand en een rijksmonument. In 1918 is een start gemaakt met de bouw van het gemaal A.F. Stroïnk en in 1919 werd de eerste installatie in werking gesteld. De tweede installatie werd in 1920 in gebruik genomen. Op 9 juni van datzelfde jaar was de officiële opening van het stoomgemaal. Het is in 1918 gebouwd met twee pompen en twee rechtopstaande stoommachines. In 1928 is de derde pomp gebouwd. Deze pomp diende aanvankelijk om water dat werd afgelaten van het Meppelerdiep (om Meppel te ontlasten) uit te pompen op de Zuiderzee.

We kwamen binnen in het gedeelte wat oorspronkelijke de ketelruimte was. Nu wordt het gebruikt als werkplaats en magazijn. In deze ruimte is een afzonderlijke unit gebouwd voor kantoorgebruik. Het hoger opgaande gedeelte van het gebouw met de dwarskap herbergt de machine-installaties.

De horizontale schroefpompen worden aangedreven door 2 dieselmotoren en 1 elektromotor. De totale maximale capaciteit van het gemaal bedraagt thans 3200 m3 per minuut. Op deze site kun je alle technische specificaties lezen.

Het stoomgemaal is vernoemd naar dijkgraaf A.F. Stroïnk. Deze dijkgraaf heeft zich hard gemaakt voor het instellen van bemaling van het gebied, waarbij hij ook over de provinciegrens heen heeft gekeken. Hij heeft de inwoners van Drenthe en Noordwest-Overijssel ervan weten te overtuigen dat de invloed van bemaling een positief effect zou hebben.

Naast het gemaal staat een hoogwaterkanon. Door het afvuren van schoten werden inwoners gewaarschuwd voor dreigende overstromingen. De kanonnen werden eeuwenlang gebruikt totdat de Afsluitdijk werd gerealiseerd.

  • 1 seinschot: wanneer het waterpeil van de Zuiderzee met 2,3 meter was gestegen ten opzichte van het normale waterpeil.
  • 2 seinschoten: bij een verdere stijging van 50 centimeter tot een hoogte van 2,8 meter.
  • 3 seinschoten: zodra het water tot aan de kruin van de dijk stond.
  • 4 seinschoten: bij een dijkdoorbraak.

Ochtendrondvaart met reeën en diverse vogels in De Wieden

Op een ochtend maakten we met een aantal fotografen een rondvaart door De Wieden. We werden om 6 uur verwacht in het dorpje Dwarsgracht.

Onze schipper, Jan voer ons door de Dwarsgracht richting de Beulakerwiede. Het was bladstil en zooooo mooi.

De opkomende zon legde een rode gloed over het landschap.

Op een strekdam zat een kokmeeuw. Deze werd opgeschrikt door onze komst en zocht een plekje elders.

Vanaf de Beulakerwiede voeren we de kleinere vaarten in.

We zagen veel reeën in het veld. De meeste waren ons te snel af, toch lukte het om van enkele acceptabele foto’s te maken.

Op de Beulakerwiede worden de nestvlotjes weer bezet door de zwarte stern. Om ze niet te verstoren bleven we op grote afstand. Met de telelens en door te kroppen heb ik er deze fotoserie aan overgehouden.

Jan is hier geboren en getogen. In de winter maait hij riet, wat gebruikt wordt voor rieten daken. In de zomer maait hij percelen voor Natuurmonumenten. Jan kon ons alles vertellen over dit gebied.

Een rietzanger, een vrouwtje rietgors en nog een rietzanger.

We passeerden een verrassend gedeelte, een klein bos midden in de rietlanden. Op de andere foto is een perceel met veenpluis te zien.

Een zwaan met jongen op de Beulakerwiede. Een gansje, achtergelaten op het nest. We kregen de indruk dat er iets met zijn pootje was.

Op dit drijvend stukje grond stond Waterdrieblad. De plant behoort tot de watergentiaanfamilie. In Scandinavië komt deze plant veel voor. In Nederland is deze zeldzaam en staat op de Rode Lijst. De lange wortelstok groeit over de bodem. Het drietalig blad verschijnt eerst en daarna de bloem. De bloem is eerst rood en wordt daarna wit. De bittere stof uit de plant werd vroeger gebruikt als kalmeringsmiddel. Bron: Philip Friskorn, artikel gepubliceerd op 16 mei 2023 in ‘de Kop‘.

Vluchtende ganzen en een waterkipje aan het broeden.

Om 9 uur kwamen we weer terug bij het huis van de schipper en zijn vrouw. Daar werden we verwend met koffie en gebak. Na de koffie kregen we nog een rondleiding in de achtertuin. Daar hadden we zicht op hun land. Hier bloeit o.a. de echte koekoeksbloem, boterbloemen, ratelaar en moeraskartelblad. En over een poosje bloeit hier de rietorchis. Wat een rijkdom.

Het was een prachtige ochtend met dank aan de gastheer en gastvrouw!

Grote dansvlieg op kale jonker

We blijven nog even in De Weerribben.

In een sloot zwom een wilde eend.

Een rietzanger had zijn zangpost in dit bosje. Als ik niet in de buurt was zat hij bovenin, maar zodra ik dichterbij kwam en mijn camera richtte zocht deze uitbundige zanger een plekje tussen de takken.

Toen ik de bocht omging stond ik onverwachts oog in oog met een foeragerende ooievaar. We schrokken van elkaar. Ik bleef staan en de ooievaar vloog ervandoor.

Hoog in een boom zong een vogeltje zijn hoogste lied. Op de computer zag ik dat het een grasmus was.

Op een distel, de kale jonker zat een insect. Volgens ObsIdentify is het een grote dansvlieg.

Oranjetipje, vrouwtje op echte koekoeksbloem

Evan nadat ik de dagpauwoog fotografeerde zag ik een wit vlindertje vliegen. Ik was even in de veronderstelling dat het een koolwitje was.

Al snel zag ik dat het een vrouwtje van het oranjetipje was. Bij de mannetje zijn de uiteinden van de vleugels oranje gekleurd. Het vrouwtje komt er wat bekaaid af met een grijsbruine verkleuring. Ze landde op een echte koekoeksbloem en dat kon me wel bekoren.

De onderkant van de vrouwtje en mannetjes zien er hetzelfde uit. Heel mooi.