Ketliker Skar, een gevelde reus en tonderzwammen

Na de fotosessie bij het oorlogsmonument wandelde ik verder. Ik was nog onder de indruk van het verhaal en dacht aan de mannen en vrouwen die zich hebben ingezet voor onze vrijheid. Velen moesten het helaas met de dood bekopen. Het beeld van een gevelde reus past bij dat beeld.

Naast de omgevallen boom stond een dode stam. De stam was bedekt met echte tonderzwammen. In de stam zaten vele gaten. Wellicht zijn die gemaakt door spechten.

Ketliker Skar, oorlogsmonument

Op een mooie middag ging ik naar het Ketliker Skar. Dit is een natuurgebied in Fryslân. Vanaf het pad had ik mooie doorkijkjes op het gebied daarachter.

Bij een van de doorkijkjes zag ik iets bijzonders staan. Er stonden drie palen met daarop stalen kokers. Pas na het lezen van het informatiepaneel leerde ik dat dit een oorlogsmonument was.

Precies 75 jaar geleden zocht het Friese verzet het Ketliker Skar uit voor wapendroppings tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hiervan slaagden er drie in november 1944. Dat is uniek, want niet iedere – van de in totaal 24 – voltooide wapendropping in Fryslân was succesvol. Het was een uiterst gevaarlijke en spannende, maar zeer noodzakelijke onderneming die plaatsvond in het holst van de nacht. Het verzet had namelijk dringend wapens nodig om mee te strijden voor de bevrijding van Fryslân. In totaal zijn er 72 wapencontainers en 6 manden met proviand  door middel van parachutes gedropt. Lees er alles over op deze site.

Met de telefoon heb ik een opname gemaakt van hetgeen er verteld werd bij een van de drie palen.

It Fryske Gea wilde het verhaal van de wapendroppings buiten in het veld blijvend markeren. Een verhaal vol gevoel en kwetsbaarheid. Architecte Nynke Rixt Jukema heeft gezocht naar een ambassadeur die past bij deze kwetsbaarheid, plek en beleving van de nacht: de vleermuis. In de nacht zijn zij actief, overdag houden zij zich schuil. Gelijk aan de mannen van de ontvangstploeg in 1944. De drie vleermuisonderkomens zitten verstopt in de kokers. Door de kokers van onderen open te houden ontstaan er ruimtes waarbinnen vleermuizen zich kunnen vestigen. Bij het vallen van de nacht wordt het pas echt spannend. Dan vliegen de vleermuizen uit om voedsel te gaan zoeken. In de schemering van de maan zijn ze te horen en te zien. Waar gaan ze heen? Wat gaan ze doen? Een fascinerend gevoel die de bezoeker even laat stilstaan bij de gebeurtenissen van 75 jaar geleden. Bron is deze site.

Gondelvaart in Dwarsgracht

Zaterdagavond waren we naar gondelvaart Dwarsgracht. Het weer kon niet beter en wonder boven wonder hadden we geen last van muggen. Wij zochten een plekje tegenover een eeuwenoude boom. Deze boom staat vermeld op de site met monumentale bomen.

Er was er gezellig druk. Het sfeervolle decor werd opgeluisterd door muziek.

De gondels starten om 20.30 uur aan het zuideinde van Dwarsgracht en varen dan door het lintdorp naar het noorden. Er waren 9 gondels gebouwd. Dat is best uniek te noemen voor zo’n kleine gemeenschap. Dwarsgracht en omliggende dorpen bestaat namelijk nog maar voor een klein deel uit authentieke en/of permanente bewoners. Het leeuwendeel van de huizen wordt gebruikt als tweede huis.

De gondel Asterix en Obelix is gebouwd door o.a. familieleden. Op deze grote gondel was familie van klein tot groot ingezet als stuurman en figuranten. Deze gondel sleepte de eerste prijs in de wacht.

Aan het Noordeinde van Dwarsgracht ontstaken ze de verlichting en keerden ze om weer terug te varen naar het Zuideinde. De verlichte gondels werden mooi weerspiegeld in het rustige wateroppervlakte. Dit gaf een feeërieke sfeer.

Ik heb geen foto’s geplaatst van alle 9 gondels. De gondels die bovenaan eindigden staan er wel tussen. De tweede prijs was voor Wonka, de derde prijs voor Baba Yoga en de vierde prijs was voor Diep in Zee.

Geelgors op de Anser Es

Tijdens een fietstocht in Drenthe, een aantal jaren geleden, viel mij een bijzondere vogelzang op. Ik hoorde wel de zang, maar kon de vogel niet ontdekken. In die tijd hadden we nog geen Merlin-app en bleef het dus langere tijd een raadsel wat voor vogel dit gezang voortbracht. Tot ik op een dag de gele vogel ontdekte en deze kon opzoeken op internet. Het is een mannetje geelgors.

Een paar weken geleden fietste ik over het Dwingelderveld en toen hoorde ik veelvuldig de geelgors. Ik kon de vogel zelf niet vinden. Inmiddels had ik de fiets weer op het fietsenrek en reed ik met de auto naar de Anser Es. In het verleden heb ik daar wel de geelgors gefotografeerd. En ja hoor, bovenin de struik zat een geelgors te zingen.

In de eerste decennia van de vorige eeuw was de geelgors in het hele land een talrijke verschijning. Rond 1950 werd in het westen des lands de eerste melding gedaan van een afname. Deze trend zette zich in razend tempo door en rond 1980 was de soort in het westen vrijwel uitgestorven! De laatste paartjes kwamen voor in de duinen en in kleinschalig cultuurland. In het midden en oosten van het land verliep de afname meer geleidelijk, maar ook hier heeft de soort veel terrein verloren. Tegenwoordig komen geelgorzen vrijwel uitsluitend nog in het oosten van het land voor. Bron is deze site.

Het mannetje deed goed zijn best.

Even vloog hij weg, maar keerde al snel weer terug op een nog hoger plekje in de struik. Als fotograaf zie ik dat graag…

Een eind verderop zat een vogel op de weg waarvan ik denk dat het een vrouwtje geelgors is.

Anser Es, biologische akkerbouw (2)

Vandaag ga ik verder met het tweede deel over de (niet) bioloische akkerbouw op de Anser Es. Het eerste deel liet ik gisteren zien.

Om het onkruid te bestrijden gebruikt men in de traditionele akkerbouw onkruidbestrijdingsmiddelen. In de biologische akkerbouw doet men aan machinaal wieden zoals op dit filmpje is te zien. Als je het onkruid niet bestrijd dat ziet een akker er zo uit als op onderstaande foto.

Dit is prachtig voor de dierenwereld, maar dit graan is niet geschikt voor menselijke consumptie zo leerde ik later…

Vanuit de auto had ik gezien dat er groot materieel stilstond op een akker. In de regel betekent dat ze pauze hebben of materiaalpech. Ik parkeerde mijn auto langs een akker met boekweit en wandelde hun kant op. Op weg daar naartoe fotografeerde ik insecten op de vele bloemen.

Aangekomen bij de mannen en één vrouw maakte ik een praatje en zo kwam ik van alles te weten over dit project. De akker met graan zat vol met onkruid (red. bloemen). Het is een akker van Natuurmonumenten en dit is bewust zo gedaan zodat dieren hier kunnen schuilen. Normaal gesproken wordt graan geoogst met een combine (maaidorser). Tussen dit graan stond zoveel onkruid dat dat niet mogelijk is. Het gewas inclusief het onkruid werd geoogst met een hakselaar. De opbrengst werd in keepers naar een boerderij gebracht en daar ingekuild zodat het later kan dienen als veevoer.

De mannen en de vrouw van het loonbedrijf hadden inderdaad te kampen met materiaalpech. Door het vele onkruid bleef het haken vooraan de hakselaar. Nadat men een onderdeel had verwijderd ging het beter.

Deze jonge vrouw hielp mee op het loonbedrijf. We hebben uitgebreid samen gepraat over allerlei zaken in het leven. Ze was bijvoorbeeld geïnteresseerd in mijn vak. Het had er alle schijn van dat ze het fijn vond om het een keer over andere dingen te hebben dan over tractors. 😉

De volgende keer gaan we dan toch echt naar de geelgors.

Anser Es, biologische akkerbouw (1)

Vandaag neem ik jullie weer mee naar mijn dagje fotografie in Drenthe. Na de fietstocht in het Dwingelderveld ben ik met de auto – met de fiets op het fietsenrek – doorgereden naar de Anser Es. Zie Google Maps. Ik weet uit ervaring dat de kans groot is dat ik daar de geelgors zou kunnen zien. Maar voordat we naar de geelgors vertel ik eerst iets over de Anser Es.

Op de Anser Es wordt akkerbouw bedreven. Een deel daarvan is traditionele akkerbouw en een ander deel is biologische akkerbouw. Voor de indeling van de biologische akkerbouw op de Anser Es heeft Natuurmonumenten teruggegrepen op historische kaarten, luchtfoto’s en verhalen zo staat op het informatiebord vermeld.

Het oude akkerbeheer levert een ware bloemenpracht op. Het graan op de es gaat als veevoer naar biologische veehouderijen. Hier kom ik in deel 2 op terug.

Maar niet op de gehele Anser Es wordt oude akkerbouw bedreven. Aan de rand van een veld met lelies maakte ik een foto in het kader van de actuele discussie over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen (red. pesticiden). Dit onderwerp houdt de gemoederen in Drenthe flink bezig. De bewoners die in de buurt wonen van een akker met lelies maken zich grote zorgen over het gebruik van die middelen. De teler dreigt geraakt te worden in zijn broodwinning. Je kunt er o.a. over lezen in dit artikel en in dit artikel op RTV Drenthe. Naast bovenstaande discussiepunt is er nog een punt van tegengestelde belangen. Lelies hebben namelijk heel veel water nodig. Meestal volstaat een bron als wateraanvoer, maar soms moet er gebruik gemaakt worden van oppervlaktewater zoals watervoerende sloten. Bij langdurige droogte ontstaat er een schaarste aan water.

Hieronder zie je een akker met graan met gewasbeschermingsmiddelen en rechts een biologische akker met graan met bloemmengsel. Boven die akker gonsde het van de insecten.

Wordt vervolgd.

Dwingelderveld, een zanglijster

Vandaag laat ik de laatste serie zien van mijn fietstocht over het Dwingelderveld. Mijn koffiepauze in de middag was bij een bankje in Holtveen aan het Commissaris Cramerpad.

In de buurt van de radiotelescoop stond een zanglijster op het fietspad. Ik zette snel mijn fiets aan de kant en fotografeerde de zanglijster met de telelens.

De zanglijster had een naaktslak gescoord.

De zanglijster leefde zich flink uit op zijn prooi.

Een paar weken geleden zong er een zanglijster vlak voor zonsopkomst in onze tuin. De zanglijster zat hoog in de perenboom in de voortuin. Het was niet de eerste keer dat hij daar zijn zang liet horen. Op een ochtend heb ik er met de telefoon een opname van gemaakt. Die opname heb ik hieronder geplaatst. Jammer genoeg heb ik de zanglijster in onze tuin nog nooit gezien. Hij is meer dan welkom ook al is het maar om de naaktslakken hier op te eten…

Dwingelderveld, koeien, lepelaars en dodaars

Na de fotosessie van de grauwe klauwier fietste ik verder. Ter hoogte van het fietspad ‘Achter Het Zaand’ liep een kudde koeien.

De koeien helpen de schapen met het in toom houden van de jonge aanwas op de heide. De koeien grazen op een andere manier dan schapen. Ze plukken door het hele gebied hier en daar wat weg, terwijl de herder de schapen op één plek houdt tot ze dat hebben kaalgevreten. Koeien zijn meer gericht op lange begroeiing. Ze slaan hun tong eromheen en trekken het eruit. Zo eten ze jonge berken, pijpenstrootje en gras. Maar ook pitrus, waar schapen niet van houden.

Vanaf het fietspad Achter Het Zaand reed ik via de Kraloërweg het Commissaris Cramerpad op. Daar stopte ik bij de kijkwand.

Op een eilandje in het Holtveen stond een kolonie lepelaars. De meeste lepelaars waren in rust. Een enkeling nam een bad en verzorgde het verenkleed.

Dit vriendelijk echtpaar ben ik op het Commissaris Cramerpad vier keer achterop gekomen. Ik was op de fiets en zij wandelden gestaag door. Dat zegt wel iets over mijn aantal stops tijdens het fietsen. 😉

Ik zie altijd van alles vliegen onderweg en dat vraagt om nadere verkenning. Zoals dit oranje zandoogje wat een paar tellen bleef zitten op een pitrusstengel.

Bij dit ven hoorde ik het geluid van dodaars. De dodaars is onze kleinste futensoort. Mijn ervaring met deze schuwe watervogel is dat ze ver weg zwemmen van pottenkijkers.

Deze keer had ik geluk. Een dodaars was al foeragerend steeds dichterbij gekomen. Het nadeel was wel dat de dodaars enigszins schuil ging achter de pitrus op de oever.

Wordt vervolgd.

Dwingelderveld, de grauwe klauwier

Ik fietste over het Dwingelderveld en hoorde het kenmerkende gezang van de geelgors. De fiets zette ik naast het fietspad en wandelde naar de hoge boom waaruit het gezang klonk. Hoe ik ook speurde ik kon de geelgors niet vinden.

Terwijl ik stond te zoeken naar de geelgors landde er bovenin in die boom een grauwe klauwier. Dat was nog eens een cadeautje.

De grauwe klauwier heeft in de regel een hoge uitkijkpost. Vandaar heeft hij mooi zicht op een eventuele prooi. Deze keer dook de grauwe klauwier naar beneden en ving een libel uit de lucht.

De libel was snel verschalkt en de grauwe klauwier bleef nog even nazitten op een lage struik.

Een paar tellen later ging hij weer terug naar een plekje bovenin de boom. Hij koos voor een uitzichtpunt op het topje van een dode tak. Voor mij was dat ideaal want zo had ik hem vrij in beeld.

Wordt vervolgd.

Dwingelderveld, schaapskudde, heideblauwtje en puttertjes

Op een zonnige dag ging ik wederom naar het Dwingelderveld. Ik parkeerde de auto op dezelfde plek als de vorige keer en haalde mijn fiets van de auto. Mijn fietstassen propte ik vol met fotoapparatuur en de nodige proviand. De accu schoof ik onder de bagagedrager en op dat moment had ik een onaangename verrassing. De accu had nog maar 1/3 capaciteit. Dat was op zich geen ramp want ik fiets op zo’n dag niet veel kilometers. Als eerste fietste ik naar de picknickplaats bij de radiotelescoop. Ik was op dat moment de enige bezoeker. De ‘grijze golf’ komt meestal wat later op gang. 😉

Na de koffie ben ik naar de strook gelopen waar de adders vaak te zien zijn. Deze keer kon ik geen adder ontdekken.

Vervolgens ben ik naar het gebied gefietst waar ik de vorige keer de grauwe klauwier fotografeerde. De grauwe klauwier heb ik wel gezien, maar die zat deze keer veel te ver weg. Het was overigens wel genieten van de mooie wolkenluchten.

Terwijl ik daar met de fiets aan de hand het wandelpad volgde kwam de herder met zijn schaapskudde mij tegemoet.

Ik zwerf al heel wat jaren over het Dwingelderveld en ken dus ook al een aantal schaapsherders, maar deze was voor mij onbekend.

De schaapsherder was met zijn kudde schaapskudde richting de plas gewandeld.

De dopheide stond daar mooi in bloei en op die dopheide zat een heideblauwtje. Hoe mooi wil je het hebben.

Na de foto’s van het heideblauwtje heb ik nog een tijdje tevergeefs gewacht op de grauwe klauwier. Even later wandelde ik terug naar het fietspad en stapte op de fiets. Ik had nog geen honderd meter gefietst toen mijn ondersteuning volledig uitviel. Ook dat was geen ramp, ik heb namelijk een e-Bike waarop ook prima te fietsen is als de accu leeg is. Het is alleen wat harder werken…

Nog weer honderd meter verder diende zich het volgende onderwerp aan, in de verte liepen twee puttertjes in het zand naast het fietspad. Ook al was het fotografisch gezien geen mooi plekje ze moesten toch wel even op de foto.

Word vervolgd.