Dwingelderveld, koeien, lepelaars en dodaars

Na de fotosessie van de grauwe klauwier fietste ik verder. Ter hoogte van het fietspad ‘Achter Het Zaand’ liep een kudde koeien.

De koeien helpen de schapen met het in toom houden van de jonge aanwas op de heide. De koeien grazen op een andere manier dan schapen. Ze plukken door het hele gebied hier en daar wat weg, terwijl de herder de schapen op één plek houdt tot ze dat hebben kaalgevreten. Koeien zijn meer gericht op lange begroeiing. Ze slaan hun tong eromheen en trekken het eruit. Zo eten ze jonge berken, pijpenstrootje en gras. Maar ook pitrus, waar schapen niet van houden.

Vanaf het fietspad Achter Het Zaand reed ik via de Kraloërweg het Commissaris Cramerpad op. Daar stopte ik bij de kijkwand.

Op een eilandje in het Holtveen stond een kolonie lepelaars. De meeste lepelaars waren in rust. Een enkeling nam een bad en verzorgde het verenkleed.

Dit vriendelijk echtpaar ben ik op het Commissaris Cramerpad vier keer achterop gekomen. Ik was op de fiets en zij wandelden gestaag door. Dat zegt wel iets over mijn aantal stops tijdens het fietsen. 😉

Ik zie altijd van alles vliegen onderweg en dat vraagt om nadere verkenning. Zoals dit oranje zandoogje wat een paar tellen bleef zitten op een pitrusstengel.

Bij dit ven hoorde ik het geluid van dodaars. De dodaars is onze kleinste futensoort. Mijn ervaring met deze schuwe watervogel is dat ze ver weg zwemmen van pottenkijkers.

Deze keer had ik geluk. Een dodaars was al foeragerend steeds dichterbij gekomen. Het nadeel was wel dat de dodaars enigszins schuil ging achter de pitrus op de oever.

Wordt vervolgd.