Appelvinken op de voedertafel

Op de ochtend dat ik de vogels telde werd ik aangenaam verrast door een bijzondere verschijning op de voedertafel. Al snel had ik in de gaten dat het een appelvink was. Deze prachtige vogel had ik nog nooit eerder in onze tuin gezien en ook elders was ik hem nog niet tegengekomen. De appelvink heeft een opvallend verenkleed met warme aardetinten en subtiele kleurcontrasten. Vooral de diepblauwe, gekrulde toppen van een deel van de slagpennen zijn een prachtig detail.

Op de bovenstaande foto en in de reeks hieronder is het mannetje te zien. Tijdens het eerste uur van mijn observatie gedroeg hij zich als de onbetwiste heerser van de voedertafel. Met zijn krachtige snavel en zelfverzekerde houding hield hij alle andere vogels op afstand – geen enkele durfde in zijn nabijheid te landen.

De appelvink is een schuwe en waakzame vogel die het grootste deel van zijn tijd hoog in de toppen van grote bomen doorbrengt. Door zijn verborgen leefwijze en onopvallende, zachte roep is hij vaak lastig te spotten. Juist daarom is het bijzonder om hem van dichtbij te kunnen observeren. In de onderstaande serie beelden zitten het mannetje en vrouwtje samen op de voedertafel,

Uit onderzoek is gebleken dat de appelvink met zijn krachtige snavel een drukkracht van maar liefst 50 kilogram kan uitoefenen. Dit stelt hem in staat om met gemak harde zaden en pitten te kraken. In de onderstaande beelden is te zien hoe het vrouwtje moeiteloos een zonnebloempit kraakt.

Toen de appelvink even later wat meer tolerantie toonde, durfden ook andere vogeltjes de voedertafel te betreden. Op de eerste foto zit hij samen met een gewone vink. De appelvink oogt met zijn gedrongen bouw en krachtige snavel aanzienlijk robuuster dan de sierlijke, slankere vink.

Aan de zijkant van ons huis, vlak bij het grote raam van de woonkamer, staat een voederhuisje. Tot mijn verrassing durfde een vrouwtje appelvink het aan om ook daar neer te strijken en de zonnebloempitten te kraken.

Later op de dag brak de bewolking open en verscheen er een bescheiden zonnetje. Het zonlicht weerspiegelde in het oog van de appelvink liet het befaamde puntje oplichten.

Tot slot nog een frontale close-up.

De Deelen: buienluchten, zaagbek, zilverreiger en meer

In mijn archief had ik nog een fotoserie die ik maakte toen fotomaatje Jan en ik naar natuurgebied De Deelen zijn geweest. zie Google Maps .

In de berkenbomen naast de parkeerplaats dartelde een groepje koolmezen en pimpelmezen. We zien deze vogels ook vaak in onze tuin, maar hier in de vrije natuur tegen de helderblauwe lucht, was het extra feestelijk.

Ik genoot van het uitzicht over het kalme water van een van de trekgaten. Vanuit het noorden kwam een grote zaagbek aangevlogen. Met een elegante landing streek hij neer op het water, precies in de reflectie van het rode dak. Even dobberde hij daar om vervolgens weer terug te zwemmen in de richting waar hij vandaan was gekomen.

Jan had een ander trekgat uitgekozen om zijn camera op te richten en bleef daarbij dichter bij de auto. Samen met mijn nieuwste aanwinst – een fototas op wielen voor mijn fotografie-uitrusting – wandelde ik langzaam verder naar het noorden. Onderweg liet ik me betoveren door de prachtige luchten, de wisselende wolkenpartijen en de spiegelende reflecties in het stille water.

Aan de overkant van de plas zwom een paartje krakeenden, hun subtiele kleuren prachtig opgaand in de omgeving. Even verderop scheerde een grote zilverreiger laag over het water. Met een sierlijke beweging landde hij op de oever aan de overkant, waar hij statig bleef staan. Plots werd de stilte doorbroken door het luide geroep van twee overvliegende grauwe ganzen. Ondertussen doorkliefde een kolonne wilde eenden de gouden weerspiegeling op het water.

De dreigende buienlucht met valstrepen schoof snel dichterbij. Tegelijkertijd zette de laagstaande zon het bos aan de overkant in een warme, gouden gloed – een prachtig contrast met de donkere wolken. Ondanks mijn waterdichte fototas leek het me verstandig om terug te lopen naar de auto. Nog voor ik goed en wel op weg was, vielen de eerste druppels in het water, kleine kringen trekkend op het gladde oppervlak. Ik versnelde mijn pas en bereikte de auto vlak voordat de regen in alle hevigheid losbarstte. Jan zat al hoog en droog in de auto en fotografeerde vanuit de auto mijn ferme stappen naar de auto.

80 jaar bevrijding Auschwitz

Op 27 januari 1945 werd Auschwitz bevrijd. Auswitchz was een concentratie- en vernietigingskamp waar meer dan een miljoen mensen werden vermoord. Auschwitz is uitgegroeid tot het internationale symbool van de Holocaust. De hele maand januari wordt extra stilgestaan bij de verschrikkingen van deze periode.

Vanwege deze herdenkingsdatum heb ik samen met mijn gezin afgelopen zondag een wandeling en een fotoserie gemaakt op het Holtingerveld, nabij Havelte. Het was prachtig weer en er waren veel mensen op de been. Op die mooie zondagmiddag was het niet voor te stellen wat zich hier in de oorlog heeft afgespeeld.

Tussen Havelte en Wapserveen bouwde de Duitse luchtmacht in de Tweede Wereldoorlog een vliegveld voor militaire vliegtuigen. De locatie in Havelte was ideaal om de bommenwerpers van de geallieerden te onderscheppen, die op weg waren naar Bremen en Hamburg. Daarnaast werd het vliegveld gebouwd om Schiphol te ontlasten.

Er werden drie kampen opgericht voor de arbeiders: werkkamp ‘Konijnenberg’, het kamp ‘Aan de Wal’ en het kamp aan de Hunebeddenweg, dat exclusief was bestemd voor Joden. Deze kampen bestonden uit tientallen barakken, die waren verdeeld in kamers voor acht personen. Hoewel elk kamp bedoeld was voor maximaal vijfhonderd personen, werden er vaak tot wel zevenhonderd mensen ondergebracht. Wanneer arbeiders niet langer in staat waren om het zware werk uit te voeren, werden ze afgevoerd naar kamp Westerbork. Bron is deze site.

Het barakkenkamp bij De Doeze, langs de Hunebeddenweg ten noorden van Havelte, was het eerste kamp waar Joodse mannen in gemengde huwelijken werden ondergebracht. Sinds 1943 werden in dit kamp ook strafgevangenen gehuisvest. De Joodse mannen verbleven echter gescheiden van de strafgevangenen en hadden een eigen Joodse kampcommandant. Het kamp werd uiteindelijk te vol en te gevaarlijk door de geallieerde bombardementen op het nabijgelegen vliegveld. Daarom werden op 25 mei 1944 ongeveer 500 Joodse mannen overgeplaatst naar het kamp bij de Konijnenbergen, aan de oostkant van Havelte. Bron is deze site.

Op internet las ik over een monument op het Holtingerveld dat de oorlogsherinneringen op een bijzondere manier zichtbaar maakt. Het monument werd in 2020 onthuld. Ondanks dat we regelmatig in de omgeving wandelen, hadden we het tot nu toe niet opgemerkt.

Op het Holtingerveld zijn nog altijd veel sporen van het kamp te vinden. Zo zijn bepaalde paden duidelijk zichtbaar en is het veld op de plekken waar de barakken stonden iets verhoogd. Ook liggen er nog stenen die herinneren aan het verleden. Vooral de vele bomkraters getuigen van de hevige inslagen die dit gebied hebben getroffen in de Tweede Wereldoorlog.

Op dit filmpje vertelt Wim van der Wijk over de barakken en het monument op het Holtingerveld.

De Nationale Tuinvogeltelling 2025

Dit weekend is de Nationale Tuinvogeltelling. Als enthousiaste vogelliefhebber deed ik natuurlijk mee en telde ik de vogels in onze voortuin. Daarbij maakte ik een fotoserie van mijn waarnemingen. Ik plaatste daarvoor mijn camera met de 150-600 mm zoomlens op een statief in de woonkamer.

Van elke vogelsoort laat ik hier twee foto’s zien. De gaai in onze voortuin kon ik niet zo snel op de foto krijgen en daarom plaats ik een foto van een gaai die aan het foerageren was op het perceel van de buurman.

De gedroogde meelwormen en de zonnebloempitten zijn het meest in trek. Vogeltjes zoals mussen en vinken blijven op de voedertafel zitten om te eten. Koolmezen en pimpelmezen pikken snel een meelworm of zonnebloempit om deze elders op te peuzelen. De mezen zijn dan ook lastiger te fotograferen. De eksters graaien zoveel meelwormen bij elkaar als er in hun snavel past. De vogels in volgorde van de galerij: merel, huismussen, vink, pimpelmees die in bad is geweest, heggenmus, koolmees, gaai en eksters.

De vogels in deze galerij: heggenmus, merel, ekster, pimpelmees, huismus, gaai, vink en koolmees met in de bovenhoek een mug.

Op zaterdagochtend telde ik in de voortuin van 11 – 11.30 uur:

  • 6 huismussen
  • 3 koolmezen
  • 3 pimpelmezen
  • 3 eksters
  • 3 vinken
  • 1 heggenmus
  • 1 gaai
  • 1 merel
  • 3 …verrassing

Deze keer hadden we namelijk een nieuwe gast in de tuin. Een vogel die ik, bij mijn weten, nog niet eerder heb gezien. Dat is voor later in de week.

Buienluchten boven Fryslân

Na de wandeling op It Eilân reden we in een rustig tempo over de Peansterdyk richting Nes. Om een auto achter ons meer ruimte te geven, namen we de afslag naar zeilschool Pean.

Op het terrein van de zeilschool vonden we een mooie plek om foto’s te maken van een naderende bui. Deze kwam Grou over de Paenster Ee naar ons toe. Toen de regendruppels ons bereikten maakten we nog een aantal foto’s, terwijl we tussendoor de lens droog poetsten. De paar druppels die toch op de foto’s zichtbaar waren, kon ik achteraf eenvoudig verwijderen met behulp van AI in Lightroom Classic.

Even later zette ik de auto weer aan de kant op de Peansterdyk, zodat we een foto konden maken van de blauwe lucht en de wegtrekkende bui. Het kronkelende slootje met zijn weerspiegeling was een extra cadeautje. Voor de niet-Friestaligen nog een kleine toelichting: het woord dyk in Peansterdyk spreek je uit als diek. In het Fries noemt met een weg, een dyk, maar ook een dijk wordt een dyk genoemd.

Het dorpje Nes, met de opvallende watertoren, lieten we rechts liggen. Op de Jinswálde maakten we een paar tussenstops om de dreigende lucht vast te leggen. Aan de oever van De Boarn liggen drie woonboten, die alleen bereikbaar zijn met een bootje c.q. pontje vanaf de kant waar ik stond te fotograferen (zie Google Maps). Terwijl een felle bui over ons heen trok, aten we onze broodjes naast het Gemaal Jinswálde.

Daarna reden we door naar Aldeboarn, waar we het geluk hadden dat de bewolking een beetje openbrak. In Aldeboarn staat een opvallende scheve kerktoren, die al van verre is te zien. Vanuit het standpunt vanwaar ik onderstaande foto maakte, lijkt er echter niets aan de hand. De huidige toren werd gebouwd in de jaren 1736-1737. Door een onvoldoende stevige paalfundering tijdens de bouw is de toren scheefgezakt. Begin vorige eeuw werd de scheefstand geschat op ongeveer 70 cm, oplopend tot 150 cm in 1991. In dat jaar werd de fundering volledig versterkt, waardoor het hellen van de toren tot stilstand is gebracht.

De graven van opa en oma

Vandaag neem ik jullie opnieuw mee naar de begraafplaats in Paasloo. De combinatie van de mist, de aangevroren rijp en de oude grafstenen creëerde een ietwat mysterieuze sfeer wat paste bij mijn stemming om op de vergankelijkheid van het leven te reflecteren.

Voordat ik naar de graven ging richtte ik mijn blik eerst op de kerk. Deze zogenaamde boerenschuurkerk is gebouwd in 1336. De kerk is pas in 1924 voorzien van een orgel. In 1954 is de kerk gerestaureerd in de oude stijl. Het is een bijzondere kerk, doordat het interieur doet denken aan de ‘deel’ van een boerderij, waaraan een koor is toegevoegd. Het orgel is 1924 gebouwd door fa. Pieter van Dam en in 1999 is het orgel gerestaureerd. De begraafplaats is aangelegd in 1880, voor die tijd werd er hoofdzakelijk in de kerk begraven.

Na de fotoserie van de graven van dichter J. C. Bloem en zijn partner Clara Eggink wandelde ik door naar de graven van mijn opa en oma. Mijn oma overleed op 37-jarige leeftijd aan TBC. Ze liet haar man en vier jonge zoons achter, waaronder mijn vader, slechts twee jaar oud. De drie oudste jongens bleven bij hun vader, mijn vader ging bij zijn opa en oma, de ouders van zijn overleden moeder, wonen. Onze opa stierf ruim twintig jaar later, in 1944. Volgens overlevering waren het lieve, zorgzame mensen. Het is jammer dat ik ze niet heb gekend. Ik ben vernoemd naar mijn oma en draag haar naam met trots.

Opa en oma liggen niet in één graf, maar schuin achter elkaar. Dat kan om verschillende redenen zijn. Mogelijk heeft de lange periode tussen hun overlijden daarbij een rol gespeeld. Recent hebben wij, als drie zussen, de grafrechten met tien jaar verlengd. De overige familieleden vonden dit niet nodig. Wij, de drie zussen waren echter mentaal nog niet klaar om deze graven te laten ruimen.

De grafstenen zijn begroeid met korstmossen. Op deze site las ik dat korstmossen grafmonumenten doorgaans niet beschadigen en dat het advies is om de stenen zo min mogelijk schoon te maken. Persoonlijk vind ik de begroeiing een meerwaarde hebben. Het zegt iets over de tijd die verstrijkt en de natuur die zich langzaam weer meester maakt van de stenen. Het voegt een element van vergankelijkheid toe.

Nadat ik de graven van opa en oma had bezocht, wandelde ik rond de kerk en langs het baarhuisje. Aan het baarhuisje hingen spinnenwebben, bedekt met rijp, die de details van de webben duidelijk zichtbaar maakten.

De graven van J. C. Bloem en Clara Eggink

Zondagmorgen reed ik over de Paaloregel naar Paasloo.

De wereld was gehuld in mist met hier en daar wat ruige rijp, wat me inspireerde om een fotoserie te maken op de begraafplaats in Paasloo. Op deze begraafplaats liggen dichter J.C. Bloem en zijn partner Clara Eggink begraven. In november las ik in de Steenwijker Courant een artikel over de gerenoveerde graven van Bloem en Eggink. Dat artikel was voor mij de aanleiding om er weer eens een kijkje te nemen.

“J.C. Bloem: een groot dichter en een ongelukkig mens vindt rust in paradijselijk Kalenberg”, zo luidt de kop van het artikel op deze site. Na vele omzwervingen belandt Bloem in 1959, dankzij zijn ex-vrouw Clara Eggink, in Kalenberg. Bij toeval ontdekte Clara daar een stuk grond met een haventje en een boerderij in het schilderachtige Noordwest Overijssel. Clara besluit Bloem niet achter te laten en hem mee te nemen naar Kalenberg, samen met al zijn boeken – een verzameling van maar liefst 20.000 exemplaren. Bloem neemt zijn intrek in de boerderij, toepasselijk De Kale Berg genoemd, terwijl Clara zelf op een nabijgelegen woonboot verblijft.

Jacobus Cornelis Bloem, dichter en essayist, werd tijdens zijn leven bekroond met prestigieuze prijzen zoals de Constantijn Huygens-prijs, de P.C. Hooft-prijs en de Prijs der Nederlandse Letteren. J.C. Bloem is een van de meest geciteerde en gelezen – overleden – dichters van Nederland. Enkele van zijn beroemdste versregels zijn:

Denkend aan de dood kan ik niet slapen
En niet slapend denk ik aan de dood.
 

Op zijn grafsteen staat zijn diepste verzuchting: ‘Voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij’

De laatste zin uit het laatste couplet van dit gedicht

Tot aan het zwichten en het laatst getij,
Wanneer de wereld één wordt met het duistren,
En wij de niet te horen woorden fluistren:
Voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij.

It Eilân – het eiland

Een paar weken geleden gingen mijn fotomaatje, Jan en ik op pad in het prachtige Fryslân. Op mijn verzoek begonnen we onze fotokuier op It Eilân, een uniek natuurgebied bij Goëngahuizen. Zie Google Maps. Een voetgangersbrug vormt een van de verbindingen tussen het vaste land en het eiland. Terwijl we over de brug liepen genoten we van de rust en de weidse uitzichten over het water en de omliggende natuur.

Op internet kwam ik een interessante pagina van It Fryske Gea tegen waarop de geschiedenis van It Eilân uitgebreid wordt beschreven. Deze pagina is prachtig geïllustreerd met oude foto’s die een bijzondere inkijk geven in het verleden van dit unieke gebied. Op een van de foto’s is te zien hoe de pont werd gebruikt om zwaar materieel over te zetten. Het is fascinerend dat de pont en de bijbehorende lier, voor zover ik kan zien, nog steeds dezelfde lijken te zijn.

It Eilân is een uitgestrekt natuurgebied van 230 hectare waar je heerlijk kunt wandelen en genieten van de rust en de natuur. Het gebied is opgedeeld in twee delen met elk een eigen karakter.

It Eilân-West bestaat uit een moeraslandschap en graslanden. Het moerasgedeelte kenmerkt zich door ondiepe waterpartijen, omzoomd door brede randen van waterriet en grote lisdodde. In de lente kleuren de waterpartijen prachtig geel door de massaal bloeiende moerasandijvie. Dit deel is een paradijs voor typische moerasvogels zoals de roerdomp, porseleinhoen en bruine kiekendief, die hier broeden tussen rietzangers, kleine karekieten en sprinkhaanzangers.

It Eilân-East bestaat uit kruidenrijk grasland met een duidelijk herkenbaar greppelpatroon. In het voorjaar houdt It Fryske Gea het waterpeil zo hoog mogelijk om het gebied aantrekkelijk te maken voor weidevogels zoals kieviten, grutto’s en tureluurs. Waar mogelijk worden de greppels gevuld met water en ontstaat er een plas-draslandschap, ideaal voor de vogels. Dit deel van It Eilân heeft bovendien een belangrijke functie als retentiepolder: een overstroomgebied dat in periodes van extreem hoge waterstanden in de Friese boezem kan worden ingezet om wateroverlast te beperken.

De een na laatste keer dat Jan en ik samen op It Eilân waren was op 8 januari 2024. Het was toen aanzienlijk kouder; de temperatuur bleef de hele dag onder het vriespunt. Daarnaast speelde zich in Fryslân een andere situatie af: het waterpeil was zo hoog dat er overstromingsgevaar dreigde voor enkele dorpen. Om de druk op de kaden te verlichten besloot het waterschap om enkele retentiepolders onder water te zetten waaronder de polder van It Eilân. Jan wist het verschil in omstandigheden tussen dat jaar en deze keer prachtig in beeld te brengen in een serie foto’s op zijn weblog.

Kort nadat we waren vertrokken van de parkeerplaats bij It Eilân, besloot ik nog even te stoppen om de kronkelende weg en dito sloot vast te leggen. De uitgestrekte weilanden waren bezaaid met brandganzen.

De rietsnijders gaan van start

Tijdens het maken van van de fotoserie van de grote Canadese ganzen op het ijs, viel mijn oog op een groep mannen aan de overkant van de Wetering. Ze waren bezig met het laden van materieel op een bok, een speciaal vaartuig dat geschikt is voor het vervoeren van materialen over water. Dit materieel wordt ingezet voor werkzaamheden in het rietland, dat uitsluitend via het water toegankelijk is. Het rietseizoen staat op het punt van beginnen. Binnenkort zal er volop worden geoogst, een proces dat essentieel is voor zowel natuurbeheer als het behoud van de kwaliteit van het riet, dat onder andere gebruikt wordt voor dakbedekking en andere ambachtelijke toepassingen.

Op de Wetering lag een dun laagje ijs van amper één centimeter. Door de draaiende motor van de bok brak het ijs en verdween het al snel. Bij strenge vorst, wanneer er serieuze kans op schaatsen is, wordt in dit waterrijke gebied een vaarverbod ingesteld om de ijsvloer te beschermen. Voor mensen die afhankelijk zijn van vervoer per boot, zoals rietsnijders en bewoners van afgelegen gebieden, levert dit de nodige uitdagingen op. Ze moeten tijdens het vaarverbod vaak creatieve oplossingen bedenken om hun werk of dagelijkse bezigheden voort te zetten. Hoewel het voor hen lastig is, wordt het vaarverbod door velen gezien als een noodzakelijke maatregel om het schaatsplezier van de regio te waarborgen.

De kans op ijs waarop geschaatst kan worden is voorlopig uitgesloten, waardoor het geen probleem was dat deze mannen de ijsvloer braken. De draaiende motor van de bok zorgde ervoor dat ijsschotsen loskwamen en langs dreven, om vervolgens langzaam onder water te verdwijnen.

De bok stak van wal en zette koers richting Kalenberg. Wat achterbleef was een gebroken spiegel van water, waarin de silhouetten van de bomen nog steeds weerspiegeld werden, zij het in een verstoord en schokkerig patroon. De ijsschotsen, drijvend op het donkere water, vormden een fraai contrast met het omringende winterlandschap.

De man ging op weg naar het rietland, waar ‘Rieten daken groeien’ en het riet wordt geoogst. In dit uitgestrekte gebied, dat alleen per boot bereikbaar is, vormen de rietvelden een belangrijk element van het landschap.

Ter illustratie nog een kort filmpje, waarin je naast het geronk van de motor ook het karakteristieke geluid van het ijs hoort dat door het vaartuig wordt doorkliefd.

Winterse plaatjes op de Wetering

Vanaf de Hoogeweg reed ik door naar de Wetering, de plek waar ik ben geboren en opgegroeid. De rijp op de velden glinsterde in het eerste zonlicht, maar verdween al snel als sneeuw voor de zon. Alleen op de schaduwrijke plekken bleef het landschap wit bevroren. Voor veel mensen brengt ijs plezier, vooral als er hoop is dat er binnenkort geschaatst kan worden. Voor de watervogels daarentegen betekent een laagje ijs meteen een uitdaging: het bemoeilijkt hun zoektocht naar voedsel.

Ik parkeerde mijn auto in de buurt van de waterinlaat aan Wetering Oost (zie Google Maps). Op het ijs had zich een groepje grote Canadese ganzen verzameld. Verderop, op een paal achter hen, stond een aalscholver.

Aan de andere kant van de weg stonden een blauwe reiger en een zilverreiger werkeloos in het berijpte weiland, alsof ze wachtten tot de zon het ijs zou breken. Toen ik met de overzichtsfoto maakte was de blauwe reiger al weggevlogen, waarschijnlijk op zoek naar een plek waar hij wél kon vissen.

Het weiland werd druk bevolkt door een grote groep grauwe ganzen, aangevuld met enkele grote Canadese ganzen. Ook hier stond een grote Canadese gans op het ijs. In de lucht was het een komen en gaan van ganzen, een voortdurend schouwspel van beweging. Soms heb ik moeite om de brandgans en de grote Canadese gans uit elkaar te houden. Ze hebben beide een zwart-witte kop, maar verschillen in formaat en koptekening. Op deze site wordt het verschil op een leuke manier uitgelegd. Nu nog onthouden: wie had ook alweer welke koptekening?

Wordt vervolgd.