Dwarsgracht

Zondagmiddag maakten we met z’n vieren een wandeling door Dwarsgracht. Dwarsgracht is een dorp in de gemeente Steenwijkerland, provincie Overijssel. Het dorp kenmerkt zich door een netwerk van smalle grachten, houten bruggen en traditionele woningen met rieten daken.

Dwarsgracht is gelegen in Nationaal Park Weerribben-Wieden, een uitgestrekt natuurgebied met moerasland, rietvelden en een diverse flora en fauna. De omgeving biedt mogelijkheden voor recreatie, zoals varen, wandelen en fietsen. Historisch gezien is het dorp nauw verbonden met de turfwinning en rietcultuur. Door de beperkte toegankelijkheid per weg en de rustige ligging behoudt Dwarsgracht een authentiek karakter en is het minder toeristisch dan de nabij gelegen en bekendere Giethoorn.

De inwoners van Dwarsgracht vormen een hechte gemeenschap, mede door de kleinschaligheid en de bijzondere ligging van het dorp. Door de beperkte infrastructuur—veel woningen zijn alleen per boot of via wandelpaden bereikbaar—heerst er een sterke verbondenheid tussen de bewoners. Er heerst een actieve dorpscultuur met lokale initiatieven en evenementen die de gemeenschap samenbrengen, ongeacht of iemand er geboren en getogen is of er pas recent is komen wonen.

Lepelaar tussen de ganzen

Een week geleden ging ik naar kijkhut de Catskieker (zie Google Maps).

Vanuit de kijkhut had ik uitzicht over een grote plas. In de verte zwom een grote groep ganzen. Te midden van hen stond een witte vogel. Aanvankelijk dacht ik dat het een grote zilverreiger was, maar toen ik door de telelens keek, zag ik dat het een lepelaar was.

De lepelaar stond te rusten tussen de actieve ganzen. Ondanks dat de ganzen vlak langs hem liepen, bleef hij onverstoorbaar op zijn plek staan, alsof hij zich niets van de drukte om hem heen aantrok.

Een nestelende tortelduif

Een paar weken geleden schreef ik op mijn weblog over de Turkse tortels die onze voedertafel hadden ontdekt. Op een zonnige middag nestelde een van de twee tortels zich lekker op de voedertafel. Het leek wel alsof de duif het daar heerlijk vond, hij spreidde zijn vleugels een beetje, en genoot schijnbaar van de zonnestralen.

Even later vloog de tortelduif naar een van de borders en landde tussen de sneeuwklokjes. Daar vond hij een klein takje, dat hij voorzichtig oppakte. Het zonnige weer en de aangename temperaturen leken zijn nesteldrang te hebben gewekt.

De tortelduif vloog met het takje naar de voedertafel, vervolgens naar de drinkbak en daarna weer terug naar de voedertafel. Het leek erop dat de duif op zoek was naar een geschikte plek om een nestje te bouwen. Helaas kwam er niet veel van terecht, want al snel viel het takje op de grond. Daarna werd er geen verdere actie ondernomen. Het was duidelijk dat de duif nog niet de perfecte locatie had gevonden voor zijn nest, of misschien was het gewoon een moment van verkenning.

De Turkse tortel legt van half februari tot in november meestal twee tot vijf legsels, met elk doorgaans twee eieren. Het broedsel mislukt echter regelmatig, omdat het nest, dat vaak niet meer is dan een rommelig takkenbosje, te kwetsbaar is. Daardoor waait het nest met eieren en/of kuikens vaak uit de boom, of vallen de eieren eruit omdat het nest niet stevig genoeg is.

Staartmeesjes bij De Lende

Vorige week zondagmiddag bezocht ik opnieuw De Lende, in de hoop de ijsvogel weer te zien en te fotograferen. Bij aankomst merkte ik al snel dat het er behoorlijk druk was. Wandelaars en fietsers trokken voorbij en een groepje jongeren was aan het vissen. Het leek me geen ideale situatie om een ijsvogel te spotten.

In plaats van mijn auto als kijkhut te gebruiken, besloot ik deze te parkeren en een wandeling te maken. Voordat ik De Lende overstak, nam ik de tijd om het informatiebord over de hermeandering van het riviertje te lezen.

Aan de overkant van De Lende klonk het vrolijke gekwetter van vogeltjes. Al snel zag ik dat het een groepje staartmeesjes was. Deze kleine vogels vind ik bijzonder koddig, vooral door hun bolle lijfje, lange staart en piepkleine snaveltje.

Het fotograferen van vogels in de natuur is geen gemakkelijke opgave. Ze lijken voortdurend tussen de takken te zitten, waardoor het lastig is om een helder shot te krijgen. Het vraagt om geduld – wachten tot ze zich even op een vrij plekje laten zien. Als het dan ook nog lukt om per ongeluk een wegvliegend staartmeesje vast te leggen, is dat een cadeautje.

Door de werkzaamheden met groot materieel was het pad lastig begaanbaar. De zwarte aarde maakte het glibberig. Tot mijn verrassing stuitte ik in ´niemandsland´ op een transformatorhuisje. Na het huisje van twee kanten te hebben gefotografeerd, vond ik het welletjes en ben ik teruggelopen.

Op de terugweg had ik geluk: tussen de takken dartelde opnieuw een staartmeesje. Ook deze keer was het een uitdaging om het kleine vogeltje scherp en vrij in beeld te krijgen. Maar wat mij betreft was de missie geslaagd.

Op de oever, vlak bij het bruggetje, maakte ik nog een laatste foto van De Lende. Daarna was het tijd om naar huis te gaan.

Zonsondergang en watervogels

Aan het einde van een prachtige fotodag in het rietland, samen met Jan, reden we over de Wetering. Daar zagen we een aantal aalscholvers zitten op een dukdalf en op een bord. Hun uiterlijk vertoonde allerlei variaties. In het voorjaar zijn deze vogels op hun mooist: hun wangen en dijen zijn wit bevederd, terwijl hun kruin en nek worden gesierd door zilverwitte manen. De keel kleurt dan geel. Dit prachtkleed vervaagt geleidelijk in de loop van het broedseizoen.

Gewoonlijk maak ik een overzichtsfoto waarin de waarneming zich bevindt, maar dat was ik toen vergeten. Daarom besloot ik gisteravond terug te rijden om dit alsnog te doen. Bovendien hoopte ik meteen een mooie zonsondergang vast te leggen.

De linkerfoto is de overzichtsfoto, maar er was geen aalscholver te bekennen. Op de achtergrond is een klein stukje van de brug te zien—de brug waar mijn ouders vroeger brugwachter waren. Ook het huis waar we woonden staat op de foto.

Ik wandelde naar het water aan de andere kant van de weg, waar een koppeltje kuifeenden zwom.

Ik reed een stukje verder en parkeerde mijn auto langs de Rietweg (zie Google Maps). Het was er heerlijk rustig. Af en toe werd de stilte doorbroken door het gegak van overvliegende ganzen, het gesnater van opvliegende eenden, de roep van de meerkoet, de zang van de graspieper en de zang van de Cetti’s zanger.

De Cetti’s zanger zat vlak naast me in het riet, maar zoals gewoonlijk liet hij zich niet zien. Zijn zang is echter onmiskenbaar—zo krachtig dat het bijna pijn doet aan je oren. Zie dit filmpje voor de impressie.

Ik vreesde dat de toenemende bewolking roet in het eten zou gooien, maar gelukkig braken er enkele openingen in de wolken. Door deze gaten wierp de zon haar crepusculaire stralen naar boven. Het samenspel van zon en wolken zorgde voor een mooi schouwspel van licht en schaduw.

De ondergaande zon was mooi, maar de andere kant op was het uitzicht nog indrukwekkender. Het licht gaf een warme, rode gloed over het riet. Een blauwe reiger stond in het water, met zijn veren licht getint door de ondergaande zon. Een koppeltje wilde eenden zwom rustig voorbij, terwijl het water de kleuren van de avondlucht weerspiegelde. Het was een bijzonder moment.

Toen de zon achter de horizon verdween begon de schemering in te vallen en werd het tijd om naar huis te rijden. In de natuur verdwenen langzaam de contouren en het werd stil.

Ik vind dit een mooie tijd van het jaar, misschien wel de mooiste De zon krijgt steeds meer kracht, de temperatuur stijgt en de natuur komt tot leven. De vogels fluiten, het nodigt me uit om naar buiten te gaan, de tuin in te duiken en met de camera’s op pad te gaan. Dat betekent ook dat ik weer volop fotoseries verzamel. 😉