Koolmees en pimpelmees tussen de bloesem

Behalve de mussen zijn ook de mezen druk in de weer om hun kostje bij elkaar te scharrelen tussen de bloesem van de hoogstamfruitbomen. Het is een mooi gezicht hoe de kleine vogels zich behendig tussen de takken bewegen op zoek naar insecten.

De eerste twee foto’s zijn een week eerder genomen dan de laatste drie. Het verschil is goed zichtbaar – de bloesem begint al te verwelken en maakt langzaam plaats voor het frisse jonge blad. De lente laat zich hier zien in al haar vergankelijke schoonheid. Elk moment verandert het beeld, en juist dat maakt deze periode zo mooi.

In onze voortuin heeft een paartje pimpelmees een nestje met jongen. Dat betekent hard werken voor de ouders: van vroeg in de ochtend tot laat in de avond zijn ze in de weer om hun kroost te voeden. De pimpelmees is een ware acrobaat. Met ogenschijnlijk gemak hangt hij ondersteboven aan dunne takjes, speurend naar insecten of larven.

Nestelende oeverzwaluwen

Aan het einde van de middag, na de fotosessie van de rietgors, reed ik weer richting huis. Onderweg besloot ik nog even te stoppen bij een kijkhut die uitkijkt op een oeverzwaluwwand. Ik daalde het olifantenpaadje af en koos voor een plekje op de oever om er een fotoserie van te maken.

Bovenop de oeverzwaluwwand stond een paartje grauwe gans. Het leek net alsof ze waren aangesteld als bewakers over deze wand.

De oeverzwaluwen vlogen af en aan, terwijl er volop met elkaar werd geconcurreerd om de beste partner. Het blijft altijd een wonder hoe ze, ondanks de drukte, feilloos langs elkaar heen weten te manoeuvreren zonder in botsing te komen. In enkele holen werd al zichtbaar genesteld, terwijl andere ingangen nog dicht zaten met zand. Het was een levendig en fascinerend schouwspel.

Rietzanger en rietgors

Tijdens de fotosessie van de blauwborst waren er nog een paar leuke waarnemingen. De snor liet zich voortdurend horen met zijn kenmerkende zang, maar zoals zo vaak liet hij zich niet zien. Ondanks zijn verborgen bestaan was het prachtig om zijn geluid steeds op de achtergrond te horen.

Enkele rietzangers, ook kenmerkend voor dit gebied, lieten zich niet alleen horen met hun prachtige zang, maar ook zien. Net als de blauwborst hadden deze rietzangers een duidelijke voorkeur voor het kleine wilgenbosje.

Even later landde er een rietgors aangevlogen op een lisdodde. Tot mijn verbazing begon de vogel de lisdodde volledig uit elkaar te trekken. In eerste instantie dacht ik dat hij nestmateriaal aan het verzamelen was, maar al snel bleek dat niet het geval: al het pluis viel gewoon op de grond. Daarmee ging het waarschijnlijk om de tweede reden: het verzamelen van zaden uit de lisdodde. Volgens informatie op internet doet de rietgors dit vooral in de wintermaanden, wanneer andere voedselbronnen schaars zijn. Vanuit mijn mobiele kijkhut had ik prachtig zicht op dit bijzondere tafereel.

Blauwborst in De Weerribben

De vorige keer reisde ik helemaal naar De Onlanden om de blauwborst te fotograferen. Een paar dagen later besloot ik dichter bij huis te blijven en reed ik naar een voor mij welbekend plekje in de Weerribben. Daar hoopte ik deze prachtige vogel ook tegen te komen.

Met behulp van de routebeschrijving van Waarneming.nl wist ik precies waar ik moest zijn. Eenmaal aangekomen, parkeerde ik de auto in de berm en installeerde mijn camera met zoomlens in de opening van het raam. Het duurde even, maar na een tijdje kwam de blauwborst tevoorschijn en begon luid te zingen.

Het plekje waar hij zich bevond, tussen de takken van een wilg, was niet ideaal voor een foto. Toch was ik al ontzettend blij dat hij zich liet zien. Het is altijd bijzonder om zo’n zeldzame ontmoeting vast te kunnen leggen, zelfs als de omstandigheden niet perfect zijn.

Even later had ik opnieuw geluk. De blauwborst koos een plekje hogerop in het bosje. Op deze plek kwam de blauwborst net wat beter tot z’n recht.

Een nieuw mussenhotel

In onze tuin hebben de huismussen een natuurlijke en veilige broedplek onder de dakpannen van ons huis. Mussen broeden van nature graag in kleine, beschutte ruimtes, zoals openingen onder dakpannen of in muurholtes. Op een plek waar een stukje van een dakpan ontbreekt, hebben ze een ideale ingang gevonden. Achter dit gat, onder het dakbeschot, bouwen ze ieder jaar hun nestje.

Huismussen zijn koloniebroeders: ze nestelen graag dicht bij soortgenoten. Daarom zie je vaak meerdere mussenparen in één dakrand of gevel wonen. Door deze nestgelegenheden onder de dakpannen ongemoeid te laten, dragen we een steentje bij aan het behoud van de huismus, die het door verstedelijking en het verdwijnen van nestgelegenheden steeds moeilijker heeft.

Sinds een aantal jaar hangt er aan de achtergevel van ons huis ook een mussenhotel. Dit speciaal ontworpen nestkast biedt ruimte aan drie mussenpaartjes om veilig te broeden. En met succes – het hotel is erg in trek bij onze gevleugelde tuingasten. Vooral het nestvak aan de zuidkant is populair. De zuidzijde krijgt meer zon en is iets warmer, wat het een aantrekkelijke plek maakt om vroeg in het jaar een nest groot te brengen.

Maar het hotel wordt niet alleen tijdens het broedseizoen gebruikt. Ook buiten de broedtijd maken de mussen er graag gebruik van. Ze schuilen erin bij regen of kou en gebruiken het als veilige rustplek. Toen het hotel afgelopen najaar tijdelijk werd verwijderd vanwege een gevelrenovatie, merkten we duidelijk dat ze van slag waren. Ze bleven rond de plek zoeken en leken hun vertrouwde onderkomen te missen.

We duiken nog even verder de tuin in, waar het verhaal van de huismussen zich voortzet.

In de achtertuin staat al tientallen jaren een hoogstamfruitboom. Helaas begon hij het de laatste jaren zwaar te krijgen. Er kwamen nog nauwelijks bladeren en ook geen appels meer aan de boom. Uit veiligheidsoverwegingen hebben we de boom uiteindelijk flink moeten terugsnoeien.

We hebben bewust een groot deel van de stam laten staan en wel om meerdere redenen. De stam zit vol kleine gaatjes, holtes en spleetjes, waar allerlei insecten graag gebruik van maken. Dat maakt de boom tot een waardevolle voedselbron voor tuinvogels. Bovendien komt de stam goed van pas als steun voor mijn waslijn. Aan de voet van de boom hebben we nu twee kamperfoelies geplant. Die mogen langs de stam omhoog klimmen en zo het dode hout omtoveren tot een bloeiend element in de tuin.

Het verhaal van onze huismussen krijgt een nieuw hoofdstuk. Want nadat de oude appelboom in de achtertuin was teruggesnoeid, ontstond er een idee: zou de overgebleven stam niet een perfect plekje zijn voor een tweede mussenhotel?

Ik ging op internet op zoek naar een verticaal mussenhotel. Er waren leuke modellen te vinden, maar toen ik de reviews las werd ik toch wat terughoudend. Natuurlijk waren er positieve reacties, maar een paar punten kwamen telkens terug: de vliegopeningen zouden te klein zijn, de kastjes moeilijk of helemaal niet te openen (waardoor je ze niet kunt schoonmaken) en vaak waren ze gewoon te krap voor een mussenpaar met 4 tot 6 jongen.

Dat was voor mij het moment waarop ik besloot om er zelf een te maken. Niet voor het eerst trouwens, want ik timmer graag en maak in principe al mijn nestkastjes zelf. Ook deze keer koos ik voor een duurzame aanpak. Bij een lokaal afvalbedrijf haalde ik resthout op, gebruikte schroeven uit mijn oude voorraad en ging enthousiast aan de slag. De planken die ik vond, waren weliswaar een beetje kromgetrokken, maar dat gaf het kastje juist karakter. De kleine kieren die daardoor ontstonden, zorgen nu voor natuurlijke ventilatie en afwatering – onmisbaar voor een gezond mussenhotel. 😉

Het nieuwe mussenhotel hangt, volgens de richtlijnen, op de juiste plek. Bij het ontwerp heb ik ook gelet op hun voorkeuren: zo heb ik bewust een extra vliegopening gemaakt aan de kant die bij het andere hotel duidelijk favoriet is bij de mussen.

Het enige wat ik nieuw heb aangeschaft, is een handgreepje. Bovenaan de betreffende plank zit namelijk een scharnierpunt, waardoor ik de hele zijkant naar boven kan klappen. Zo kan ik het hotel in het najaar eenvoudig openen en schoonmaken.

Een nestkast hoor je overigens op te hangen in het najaar. Vogels kunnen er dan alvast aan wennen. Daarom verwacht ik nu, in het voorjaar nog niet direct bewoners. Afwachten dus. Ik houd jullie op de hoogte.

Mussen tussen de bloesem

In een eerdere blog liet ik een fotoserie en een filmpje zien van de bloeiende hoogstamfruitbomen in onze tuin. Tussen de bloesem zijn de huismussen nu volop in de weer, op zoek naar voedsel voor hun jongen. De bloemen zitten vol insecten, en dat is precies wat de jonge mussen nodig hebben in hun eerste weken. Op meerdere zonnige momenten heb ik met geduld en camera paraat in de tuin gestaan, hopend op een geslaagde fotoserie.

Bloesem van de hoogstamfruitbomen

In onze tuin staan 14 hoogstamfruitbomen. De perenbomen zijn op het moment van schrijven ongeveer uitgebloeid, maar de appelbomen hangen nog vol met bloesem. Een lust voor het oog. Vanaf het balkon maakte ik deze drieluik.

Daarna maakte ik een rondje door de tuin. Voor de insecten valt er genoeg te halen, maar helaas zijn er steeds minder insecten. Wij wonen hier ruim 30 jaar en als we vroeger door de tuin liepen in deze periode dan gonsde het boven ons hoofd van de insecten.

Met de telefoon maakte ik een opname tijdens een rondje door de tuin. Dan kun je zien dat de tuin bezaaid ligt met bloesemblaadjes.

Blauwborst in De Onlanden

Op een zonnige doordeweekse dag liet mijn agenda toe om spontaan vrij te nemen. Ik greep deze kans en reed richting natuurgebied De Onlanden. Via Waarneming.nl had ik namelijk gezien dat daar recent een blauwborst was gespot. Ik parkeerde de auto in de brede berm, draaide het raampje open en installeerde mijn camera in de opening. Een zak met zonnebloempitten diende als ondersteuning.

Het vergde wat geduld, maar uiteindelijk verscheen de blauwborst toch. Hij nam zijn zangpost in en barstte vol overgave los, zijn heldere zang droeg ver over het rietland.

In de tijd dat de blauwborst zich langere tijd niet liet zien ben ik even uitgestapt om wat foto’s van de omgeving te maken. De plek waar ik stond bleek behoorlijk levendig: wandelaars, fietsers, forenzen en vogelaars kwamen voortdurend voorbij. Aan de horizon tekende zich de skyline van Groningen af met het gebouw van de Gasunie als herkenningspunt.

Er was regen voorspeld voor het einde van de middag; vanuit het noordoosten zou een regenfront overtrekken. De lucht begon al te veranderen. In de verte leek het al te regenen.

Daarna nestelde ik me weer in de auto en hervatte het wachten. Al snel had ik geluk: de blauwborst keerde terug naar zijn zangpost en begon opnieuw te zingen. Tot mijn verrassing verscheen even later nóg een blauwborst, die zijn eigen deuntje liet horen. In stilte hoopte ik dat een van hen zijn staart zou spreiden, maar dat zat er helaas niet in. Het waaide nog flink daar op de vlakte, dat was goed te zien aan de opwaaiende veren. Ook al zaten ze wat ver weg, het was een feestje om ze te zien en te horen. Ik moest er ver voor rijden, maar de missie was geslaagd.

Na een paar uur daar te hebben doorgebracht vond ik het welletjes. De lucht betrok steeds meer. Ik reed terug via de Drentse Dijk en de Zanddijk, waar ik nog een prachtige fazantenhaan voor de lens kreeg. Even later maakte ik nog een laatste stop bij een bruggetje. Net op het moment dat ik weer in de auto stapte, vielen de eerste dikke regendruppels.

Rondvaart door de Alde Feanen

Een paar weken geleden maakten Jan en ik een prachtige rondvaart met It Fryske Gea door Nationaal Park De Alde Feanen. Jan had deze tocht als verrassing voor mij geboekt en ik was meteen heel enthousiast.

Jan heeft op zijn weblog in 14 delen een gedetailleerd en prachtig verslag geschreven. Ik houd het hier bij één serie, als een beknopte samenvatting van deze onvergetelijke tocht.

Ons startpunt was in de haven van Earnewâld, waar de kapitein ons hartelijk verwelkomde.

Na een korte introductie door onze gids Andries op het warme benedendek, begaven we ons met z’n allen naar het bovendek. De noordoostenwind was stevig en met slechts 10 graden voelde het fris aan, maar daar kregen we iets moois voor terug: een kraakheldere lucht en een adembenemend uitzicht over het waterrijke landschap.

De gids ging enthousiast verder met het delen van zijn kennis over dit unieke gebied. Een groot voordeel van zo’n excursie met meerdere mensen is dat er simpelweg méér wordt gezien dan wanneer je alleen op pad bent. Ogen speuren in alle richtingen en met verrekijkers in de aanslag ontgaat de ervaren natuurkenners werkelijk niets. En zo kwam het dat we, nog maar net onderweg, al de eerste zeearend in het vizier kregen – indrukwekkend en majestueus.

We voeren steeds dieper het hart van De Alde Feanen in. De zon schitterde op het water en zorgde voor een mooie sfeer. Aan bakboord ontvouwde zich een bijzonder landschap, een mozaïek van petgaten en smalle legakkers, ontstaan door het turfgraven tijdens de vervening.

Natuurlijk kon ik het niet laten om een foto te maken van Jan, zichtbaar genietend van het moment.

Even verderop wees iemand ons op een zeearend, hoog neergestreken in een boom. Hij zat ver weg, maar met maximaal inzoomen en wat croppen kon ik hem toch nog redelijk vastleggen. Een indrukwekkende verschijning, zelfs op afstand.

Even later werden we getrakteerd op een prachtig tafereel: een skûtsje zeilde voorbij. Een op en top Friese beleving.

Tijdens onze vaartocht voeren we langs tientallen huisjes. Wat deze tweede woningen bijzonder maakt, is dat ze uitsluitend per boot bereikbaar zijn én niet zijn aangesloten op gas, elektriciteit, stromend water of riolering. De huisjes hebben een adres, dat begint met ‘Alde Feanen’ gevolgd door een nummer.

Opmerkelijk is dat deze optrekjes nooit te koop komen. Elk huisje staat op een plek waar in de tijd van de vervening een arbeiderswoning stond. Door vererving kunnen die huisjes nog steeds blijven staan en is overdracht op iemand anders niet mogelijk, zo schreef Jan op zijn weblog.

Hoe idyllisch de plek en het huisje ook mogen zijn, onderhoud blijft nodig. Er moet worden geschilderd, de beschoeiing vraagt soms om vernieuwing, en het gras moet natuurlijk ook gewoon gemaaid worden…

Op de eerste foto staat de boom met het nest van de zeearend. In De Alde Feanen broedt het zeearendpaar al sinds 2016. Sindsdien is het nest meerdere keren hergebruikt en verder uitgebouwd tot een diameter van zo’n 2 meter. Het is daarmee een van de bekendere en beter gemonitorde zeearendnesten van Nederland. Schuin boven het nest hangt een webcam van It Fryske Gea. De beelden zijn hier te bekijken.

Op de tweede foto vaart een vrachtschip over het Prinses Margrietkanaal. Precies op dat moment ontdekte een van de passagiers een zeearend in het weiland bij een groep grauwe ganzen. Het bleek een jong exemplaar. Voor de volwassen ganzen vormde hij geen direct gevaar, die zijn te groot voor een zeearend. Jonge ganzen daarentegen kunnen wél op het menu staan. Waarschijnlijk was de zeearend daar met een tactiek: door zijn aanwezigheid probeert hij de ganzen op te laten vliegen. In de onrust die dan ontstaat, hoopt hij een andere, kleinere prooi te verrassen en te grijpen.

Aangekomen op dit punt zagen we meerdere reeën door het veld bewegen. Later, toen ik de foto’s op de computer bekeek, viel me iets op: het ree aan de linkerkant leek niet helemaal in orde. Het dier had een opvallende zwelling bij zijn kaak.

Even later voeren we langs een pontje. Tot mijn verrassing herkende ik het meteen: dit was hetzelfde pontje waar we afgelopen zomer tijdens een van onze fietstochten gebruik van hadden gemaakt. Leuk om zo onverwachts een vertrouwd plekje tegen te komen vanaf het water.

Op het open water, met een straffe wind, was het flink koud op het bovendek. Ik was dan ook heel blij met het extra vest dat ik van Aafje had gekregen. Zodra we vanaf het open water een smalle vaart invoeren, voelde het meteen een stuk aangenamer. Door het passeren van een klein bootje werd goed zichtbaar hoe hoog we stonden en we daardoor een prachtig, weids uitzicht hadden over het omringende landschap.

Na een prachtige tocht keerden we terug in de haven van Earnewâld. Daar passeerden we nog een bootje dat waarschijnlijk op weg was met boodschappen naar een van de vakantiehuisjes in het gebied.

Onze kapitein had zijn taak uitstekend volbracht. Dankzij de zon én de zonnepanelen op de Blaustirns konden we tweeënhalf uur lang geruisloos genieten van het varen. De gids en bemanning waren vriendelijk, ontspannen en bovenal deskundig, een fijne combinatie die de tocht extra bijzonder maakte. Voor ons was dit de eerste keer, maar zeker niet de laatste.

Jan, dank je wel voor deze mooie verrassing!

Een ringslang frontaal

Tijdens een eerder bezoek aan de vlonder in de Dellebuursterheide ontmoette ik een fotograaf die een uitschuifbare kruk bij zich had. Ik mocht hem even uitproberen, en het bleek ideaal. Een tijdje geleden heb ik mezelf dan ook op zo’n kruk getrakteerd.

Deze uitschuifbare kruk heeft ruim voldoende draagvermogen, maar minstens zo belangrijk: hij weegt slechts 950 gram. Dankzij de draagriem hang ik hem eenvoudig aan mijn fototas op wielen. De kruk is tot verschillende hoogtes uit te schuiven, waardoor deze ook gebruikt kan worden als ondersteuning voor mijn camera, bijvoorbeeld op een vensterbank in een kijkhut.

Maar laten we teruggaan naar de observaties bij de Catspoele. In het struweel naast de vlonder lag een ringslang te zonnen. Dat is vaak lastig te fotograferen – meestal is het nauwelijks te zien waar de kop zit. Maar bij deze had ik geluk: ik kon nét de kop in beeld krijgen.

Verder zwommen er af en toe ringslangen voorbij. Ik blijf het fascinerend vinden om te zien hoe ze zich sierlijk door het water bewegen, terwijl ze een spoor van zachte rimpelingen achterlaten.

Op een bepaald moment kwam er een ringslang aanzwemmen, recht op ons af. Even leek het alsof hij zo naast mijn schoenen de vlonder op zou kruipen. Hoewel ik weet dat ze volkomen ongevaarlijk zijn, moest ik toch even slikken.

Ik heb ook een filmpje met de telefoon gemaakt van een zwemmende ringslang.