Torenvalk met levendbarende hagedis

Anderhalve week geleden ging ik op een prachtige voorjaarsdag opnieuw naar het Fochteloërveen, in de hoop daar de heikikker weer te zien. Mijn aandacht ging vooral uit naar de mannetjes, die tijdens de korte paartijd een opvallende blauwe kleur aannemen. Deze kleurverandering, die slechts enkele dagen duurt, is bedoeld om vrouwtjes aan te trekken en is een bijzonder fenomeen om te aanschouwen.

Het Fochteloërveen, een van de best bewaarde hoogveengebieden van Nederland, biedt een geschikte leefomgeving voor deze kwetsbare soort. Door het rustige, waterrijke landschap is het een ideale plek om het voortplantingsgedrag van de heikikker in alle rust te observeren.

Ik wandelde over het pad langs de verschillende vennen, maar hoe aandachtig ik ook luisterde… het kenmerkende geluid van de heikikker bleef uit. Zelfs op de plek waar ik de vorige keer een grote groep had waargenomen, was het nu stil. De paartijd was voorbij.

Er waren wel tal van vogels te horen. De Merlin-app gaf aan dat er een Tjiftjaf, een fitis, een rietgors, ganzen en een graspieper in de omgeving aanwezig waren. Terwijl ik luisterde, landde een fitis in een boompje in de buurt.

Ik wandelde verder over het smalle zandpad, omringd door de weidsheid van het prachtige landschap. In de lucht cirkelde een roofvogel. Ik dacht dat het een torenvalk was, maar ik twijfelde. De vogel vertoonde namelijk niet het ‘biddend’ gedrag dat zo kenmerkend is voor dit soort. In plaats daarvan leek hij geduldig te wachten, zwevend op de thermiek, op zoek naar prooi in het uitgestrekte landschap onder zich.

Kijkend door de zoeker zag ik op een gegeven moment dat de roofvogel iets in zijn poten geklemd had. In eerste instantie dacht ik dat het een takje was. De vogel bleef in de buurt, cirkelend, steeds hoger en hoger de lucht in. Ik volgde hem met mijn camera, benieuwd wat hij zou doen.

Toen ik de foto’s later op de computer bekeek, realiseerde ik me pas goed wat ik had vastgelegd: het was inderdaad een torenvalk. Maar in plaats van een takje had de vogel een levendbarende hagedis in zijn klauwen. Het was een perfecte vangst voor de torenvalk, maar tegelijkertijd voelde het toch een beetje sneu voor de hagedis die als prooi eindigde.

De redenen waarom een torenvalk met een prooi steeds hoger vliegt, vond ik op internet.

  1. Een torenvalk wil zijn prooi niet verliezen aan andere roofdieren, zoals kraaien, buizerds of zelfs andere torenvalken. Door hoger te vliegen, verkleint hij de kans dat een concurrent hem de buit afpakt (dit gedrag heet kleptoparasitisme).
  2. Hij zoekt een rustige, veilige plek om zijn prooi op te eten — bijvoorbeeld een paaltje, boomtak of afgelegen weiland. Vanuit de lucht heeft hij goed overzicht waar hij kan landen zonder gestoord te worden.
  3. Als de prooi gevangen is op een plek die ver van zijn nest of rustplaats ligt, stijgt de torenvalk op om zich te oriënteren en de juiste richting te kiezen. Vanaf grotere hoogte heeft hij beter zicht op het landschap.
  4. Hoewel het op het eerste gezicht gek lijkt om met extra gewicht hoger te vliegen, is de lucht op grotere hoogte iets ijler, wat minder luchtweerstand geeft. Dat maakt het soms iets efficiënter om langere afstanden af te leggen — al hangt dat af van de prooi en het doel.