De mooiste uil die ik tijdens de roofvogelshow zag was de sneeuwuil. Met zijn sneeuwwitte verenkleed en indringende gele ogen heeft hij iets magisch – alsof hij zo uit een sprookje is komen aanvliegen…

De sneeuwuil leeft in de toendra’s van het hoge noorden, waar temperaturen ver onder het vriespunt normaal zijn. In dit kille landschap jaagt hij vooral op lemmingen en andere kleine zoogdieren, waarbij zijn scherpe gehoor en krachtige klauwen goed van pas komen. Wat hem bijzonder maakt, is dat hij niet alleen overdag actief is – anders dan veel andere uilen – maar zich ook prima aanpast aan de lange zomerdagen en de poolnacht van zijn leefgebied.



Zijn witte veren bieden niet alleen camouflage in de sneeuw, maar houden ook de ijzige kou buiten. En hoewel hij er majestueus uitziet, is hij verrassend goed gecamoufleerd – bijna onzichtbaar tegen de achtergrond van sneeuw en ijs. De sneeuwuil is dus niet alleen een symbool van de winterse wildernis, maar ook van elegantie en veerkracht in de natuur.

Soms daalt de sneeuwuil af naar zuidelijker gebieden, vooral als de voedselvoorraad schaars wordt. Dan duikt hij ineens op in weidse polders of langs de kust, tot grote vreugde van vogelaars. Ondanks zijn gracieuze uiterlijk is het een taaie overlever, aangepast aan de meest extreme omstandigheden. Het lijkt me een onvergetelijke ervaring om deze indrukwekkende vogel door een besneeuwd landschap te zien vliegen.



Met de sneeuwuil sluit ik de fotoseries van de roofvogelshow af.