Oleander met insecten

Zoals beloofd zoomen we vandaag in op de bloemen van de oleander. We hebben deze mediterrane schoonheden inmiddels al meerdere jaren in onze tuin staan. De planten zelf zijn prachtig, maar hun onderkomen – eenvoudige plastic potten – is dat iets minder. Toch zijn die potten een praktische keuze want bij vorst moeten de oleanders naar binnen. Dankzij het lichte materiaal zijn ze, met behulp van een steekwagen, nog enigszins te verplaatsen.

We hebben pas oleanders in de tuin sinds de kinderen groter zijn. Dat had alles te maken met de giftigheid van de plant. Mocht het ooit zover komen dat er kleinkinderen rondlopen in de tuin, dan moeten we opnieuw nadenken over de aanwezigheid van oleander in de tuin. Voor nu genieten we volop van hun uitbundige bloei.

De insecten weten de weg naar de bloemen van de oleander goed te vinden. Vooral op zonnige dagen is het een komen en gaan van kleine bezoekers. Het lukte me om een snorzweefvlieg en een blinde bij vast te leggen op de gevoelige plaat. Beide insecten lijken op bijen, maar steken gelukkig niet. Ze dragen wel hun steentje bij aan de bestuiving en zorgen voor leven in de tuin.

Door het inzoomen op de bloemen ontdekte ik ineens iets opmerkelijks: onze twee oleanders blijken verschillende bloemen te hebben! Dat was me tot nu toe helemaal niet opgevallen – en we hebben ze toch al jaren. 😉

De ene plant heeft eenvoudigere bloemen, terwijl de andere juist wat vollere, meer gelaagde bloemblaadjes laat zien. Een klein verschil, maar toch verrassend als je denkt dat je je planten inmiddels wel kent. Zo zie je maar: goed kijken loont, zeker door een camera- of macrolens. De tuin blijft je verrassen, zelfs na al die tijd.

In de haven van Lauwersoog, deel 3

Vandaag deel ik de derde en laatste fotoserie van ons bezoek aan de vissershaven van Lauwersoog.
Na een uitgebreide fotosessie bij de viswerkplaats reden we door naar het uiterste punt aan deze kant van de haven. Vanaf daar hadden we o.a. uitzicht op het nieuwe gebouw van het Werelderfgoedcentrum Waddenzee (WEC).

Nadat we daar onze broodjes hadden genuttigd, liep ik een stukje over de dam om een bijzonder schip te fotograferen: de Sternstee. Op dit schip broeden visdiefjes. De jongen zijn inmiddels zo groot dat ze al zelf rondvliegen. Hun verenkleed verschilt nog duidelijk van dat van de volwassen vogels, zoals te zien is op foto 5 en 6. De ouders waren het duidelijk niet eens met mijn aanwezigheid. Ze lieten luid en duidelijk merken dat mijn wandeling niet op prijs werd gesteld en dat is te zien op de laatste twee foto´s van onderstaande compilatie.

Nadien wandelde ik naar de andere strekdam, richting de Waddenzee. Daar trof ik een halfvergane brug aan, half verzonken in de Waddenklei — een bijzonder gezicht dat ik graag van dichterbij wilde bekijken. Even daarvoor had een groep scouts zich vermaakt op de dam, terwijl ze wachtten op de komst van de Vriendschap. Niet veel later vertrok het schip, samen met de groep, via het havengat voor een ontdekkingstocht over het Wad.

Een sluier van passiebloemen

Boven een van de terrassen hangen druivenranken. Ze zorgen voor volop schaduw, zowel op het terras als in huis – en die koelte is op warme zomerdagen meer dan welkom. Langs dezelfde draden klimt ook een passiebloem.

In verband met de renovatie van de achtergevel moesten zowel de druiven als de passiebloem flink worden teruggesnoeid en omgeleid. Maar gezien hun uitbundige groei en bloei lijkt het erop dat ze daar geen enkele hinder van hebben ondervonden.

De passiebloem klimt niet alleen langs het staaldraad, maar mag ook als een sluier naar beneden hangen. Dat geeft een mooi, natuurlijk effect boven het terras en zijn de bloemen op ooghoogte te bewonderen. Elke bloem blijft maar 1 à 2 dagen open, maar dat is geen probleem, de plant blijft tijdens het groeiseizoen voortdurend nieuwe knoppen vormen. De passiebloem bloeit maandenlang door, meestal vanaf juni tot in oktober. Leuk detail vind ik hoe de kleine spiraaltjes zich vastgrijpen aan het draad. Het is handig én mooi om te zien hoe de plant zichzelf zo houvast geeft.

Nog een foto van de passiebloem, dit keer vanuit een ander perspectief. Op de achtergrond zie je twee oleanders in pot. Op een later moment zoomen we in op de bloemen van de oleander.

In de haven van Lauwersoog, deel 2

Aan de noordkant van de vissershaven in Lauwersoog stuitten we op een bijzonder etablissement: ‘t Ailand. Wat een ontdekking! Overal waar we keken, was wel iets dat onze aandacht trok — ideaal om te fotograferen.

Naast ‘t Ailand stonden een aantal opgestapelde zeecontainers. Op de bovenste containers was een indrukwekkende afbeelding aangebracht. Dit kunstwerk is gemaakt door het Amsterdamse kunstenaarsduo Pipsqueak Was Here!!!, bestaande uit Willem en Denise. Hun kleurrijke en maatschappelijk betrokken stijl is direct herkenbaar. Vaak staan een kind en een dier centraal in hun werk, waarmee ze de relatie tussen mens, natuur en de dierenwereld verbeelden. Wat hun werk extra bijzonder maakt, is het gebruik van uiteenlopende dragers: van muren en doeken tot gerecycled hout, voertuigen en zelfs openbare objecten. Meer over dit duo en hun werk lees je op de website van StreetArt.

Verder dwalend langs de vele bezienswaardigheden kwamen we uit bij een oesterkwekerij. Ooit kwam dit schelpdier veel voor in het wild, en niet alleen in de Waddenzee, maar inmiddels is het zo goed als verdwenen. In Lauwersoog werkt men aan een project om de oester terug te brengen in de Waddenzee. Op de site van Omrop Fryslân kun je er alles over lezen en is ook het filmpje te zien.

Op YouTube stuitte ik op een interessant filmpje over het rapen van oesters op het Wad.

Deze tweede serie sluit ik af met een paar foeragerende scholeksters en de veerboot die koers zet naar Schiermonnikoog.

In de haven van Lauwersoog, deel 1

Op een bewolkte dag besloten mijn fotomaatje en ik om richting Het Wad te rijden. Onderweg schoot me ineens iets te binnen: waarom zouden we niet eerst even naar de haven van Lauwersoog gaan? Jan was meteen enthousiast over het idee.

Deze keer waren we op een zaterdag op pad – dat kwam goed uit, want de haven lag vol met vissersboten. Een prachtig gezicht voor fotografen zoals wij. Als eerste liepen we langs een kotter uit Urk. Wat meteen opviel, was het grote verschil tussen de voor- en achterkant van het schip. De voorkant oogde netjes en goed onderhouden, maar aan de achterkant was de verf deels verdwenen en waren roestplekken zichtbaar. Het achterste deel is het werkgedeelte, daar worden de netten binnengehaald, wat zijn sporen nalaat op het staal.

Midden op het terrein troffen we een verzamelplek aan vol oud materiaal. Ik verbaas me er elke keer weer over dat dit daar blijkbaar gewoon mag blijven liggen. Een hoop rommel, waarvan ik vermoed dat het nooit meer wordt gebruikt. Tussen het schroot groeiden zelfs bloemetjes, alsof de natuur het langzaam probeert terug te nemen.

Zolang dit op de wal ligt, lijkt het nog enigszins onschuldig. Maar wat veel schadelijker is, zijn de spullen die in het water drijven of zelfs op de zeebodem terechtkomen. De impact daarvan op het ecosysteem is enorm. Wie hier meer over wil weten, kan een kijkje nemen op de website van Onze Natuur.

We legden de route in kleine stukjes te voet af. Om Jan zijn benen te sparen, haalde ik telkens de auto op en pikte hem weer op bij het volgende punt. Zo konden we toch veel zien zonder dat het te belastend werd.

Aan het einde van de haven stopten we bij een ponton. Daar viel een bord op met een duidelijke boodschap: “Graag al uw rotzooi opruimen anders brengen we dit in rekening.” En het lijkt te werken, want juist op die plek zag het er netjes uit. Misschien zou het helpen om zulke borden ook op andere plekken in de haven te plaatsen?

We moesten een stukje terugrijden en vervolgens om de haven heen om aan de andere kant te komen. Hoe dat deel van ons bezoek verliep, vertel ik graag een volgende keer.

Tijdens mijn zoektocht naar meer achtergrondinformatie stuitte ik trouwens op iets leuks: er wordt ook een haventour georganiseerd door de haven van Lauwersoog. Een mooie manier om meer te leren over het reilen en zeilen in deze bijzondere vissershaven. Meer informatie vind je op de de website van Visit Wadden.

Duinparelmoervlinder

Samen met onze zoon maakte ik een mooie wandeling bij de Horsmeertjes, in het zuidelijke deel van Texel. We parkeerden de auto in de buurt van de opvallende bus van Klaas de Jong – Vogelsafari (zie ook zijn website).

Het eerste deel van de wandeling liep over een pad met aan weerszijden begroeiing wat het zicht ontnam op de Horsmeertjes. Even later kwamen we in het open duingebied terecht, waar het uitzicht weids en indrukwekkend was. Daar spotten we een gevlekte orchis.

Op social media had ik gelezen dat de duinparelmoervlinder in dit gebied was gespot. We hielden onze ogen dus goed open, in de hoop er eentje te zien vliegen – of, nog beter, stilzittend te kunnen bewonderen. Ik had alleen mijn 24-105 mm lens bij me, dus ik moest voorzichtig dichterbij sluipen om acceptabele foto’s te kunnen maken. Gelukkig werkte de vlinder even mee!

De duinparelmoervlinder is een zeldzame dagvlinder die vooral te vinden is in open duinlandschappen met veel bloeiende planten. De soort is sterk afhankelijk van duingebieden waar viooltjes groeien, omdat de rupsen zich uitsluitend met deze planten voeden. Door het verdwijnen van geschikt leefgebied is de duinparelmoervlinder in Nederland vrijwel verdwenen. Gelukkig komt hij op enkele plekken nog voor, o.a. in de duinen van Noord-Holland en op de Waddeneilanden.

De bovenzijde van zijn vleugels is oranje met zwarte vlekken. Maar wat deze vlinder echt bijzonder maakt, zijn de parelmoerachtige vlekjes aan de onderkant van de vleugels – een prachtig gezicht als hij even stilzit en de vleugels sluit. Voor dat laatste moesten we wel even geduld hebben.

Zwarte sterns bij De Leijen

Gisteren stond er weer een fotokuier op het programma samen met mijn fotomaatje. We hebben meestal meerdere opties voor de invulling van zo’n dag, maar uiteindelijk komen we er altijd samen uit. Deze keer viel de keuze op de vogelkijkhut aan de De Leijen. Tijdens ons vorige bezoek was het me niet gelukt om acceptabele foto’s te maken van de zwarte stern. Ik hoopte dit keer dan ook op een herkansing.

In mijn beleving waait het daar altijd en dan met name naar binnen, precies door de kijkgaten van de hut. Maar deze keer was het opvallend rustig: nagenoeg windstil. Ik maakte een foto van het eilandje, dat inmiddels bijna is verdwenen. Een visser zat roerloos in zijn bootje, terwijl een supper in hoog tempo voorbij spurtte. Even later viel mijn oog op een wilde eend, die rustig tussen de waterlelies foerageerde.

Maar we kwamen natuurlijk voor de zwarte stern. Het vergde wat geduld, maar uiteindelijk werden we beloond. Het is gelukt om er een serie foto’s te maken.

We hadden geluk: een zwarte stern dook vlak voor de kijkhut, tussen de gele plomp in het water. Even later steeg hij weer op, met een visje in zijn snavel. Alleen al dit moment maakte de fotokuier meer dan geslaagd.

Veldleeuwerik en tureluur in vlucht

Ik ben bijna toe aan de afronding van de fotoseries van ons verblijf op Texel. Naarmate de week vorderde, werd het weer steeds beter met een blauwe lucht en sierlijke windveren als decor.

Kenmerkend voor Texel is het heldere gezang van de veldleeuwerik. De vogel zien als een stipje aan het zwerk dat lukt ook nog wel, maar het vastleggen van de veldleeuwerik is echter een stuk lastiger. Toch heb ik een poging gewaagd. Met wat geduld en een beetje geluk heb ik uiteindelijk deze serie kunnen maken.

De zangvlucht is een van de meest kenmerkende gedragingen van deze vogel en maakt hem bijzonder herkenbaar. Tijdens de zangvlucht stijgt het mannetje bijna recht omhoog, soms tot wel 100 meter hoog, terwijl hij onafgebroken zingt – een vrolijk, afwisselend en helder gezang dat minutenlang kan doorgaan (soms meer dan 10 minuten). Als hij op hoogte is, blijft hij even “hangen” in de lucht, zingend, en daalt daarna langzaam weer af, vaak nog steeds zingend, met een karakteristieke spiraalvormige of wiegende vlucht. Deze zangvlucht dient vooral om een territorium af te bakenen en vrouwtjes aan te trekken.

Terwijl ik in Waalenburg stond te wachten tot er weer een veldleeuwerik zou opstijgen, werd ik plotseling ‘lastiggevallen’ door een tureluur. Waarschijnlijk had hij jongen in de buurt en vond hij dat ik te dichtbij was. De vogel vloog meerdere keren laag over me heen, luid roepend en scherp manoeuvrerend. Het was een indrukwekkend staaltje territoriaal gedrag.

De tureluur had eigenlijk niets te vrezen, want ik stond gewoon in de berm aan deze kant van de sloot. Zijn ophef leek me dan ook wat overdreven – maar ja, ouderinstinct laat zich nu eenmaal niet tegenhouden.

Een avondrondvaart door de Alde Feanen

Op een zaterdag in april maakten Jan en ik een prachtige rondvaart door de Alde Feanen. De foto’s van die tocht deelde ik toen hier op mijn weblog. Het was een schitterende tocht waarbij we onder andere een zeearend zagen – een indrukwekkend gezicht! Tijdens die tocht vertelde Jan dat er ook avondrondvaarten worden georganiseerd. Dat leek mij ook erg leuk, en dat liet ik natuurlijk even weten. 😉

Een paar weken geleden verraste Jan me met een uitnodiging voor zo’n avondrondvaart. Wat het extra gezellig maakte is dat Aafje deze keer ook meeging. Het werd een bijzondere avond op het water, met een heel andere sfeer dan overdag.

Net als de vorige keer installeerden we ons eerst op het benedendek. Maar daar bleef ik dit keer niet lang zitten. Van de vorige tocht wist ik namelijk dat het mooiste plekje op de boot bovendeks en helemaal vooraan is. Daar heb je namelijk een prachtig uitzicht naar alle kanten. Ik hield alvast dat plekje vrij voor ons drieën en al snel kwamen Jan en Aafje ook naar boven om zich bij mij te voegen.

Het weer viel deze keer wat tegen – we kregen zelfs een paar spetters regen over ons heen. Ook stond er een stevige wind. Des te prettiger was het toen we een kleinere sloot invoeren, waar het wat beschutter was.

De woonark op de eerste foto leek me trouwens een echt opknappertje. En de boot op de tweede foto heb ik speciaal gefotografeerd voor mijn Belgische volgers: een vaartuig uit Gent met de Belgische vlag in top.

Het bewolkte weer leverde juist prachtige luchten op. Af en toe brak de bewolking even open en verscheen er een stukje blauwe lucht. Mooi om te zien hoe het uitzicht steeds veranderde, afhankelijk van welke kant je opkeek.

De vorige keer liet ik allerlei mooie én minder mooie optrekjes zien. Deze keer beperk ik me tot: ‘De Keet’. Daar was duidelijk iemand thuis, want de vlag hing in top. In de Alde Feanen – en op meer plekken in Friesland – is het een gewoonte dat bewoners van huisjes, woonarken of recreatiewoningen de vlag in top hangen als ze aanwezig zijn. Het is een informele manier om te laten zien dat er iemand “thuis” is. Vooral bij moeilijk bereikbare of afgelegen plekjes, zoals huisjes aan het water, is dit een handig signaal voor voorbijvarenden, buren of bekenden.

Het hek bij de ‘oprit’ stond wel open, maar het was uiteraard niet de bedoeling om daar naar binnen te varen.

Op dat moment lukte het me om een langsvliegende zwarte stern vast te leggen.

De gids gaf een demonstratie hoe je van pitriet een lont kunt maken. Een verrassend simpel maar doeltreffend techniekje! Op de website van It Fryske Gea kun je er ook over lezen.

We hebben een tijdje stilgelegen bij het nest van de zeearenden. De jongen waren inmiddels zo groot dat ze elk moment konden uitvliegen. Het was prachtig om te zien dat er een volwassen zeearend op het nest stond. Helaas zorgden het donkere weer en de grote afstand ervoor dat ik er geen mooie foto’s van heb kunnen maken. Daarom laat ik jullie in plaats daarvan een foto zien van de skyline van Leeuwarden, met een koppel koeien op de voorgrond, een typisch Fries plaatje!

We kwamen langs een kolonie kokmeeuwen, waarvan de jongen al behoorlijk groot waren. Voor zover ik weet heb ik nog nooit eerder jonge kokmeeuwen op de foto gezet. Ik vind het verenkleed van de jongen bijzonder mooi getekend, wat je goed kunt zien bij het jong op de vierde foto.

Na een winderige etappe kwamen we weer in rustig binnenwater. Ik begon deze serie met een foto van een vervallen woonark en sluit af met een huis met een prachtig nieuw rieten dak. Jan en Aafje, heel erg bedankt voor de heerlijke maaltijd vooraf en de mooie, gezellige rondvaart. ❤️

Tapuit, kneu, fazanten en bruine kiekendief

Tijdens ons verblijf op Texel maakte ik een wandeling door De Tuintjes, een prachtig duingebied in het noorden van het eiland. Hoewel ik al sinds mijn zeventiende op Texel kom, heb ik dit gebied pas een paar jaar geleden echt ontdekt. Sindsdien is het een vaste plek geworden voor een wandeling.

Ook deze keer hoopte ik er de tapuit te zien én te fotograferen. Het gaat helaas niet goed met deze karakteristieke vogel in Nederland. De tapuit staat dan ook op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels. Texel is een belangrijk toevluchtsoord: maar liefst 20% van alle broedparen in Nederland bevindt zich op het eiland – en dan vooral in De Tuintjes.

De tapuit broedt bij voorkeur in verlaten konijnenholen en is daarmee sterk afhankelijk van de aanwezigheid van wilde konijnen. Helaas staat die populatie op veel plekken onder druk. Ziektes zoals myxomatose en VHS hebben de afgelopen jaren gezorgd voor een forse afname van het aantal konijnen. Inmiddels staat ook het konijn op de Rode Lijst van bedreigde diersoorten in Nederland. Daar komt bij dat vergrassing en verruiging van de duinen leiden tot minder geschikte leefgebieden – zowel voor de konijnen als voor de tapuit. Deze combinatie van factoren maakt dat herstel van beide populaties langzaam en kwetsbaar verloopt.

In gebieden, zoals de Eierlandse duinen – waaronder De Tuintjes – is recent een begin van herstel zichtbaar, wat positief is voor de biodiversiteit en voor soorten als de tapuit, die afhankelijk zijn van open duingebied en konijnenholen. Toch zijn de aantallen nog altijd maar een fractie van de populaties uit de vorige eeuw, toen er in de duinen tienduizenden konijnen voorkwamen.

Op deze site kwam ik onderstaand filmpje tegen, dat mooi laat zien hoe bijzonder dit gebied is – én welke belangrijke rol het speelt voor de tapuit.

De tapuit is in Nederland te zien van maart tot november, met de grootste kans op waarnemingen in mei en september. Dit komt doordat het een echte trekvogel is – en niet zomaar één: de tapuit is waarschijnlijk de verst trekkende zangvogel ter wereld. Na het broedseizoen in Europa vliegt hij naar zijn overwinteringsgebied diep in Afrika. Deze indrukwekkende reis leggen ze grotendeels ’s nachts af. Tijdens de trek kunnen tapuiten wel 300 kilometer non-stop vliegen.

Naast de tapuit kon ik in De Tuintjes ook de volgende vogels fotograferen: een bruine kiekendief, een kneu, een grote stern en een grasmus.

De fazantenpopulatie doet het wel goed op Texel – en dat geldt zeker voor De Tuintjes. Tijdens mijn wandeling zag ik meerdere fazanten rondstruinen, zowel kleurrijke hanen als de meer onopvallende hennen. Tot mijn plezier liepen er ook enkele hennetjes met jongen rond.