De grote oren van Burum en een ooievaar vangt een mol

De komende dagen volgt er nog één bericht met foto’s over Foekje Dillema. Die reeks onderbreek ik nu echter even om te schrijven over Het station, onder de rook van Burum. Burum is het dorp waar Foekje geboren en getogen is.

Het station bij Burum, bekend als de grote oren of “It Grutte Ear” is een satellietgrondstation in Friesland dat in 1973 werd geopend om internationale communicatie via satellieten mogelijk te maken. Op het terrein staan grote schotelantennes die gebruikt worden voor het ontvangen en verzenden van satellietverkeer, waaronder telefoon- en datacommunicatie voor onder andere scheepvaart en noodcommunicatie. Naast commerciële toepassingen wordt Burum ook ingezet voor het onderscheppen van communicatie door Nederlandse inlichtingendiensten, met als doel o.a. terrorismebestrijding. Een thema dat actueler is dan ooit…

Nabij het station was een boer met zijn tractor bezig om pakjes hooi te persen. In het pas gemaaide weiland stond een ooievaar te foerageren.

De ooievaar staarde aandachtig naar de grond. Plotseling schoot zijn kop naar beneden en even later kwam hij omhoog met een mol in de snavel. In een soepele beweging wierp hij het dier de lucht in, ving het moeiteloos weer op en slikte het in één keer door.

In de voetsporen van Foekje Dillema, deel 3

Onlangs zag ik een herhaling van een uitzending van Andere Tijden Sport over Foekje Dillema. Hoewel ik haar verhaal al eerder had gehoord, maakte de tragiek opnieuw diepe indruk.

Tijdens onze vakantie in het noorden van Fryslân, bracht ik een bezoek aan het dorp waar Foekje is geboren en getogen. Misschien zou ik daar nog iets meer te weten komen over haar leven. Dat ik écht in haar voetsporen zou treden, besefte ik pas tijdens mijn bezoek aan het dorp. De rondgang door het dorp groeide uit tot een bijzondere ervaring die me dichter bij haar verhaal bracht dan ik had verwacht.

In deel 1 schreef ik over mijn bezoek aan het graf van Foekje. Dat kun je hier teruglezen. In deel 2 schreef ik over het bezoek aan het dorpshuis met de gymzaal waar Foekje lesgaf. Dat kun je hier teruglezen.

Vandaag volgt het derde deel. De beheerder van het dorpshuis had mij de weg gewezen naar een monument ter ere van Foekje buiten het dorp. Ik parkeerde de auto aan de kant van de weg, want het laatste deel moest ik te voet afleggen.

Tijdens mijn wandeling liet ik mijn blik en mijn camera vallen op de ´Grote oren van Burum´ die boven het landschap uitsteken.

Aangekomen bij de verzorgde plek waar het monument staat, nam ik eerst de tijd om de informatiebordjes te lezen.

In het open veld staat dit klein kapelletje wat is opgetrokken uit Friese geeltjes, een zogenaamde voetval. In de nis staat een groende knop van een lotusbloem van keramiek. De lotusbloem staat symbool voor zuiverheid in het hart en wordt vaak beschouwd als een symbool van mededogen. De bloemknop, die nog niet tot volle bloei is gekomen, staat voor het talent van Foekje Dillema dat door uitsluiting en onbegrip niet volledig tot ontwikkeling heeft kunnen komen. De kunstenaar van het monument is Jan Smeets die in zijn ontwerp heeft benadrukt dat de knop de tragiek weergeeft van het niet mogen bloeien door maatschappelijke uitsluiting.

Vanaf het monument maakte ik een foto in de richting van ‘het station’, zoals de inwoners van Burum het noemen. Daarna draaide ik me om en legde ook het uitzicht naar het zuiden, richting het dorp, vast.

Omdat ik er nu toch was, reed ik nog een stukje verder langs de ´Grote oren´. Maar daarover vertel ik de volgende keer meer.

In de voetsporen van Foekje Dillema, deel 2

Onlangs zag ik een herhaling van een uitzending van Andere Tijden Sport over Foekje Dillema. Hoewel ik haar verhaal al eerder had gehoord, maakte de tragiek opnieuw diepe indruk.

Tijdens onze vakantie in het noorden van Fryslân, bracht ik een bezoek aan het dorp waar Foekje is geboren en getogen. Misschien zou ik daar nog iets meer te weten komen over haar leven. Dat ik écht in haar voetsporen zou treden, besefte ik pas tijdens mijn bezoek aan het dorp. De rondgang door het dorp groeide uit tot een bijzondere ervaring die me dichter bij haar verhaal bracht dan ik had verwacht.

In deel 1 schreef ik over mijn bezoek aan het graf van Foekje. Dat kun je hier teruglezen. Na de begraafplaats reed ik door naar het dorpshuis. Aan een boom naast het gebouw hing ook een bordje dat verwees naar de luisterwandeling “Yn ’e fuotspoaren fan Foekje”.

Op de parkeerplaats van het dorpshuis was een man aan het werk. Terwijl ik daar stond te fotograferen, kwam hij naar me toe. Het bleek de beheerder van het dorpshuis te zijn – een gelukkig toeval. Hij opende de deur voor me en nodigde me uit om binnen rond te kijken. Als eerste wees hij me op het bord boven de ingang van de gymzaal, de zaal waar Foekje jarenlang gymles heeft gegeven. Op de dag van mijn bezoek was de ruimte omgetoverd tot feestzaal; de volgende dag zou er een diamanten huwelijk gevierd worden.

Vervolgens nam hij me mee naar een wand waar enkele ingelijste foto’s en een gedicht hingen. Het gedicht was geschreven door zijn vrouw. Om ervoor te zorgen dat ik er goede foto’s van kon maken, haalde hij de lijsten van de muur en zocht een plek met beter licht. Een kleine geste, maar zó attent.

Het geschikte plekje bleek op de bar te zijn, tegen de tap.

Tot slot liet hij me het mooiste relikwie zien: een tas van Foekje. De tas was stevig vastgemaakt in de prijzenkast, zodat hij niet zomaar meegenomen kon worden. Toch haalde de beheerder hem er speciaal voor mij uit, zodat ik er een foto van kon maken.

De foto’s die normaal gesproken in het dorpshuis hangen zijn tijdelijk uitgeleend voor de expositie in het museum in Kollum (14 juni – 31 oktober). Maar deze tas had hij bewust niet uitgeleend.

Naast de verhalen over Foekje vertelde de bevlogen beheerder ook uitgebreid over zijn werk in het dorpshuis en liet hij me nog verschillende ingelijste foto’s met zijn hoogtepunten zien. Omdat die niet in het verhaal van Foekje horen, laat ik die hier verder achterwege. 😉

Buiten wees hij me vervolgens de weg naar de andere locaties. Na hem hartelijk bedankt te hebben voor zijn gastvrijheid, wandelde ik naar het huis waar Foekje heeft gewoond.

De eerste jaren na de schorsing leefde Foekje, buiten het recreatieve sporten om, in afzondering. Op straat droeg ze vaak een hoofddoek, waarmee ze aangaf dat ze vrouw was. Ze ging weer aan de slag als huishoudelijke hulp en ging gymnastieklessen geven bij de lokale sportverenigingen.

Natuurlijk is de uitsluiting door de KNAU sterk van invloed geweest op het verdere leven van Foekje. Natuurlijk zou haar leven dramatisch anders verlopen zijn wanneer ze had kunnen blijven lopen op het topniveau waar ze thuis hoorde. Maar Foekje was niet verwoest. Foekje heeft in Burum een grote rol gespeeld bij de oprichting van de gymnastiekvereniging. Welke volwassene in Burum heeft niet les van haar gehad? Ze maakte kinderen enthousiast en begeleidde hen. Foekje was voor de sport in Burum van groot belang. En daarnaast was Foekje ook gewoon een fijne buurvrouw.

Foekje Dillema werkt in haar tuin, juli 1950. Bron is deze site.

In de voetsporen van Foekje Dillema, deel 1

Onlangs zag ik een herhaling van een uitzending van Andere Tijden Sport over Foekje Dillema. Hoewel ik haar verhaal al eerder had gehoord, maakte de tragiek opnieuw diepe indruk.

Tijdens onze vakantie in het noorden van Fryslân, bracht ik een bezoek aan het dorp waar Foekje is geboren en getogen. Misschien zou ik daar nog iets meer te weten komen over haar leven. Dat ik écht in haar voetsporen zou treden, besefte ik pas tijdens mijn bezoek aan het dorp. De rondgang door het dorp groeide uit tot een bijzondere ervaring die me dichter bij haar verhaal bracht dan ik had verwacht…

Foekje Dillema werd in 1926 geboren in Burum, en begon pas in 1948 aan atletiek, maar werd al snel kampioene van Friesland. In 1950 verbrak ze het nationale record op de 200 meter en behaalde internationale successen. Daarmee werd ze een directe concurrent van Fanny Blankers-Koen, destijds bekend als “de snelste huisvrouw ter wereld”.

Door haar fysieke kenmerken, waaronder kracht en een zware stem, rezen er twijfels over haar geslacht. Ze moest, zoals toen verplicht werd voor deelnemende atletes aan internationale toernooien, een geslachtstest ondergaan, maar Dillema weigerde dit. Hierop werd ze door de Koninklijke Nederlandse Atletiek Unie voor het leven geschorst op 23-jarige leeftijd, en keerde ze ontgoocheld terug naar Friesland.

Na haar dood in 2007 bleek uit DNA-onderzoek dat Dillema een intersekse-conditie had, ze bezat zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtskenmerken, wat waarschijnlijk de aanleiding was voor de controverse destijds. Haar schorsing wordt nu gezien als een tragisch sporthistorisch schandaal, en haar prestaties zijn postuum erkend.

Na een rondgang door het kleine dorp reed ik richting de begraafplaats, buiten de dorpskern. Op internet had ik gelezen dat daar de laatste rustplaats van Foekje Dillema te vinden is. Bij de ingang van de begraafplaats viel mijn oog op een bordje met daarop de titel van een wandeling: Yn ‘e fuotspoaren fan FoekjeIn de voetsporen van Foekje. Een initiatief van Tryater. Toepasselijker kon het bijna niet: ik volgde letterlijk en figuurlijk haar spoor, zij het in omgekeerde volgorde.

Het graf van Foekje springt meteen in het oog tussen de oudere zerken. De iconische foto van Foekje, in haar sporttenue, vol strijdlust, prijkt op de grafsteen.

Enige tijd na de begrafenis, waar de KNAU schitterde door afwezigheid, verleende de Atletiekunie Foekje eerherstel en werd het door haar gelopen Nederlandse record op de 200 m op de ranglijst aller tijden teruggeplaatst, waarmee Foekje postuum is gerehabiliteerd als vrouw. Aan de familie werd excuses aangeboden voor de onterende seksetest en schorsing. Bron is deze site.

Na de rondgang over de kleine begraafplaats, waar ook aandacht is voor biodiversiteit, reed ik naar het volgende punt in het dorp van de wandeling: ‘Yn ‘e fuotspoaren fan Foekje’. Maar daarover later meer.

Bloeiende heide, kleine vuurvlinder en heidelibel

Afgelopen zondagmiddag maakten mijn man, onze dochter en schoonzoon een prachtige wandeling over de heide bij de Hunebedden in Havelte. De paarse heide stond volop in bloei en kleurde het landschap betoverend mooi. De wolkenlucht zorgde voor een schilderachtig decor, waardoor de omgeving nog indrukwekkender leek.

Tijdens onze wandeling had ik eigenlijk ook graag een aantal macro-opnames van insecten willen maken. Maar dat is niet handig als je in gezelschap bent van mensen die zelf niet fotograferen. Daarom ben ik later nog een keer op pad gegaan, dit keer dichter bij huis: naar de grafheuvels op de Eese.

Daar kon ik in alle rust mijn gang gaan. Ik fotografeerde onder andere een honingbij, een ratelaar, een doodskopzweefvlieg, een kleine vuurvlinder en een heidelibel. Vooral de heidelibel was bijzonder mooi; de zon liet de vleugels subtiel oplichten. Om dat goed vast te leggen moest ik een laag standpunt innemen en door de bloeiende heide heen fotograferen, wat het beeld een extra zachte sfeer gaf.

De geschiedenis van cichorei en komkommerkruid met insecten

Tijdens de eerste weken van onze vakantie in het noorden van Fryslân was het weer niet bepaald zomers. De dagen waren grotendeels bewolkt, en af en toe viel er een buitje. Met temperaturen rond de 20 graden was het niet warm, maar gelukkig wel aangenaam genoeg om eropuit te trekken met de camera. Op een van die dagen maakte ik een stop aan de Wâldhiem, net buiten Dokkum. Daar trok een kleurrijke bloemenrand en een kunstwerk van cortenstaal mijn aandacht.

Het bord in cortenstaal met het woord “cichorei” verwijst naar de rijke geschiedenis van de cichoreiteelt in deze regio. In de 18e en 19e eeuw was Dantumadeel (waar Driessum onder valt) het centrum van de cichoreiproductie in Nederland. Tijdens perioden waarin koffie duur of schaars was (zoals tijdens de Engelse oorlogen en de Franse overheersing), werd cichorei op grote schaal verbouwd om een koffiesurrogaat, ook wel “sûkerei” in het Fries genoemd, te kunnen maken. In de hoogtijdagen kwam bijna 40% van de Nederlandse cichoreiproductie uit Dantumadeel, waar wel twintig cichoreidrogerijen stonden die door de lokale bevolking als fabrieken werden gezien. Op internet vond ik een prachtige site met oude foto’s en verhalen over de geschiedenis van cichorei. Niet alleen wordt de rijke traditie van dit bijzondere gewas belicht, maar ook de hernieuwde aandacht en het streven om cichorei opnieuw in ere te herstellen.

Dwars op de Wâldhiem loopt een fietspad, geflankeerd door een prachtige bloemenrand. Vooral het komkommerkruid viel meteen op met zijn opvallende blauwe bloemen.

Het gonsde er van de hommels en andere insecten die zich tegoed deden aan de nectar. Een levendig tafereel en een dankbaar onderwerp voor de camera.

Een langstrekkende onweersbui

Vanaf onze caravan keken we uit over de Dokkumer Ee, met daarachter de uitgestrekte weilanden. Op de avond van onze aankomst werd er onweer voorspeld. En eerlijk gezegd: met zo’n vrij uitzicht op de lucht is dat best spectaculair. De donkere wolken trokken samen boven het landschap en gaven het gevoel dat er elk moment iets indrukwekkends kon gebeuren.

Van het onweer kwam uiteindelijk niet veel terecht. We hadden geluk: de bui trok precies langs ons heen. Terwijl in de verte de lucht donker kleurde en we wat gerommel hoorden, bleef het bij ons droog. Zo konden wij gewoon buiten blijven zitten, genietend van het schouwspel in de verte.

Torenvalken bij de camping

Om bij de camping te komen, rijd je over een smal landweggetje. Ik nam daar altijd de tijd voor, met aandacht voor de omgeving. Vooral keek ik of er torenvalken te zien waren. 2025 is uitgeroepen tot het Jaar van de Torenvalk door Vogelbescherming Nederland.

Meestal waren er wel een paar te zien, biddend boven de velden of rustig wachtend op een paaltje langs het weggetje. Ze fotograferen bleek echter een uitdaging: zodra ik dichterbij kwam, kozen ze het luchtruim en/of gingen een eindje verderop weer biddend hangen.

Deze torenvalk hing biddend in de lucht, toen er een bruine kiekendief iets te dichtbij kwam. Hoewel de kiekendief duidelijk groter is, liet de torenvalk zich niet wegjagen – integendeel, hij was de baas in de lucht.

Een torenvalk had net een prooi gevangen en vloog vanaf een paal naar een plekje in het weiland om zijn maaltijd te verorberen.

Deze torenvalk had een flinke buit te pakken. Het leek mij een rat.

Tot slot nog een statieportret van de torenvalk.

Kamperen bij de boer

We zijn weer terug van een aantal heerlijke weken kamperen. Net als vorig jaar kozen we voor een SVR-camping: kleinschalig, rustig en gezellig kamperen bij de boer. Hoewel de eigenaren zelf geen boeren zijn, zorgen ze wel voor een fijne landelijke sfeer met hun dieren. Op het terrein liepen onder andere een pony, een geit en een paar katten rond, en in het weiland naast de camping graasden koeien. De scharrelkippen maakten het plaatje compleet en zorgden iedere dag voor verse eieren

Op een boerencamping horen natuurlijk ook stalramen, een gebarsten ruitje, spinnenwebben en een laagje stof. De klompen en de verzameling kleine klompjes van hun, inmiddels volwassen, kinderen maken het plaatje compleet.