In de voetsporen van Foekje Dillema, deel 3

Onlangs zag ik een herhaling van een uitzending van Andere Tijden Sport over Foekje Dillema. Hoewel ik haar verhaal al eerder had gehoord, maakte de tragiek opnieuw diepe indruk.

Tijdens onze vakantie in het noorden van Fryslân, bracht ik een bezoek aan het dorp waar Foekje is geboren en getogen. Misschien zou ik daar nog iets meer te weten komen over haar leven. Dat ik écht in haar voetsporen zou treden, besefte ik pas tijdens mijn bezoek aan het dorp. De rondgang door het dorp groeide uit tot een bijzondere ervaring die me dichter bij haar verhaal bracht dan ik had verwacht.

In deel 1 schreef ik over mijn bezoek aan het graf van Foekje. Dat kun je hier teruglezen. In deel 2 schreef ik over het bezoek aan het dorpshuis met de gymzaal waar Foekje lesgaf. Dat kun je hier teruglezen.

Vandaag volgt het derde deel. De beheerder van het dorpshuis had mij de weg gewezen naar een monument ter ere van Foekje buiten het dorp. Ik parkeerde de auto aan de kant van de weg, want het laatste deel moest ik te voet afleggen.

Tijdens mijn wandeling liet ik mijn blik en mijn camera vallen op de ´Grote oren van Burum´ die boven het landschap uitsteken.

Aangekomen bij de verzorgde plek waar het monument staat, nam ik eerst de tijd om de informatiebordjes te lezen.

In het open veld staat dit klein kapelletje wat is opgetrokken uit Friese geeltjes, een zogenaamde voetval. In de nis staat een groende knop van een lotusbloem van keramiek. De lotusbloem staat symbool voor zuiverheid in het hart en wordt vaak beschouwd als een symbool van mededogen. De bloemknop, die nog niet tot volle bloei is gekomen, staat voor het talent van Foekje Dillema dat door uitsluiting en onbegrip niet volledig tot ontwikkeling heeft kunnen komen. De kunstenaar van het monument is Jan Smeets die in zijn ontwerp heeft benadrukt dat de knop de tragiek weergeeft van het niet mogen bloeien door maatschappelijke uitsluiting.

Vanaf het monument maakte ik een foto in de richting van ‘het station’, zoals de inwoners van Burum het noemen. Daarna draaide ik me om en legde ook het uitzicht naar het zuiden, richting het dorp, vast.

Omdat ik er nu toch was, reed ik nog een stukje verder langs de ´Grote oren´. Maar daarover vertel ik de volgende keer meer.