Vorige week vrijdag ging ik samen met mijn fotomaatje op stap. Deze keer was de uitvalsbasis in de Kop van Overijssel. We konden voor die dag niet een specifiek doel bedenken, maar ervaring leert dat we onderweg altijd wel plekjes tegenkomen die fotowaardig zijn.
Onze eerste stop was het buurtschap de Baars. Daar vroeg Jan of we even konden stoppen, want aan de bosrand stonden reusachtige dennenbomen die zijn aandacht trokken.

Het voorste deel van het bos was gekapt, en de grond lag bezaaid met stronken en takken met soms bijzondere vormen. De zwammen en insecten nemen deze restanten langzaam in beslag. Het zal niet lang duren voordat ook deze sporen verdwenen zijn. Hier en daar stond nog een boompje met herfstbladeren. En zo te zien was dit een goed voedingsbodem voor de varens.





Terwijl Jan dichter bij de auto bleef, baande ik me voorzichtig een weg tussen de stammen en takken door naar de reuzen, om ze van onderaf vast te leggen. Op zo’n moment voelde ik mij heel nietig tussen de enorme bomen.

Van de Baars reden we door naar De Weerribben, maar daarover later meer.