De grootste klokkenstoel

Vandaag pak ik de draad weer op met onze fotokuier van vorige week vrijdag. Vanaf het bos bij Heidehuizen reden Jan en ik door naar onze volgende bestemming. Onderweg kwamen we langs de kerk van Wijnjewoude, waar een boompje met prachtige, kleurrijke herfstbladeren ons uitnodigde om even rond te kijken. Jammer genoeg liet de beloofde zon zich op dat moment nog niet zien.

Naast de kerk staat een opvallend grote klokkenstoel. Met maar liefst drie klokken is het de grootste van Friesland – en mogelijk zelfs van heel Nederland, al wordt dat laatste nergens expliciet bevestigd. Jan besloot op het bankje bij de kleurrijke boom te blijven zitten, terwijl ik richting de klokkenstoel liep om er een fotoserie van te maken. Precies op dat moment maakte de bewolking ruimte voor de zon. Het was bijzonder om te zien hoe snel er weer stukken blauwe lucht verschenen. De zon raakte precies één van de ramen van de kerk, wat er gelijk uitsprong.

Friesland heeft veruit de meeste klokkenstoelen van ons land. De keuze voor een klokkenstoel in plaats van een klok in een toren had verschillende redenen. In veel dorpen speelde armoede een grote rol: een stenen toren was kostbaar om te bouwen én te onderhouden, terwijl een eenvoudige houten klokkenstoel een veel betaalbaarder alternatief vormde. Daarnaast was de drassige veengrond in delen van Friesland niet geschikt om het zware gewicht van een toren te dragen. Een lichte houten constructie was in zulke omstandigheden veel praktischer. Tot slot kwam het voor dat bestaande kerktorens in verval raakten of moesten worden afgebroken. Om toch klokken te kunnen luiden bij begrafenissen, kerkdiensten en andere plechtigheden, plaatste men dan een klokkenstoel.

Zoals wel vaker rust deze klokkenstoel op een fundament van zwerfkeien. Op internet vond ik de volgende gegevens over de historie en restauratie:

1723 – Eerste vermelding van een klokkenstoel met één klok.
1775 – Uitbreiding naar drie klokken (gegoten in 1768, 1772 en 1822).
1908 – De klokkenstoel werd herbouwd.
1984 – De klokkenstoel uit 1908 werd gesloopt en volledig vernieuwd. Dit geldt als de laatste grote restauratie van de houten constructie zelf.
2015 – De drie klokken zijn afzonderlijk gerestaureerd door een gespecialiseerd bedrijf. Ze kregen nieuwe luidassen van zwaar Bilinga-hout en werden teruggeplaatst in de klokkenstoel.

In Wijnjewoude worden de klokken nog altijd met de hand geluid. Het luiden van drie klokken tegelijk is een kunst op zich en vereist de nodige oefening. Deze traditionele manier van luiden komt tegenwoordig nauwelijks meer voor en vindt haar oorsprong in de middeleeuwen. De klokken laten een zogenaamd Te Deum-motief horen: een herkenbare melodie die ontstaat door het samenspel van de slagen. Voor iedere kerkdienst wordt er gedurende vijf minuten geluid.

Op deze website van de Hervormde Gemeente in Wijnjewoude kun je er alles over lezen. Hieronder staat een filmpje van het klokkenluiden. Na de start van het luiden vallen de klokken na ongeveer twee minuten in de juiste cadans. Heel bijzonder om te horen.

Het is een mooie omgeving met idyllische huizen. Uitslapen zit er voor de bewoners in de buurt waarschijnlijk niet in, want op zondagochtend worden ze vast tijdig door het klokkenluiden gewekt.

Toen ik weer terug was bij Jan werd het boompje volop beschenen door de zon. Ook de ganzen kwamen tot leven en trokken in grote groepen door het luchtruim. En wij stapten in de auto naar de volgende bestemming.

Haventje van Sil

Het Haventje van Sil, net buiten De Cocksdorp, is voor mij een van de mooiste plekken van Texel. Een klein, buitendijks paradijsje vol rust en karakter.

Het weidse uitzicht, de zilte geur van het Wad en de eindeloze zwerm vogels, hier zie en voel je echt hoe bijzonder Texel is.

Een kleine compilatie van de vogels. Een kokmeeuw in winterkleed met op de voorgrond een bonte strandloper. Een kokmeeuw in vlucht. Een zilvermeeuw met een krabbetje. Een aalscholver die zijn verenkleed liet drogen.

De Slufter en de giervalk

De herfstvakantie bracht een onverwachte en opwindende wending toen de zeldzame giervalk zich liet zien. Dit majestueuze roofdier liet het hart van menig vogelaar sneller kloppen. De komst van de giervalk was zelfs groot nieuws en haalde landelijke media. Hoewel er meer zeldzame vogelsoorten werden gespot, stond de giervalk zonder twijfel bovenaan de lijst. Een indrukwekkende waarneming die voor veel vogelenthousiastelingen een hoogtepunt van het seizoen was.

Mijn man en ik besloten een bezoek te brengen aan de Slufter, omdat dat daar de giervalk het meeste werd waargenomen en er een recente melding was. Zoals jullie misschien weten, ben ik een enthousiaste amateurvogelaar en heb ik gelukkig geen last van ‘vogelkoorts’. Toch kon ik het niet laten om deze unieke kans te grijpen en te proberen de giervalk zelf te spotten, nu we toch in de buurt waren.

Toen ik de andere vogelaars zag terugwandelen, behangen met telescoopkijkers en telelenzen, had ik al het gevoel dat ik te laat was. En helaas, dat bleek te kloppen: de giervalk was inmiddels al vertrokken en was naar de duinen, nabij de vuurtoren, gevlogen. Een gemiste kans.

Tijdens die week leerde ik een belangrijke les: er is een groot verschil tussen het horen van een waarneming en de vogel daadwerkelijk zien, laat staan kunnen fotograferen. Vogelaars zijn vaak uitgerust met telescoopkijkers waarmee ze enorm kunnen inzoomen. En dan maken ze met hun telefoon een foto door die kijker. Met mijn 600 mm lens kan ik daar simpelweg niet tegenop. Het laat zien hoe geavanceerd de techniek van sommige vogelaars kan zijn – en hoeveel geduld er soms nodig is om die perfecte foto te maken.

Ook deze keer ben ik weer dankbaar voor Jorrit, die de giervalk wél heeft weten te fotograferen en zijn indrukwekkende plaatje op Instagram plaatste. Dankzij hem kan ik toch nog genieten van het moment, zelfs al stond ik zelf net te laat op de juiste plek.

Kennismaking met drone ‘Flip’

’s Ochtends vroeg hing er mist, maar al snel brak de zon door en werd het stralend weer. Wat later op de ochtend reed ik naar Jan en Aafje, omdat Jan en ik samen zouden gaan fotograferen. Tussen Wolvega en Heerenveen reed ik echter opnieuw de mist in. Dat zag er niet veelbelovend uit. Na de koffie gingen we toch op pad, in de hoop dat de mist zou optrekken.

Onze eerste stop was in het Weinterper Skar. Nadat we een kort fotorondje hadden gemaakt, aten we in de auto onze meegebrachte lunch.

In een boompje naast de auto foerageerden meerdere kleine vogeltjes. Toen ik uitstapte om er een fotoserie van te maken, werd mijn vermoeden bevestigd: het waren goudhaantjes die daar rondscharrelden. Ze zijn absoluut niet schuw en vliegen niet snel weg, maar om ze goed op de foto te krijgen is een uitdaging. Ze bewegen razendsnel! Uiteindelijk hield ik er één geslaagde foto aan over.

Vanuit het Weinterper Skar reden we door naar Heidehuizen, een prachtig bos waar de herfstkleuren volop aanwezig waren. De bomen stonden in warme tinten van geel, oranje en rood, een feest voor het oog én voor de camera.

Op een open plek in het bos gaf Jan een demonstratie van zijn nieuwe drone, Flip. Vanaf zijn hand liet hij de drone opstijgen, waarna Flip Jan automatisch volgde terwijl hij door het terrein liep. Na een tijdje liet Jan de drone weer netjes op zijn hand landen. Het is bijzonder om te zien hoe dat allemaal werkt. Net zoals ik soms tegen onze robotmaaier praat, praat Jan inmiddels ook al tegen Flip. 😉

Nadat Jan de drone weer had opgeborgen, wandelden we nog een klein stukje verder. Maar de afstand die hij die ochtend al had afgelegd, tijdens zijn bezoek aan de neuroloog in het ziekenhuis, zat duidelijk nog in zijn benen. Het bos is nog mooier als de zon erbij komt, maar die liet zich helaas te lang wachten. Daarom besloten we door te rijden naar de volgende locatie.

Uitkijktoren Fonteinsnol op Texel

Mijn man had op social media gelezen over de uitkijktoren Fonteinsnol. In zijn jeugd was Texel zijn tweede thuis, dus zal hij er vast meerdere keren zijn geweest. Toch leek het hem leuk om de toren opnieuw te bezoeken

De eerste uitkijktoren op deze plek werd al in 1936 gebouwd door de VVV Texel. De naam Fonteinsnol verwijst naar het oude woord nol, dat duin betekent, en naar een fontein die hier vroeger stond om water uit de duinen te winnen.

De eerste uitkijktoren op de Fonteinsnol. – Archief Texelse Courant/Jan Duinker

De huidige toren is volledig van hout gebouwd en rust stevig op vier pilaren. Met zijn hoogte van ongeveer twaalf meter en een trap van zo’n vijftig treden, voert hij je naar een uitkijkplatform vanwaar je rondom kunt genieten van het prachtige uitzicht. .

Toen wij boven op het platform stonden, was er ook een man met een paar jongens. De jongens waren niet erg onder de indruk van het uitzicht. “We zien alleen maar bomen,” merkten ze op. En eerlijk is eerlijk: dat is inderdaad het nadeel van uitkijktorens die omringd zijn door bomen — die blijven groeien, terwijl de toren dat niet doet.

Terug bij de parkeerplaats dartelde een roodborstje rond. Ik dacht dat het allang zou zijn verdwenen tegen de tijd dat ik mijn telelens gereed had, maar tot mijn verrassing bleef het nog even zitten en kon ik er toch een foto van maken.

Rosse franjepoot op Texel

Op een namiddag reed ik lang Wagejot en maakte een foto met tegenlicht.

Op de oever stond een groep vogelaars. Ik liep erheen en vroeg wat er was te zien. Het bleek dat de rosse franjepoot daar in het water foerageerde. Onderstaande foto is met de iPhone gemaakt.

De rosse franjepoot is een zeldzame steltloper die voornamelijk in de Arctische gebieden broedt. In Nederland is de soort slechts af en toe te zien, vooral langs de kust tijdens de herfst en winter. In zijn zomerkleed is de rosse franjepoot een prachtig gezicht: het vrouwtje heeft een opvallend steenrode borst en buik, een zwart-witte koptekening en donkere, met gele randen versierde bovendelen. In de winterkleed, echter, is de vogel veel soberder. Beide geslachten vertonen dan een lichtgrijze bovenzijde en een heldere, witte onderzijde. Dit is het kleed dat wij meestal tegenkomen, wanneer de rosse franjepoot tijdelijk neerstrijkt in ons land.

Op internet kwam ik de verklaring tegen voor de naam van deze vogel. “Rosse” verwijst naar de steenrode tot rossig-bruine tinten die vooral bij het vrouwtje in zomerkleed duidelijk zichtbaar zijn. Het woord “franjepoot” heeft te maken met de karakteristieke lobben aan de tenen van de vogel. In plaats van de gebruikelijke zwemvliezen, heeft de rosse franjepoot kleine, afgeronde lobben langs zijn tenen. Deze aanpassing maakt hem een uitstekende zwemmer. Wanneer de vogel op zoek is naar voedsel, draait hij vaak kleine, karakteristieke rondjes op het wateroppervlak om het eten naar boven te werken. Dit gedrag kun je mooi zien in dit filmpje.

Kotter ‘Trijntje’ in vol ornaat

Vandaag laat ik jullie het laatste deel zien van onze zomervakantie. Een paar dagen nadat ik mee mocht varen met de kotter naar Lauwersoog, ben ik teruggegaan naar de haven om de kotter opnieuw te bekijken. Dit keer was kotter Trijntje weer in vol ornaat, mét de netten voor de garnalenvangst.

Eerlijk is eerlijk: ik zie de kotter liever zo, in vol vissersornaat, dan als vakantieschip. 😉

Aan het einde van de aanlegsteiger stond een grote groep steenlopers. Hoewel het op die rustdag stil was in de haven, zijn ze gewend aan de bedrijvigheid in de haven.

Toen ik weer wilde vertrekken, liep ik toevallig de junior daar tegen het lijf. We hebben nog een tijdje gezellig bijgekletst. Hij was daar om de bedden op te maken, want op zondagavond om middernacht zat de vakantie erop en zouden ze weer uitvaren. Vader en zoon zijn dan een aantal dagen op zee en komen in principe op donderdag weer aan wal. Het blijft een bijzonder vak — en je moet als vader en zoon natuurlijk goed met elkaar kunnen opschieten.

Zandkes op Texel

Tijdens de herfstvakantie op Texel vond ik dat ik ook een paar paddenstoelen moest fotograferen. Op Waarneming.nl zocht ik op waar ik ze het beste kon vinden, en zo stuitte ik op een gebied dat Zandkes heet. Hoewel ik dacht dat ik Texel inmiddels op mijn duimpje kende, bleek dit een onbekend stukje eiland voor mij te zijn.

De Zandkes is ontstaan toen bij de aanleg van een nieuwe dijk een bocht in de oude dijk werd afgesneden. De oude dijk bleef liggen, en tussen de oude en de nieuwe dijk ontstond een waterrijk plassengebied. Ondanks de bescheiden omvang van het gebied van ongeveer 800 bij 400 meter, valt er van alles te zien, waaronder veel vogelsoorten.

Een boer die zijn schapen aan het verzorgen was, sprak mij aan terwijl ik passeerde. Tijdens ons gesprek vertelde hij dat hij ook een vakantiehuis verhuurde. Een eenvoudig onderkomen, maar, zo zei hij zelf, de prijs is daar dan ook naar. Toen ik het huisje later op internet bekeek, moest ik glimlachen: het paste wel bij zijn tractor… 😉

Tijdens mijn klim naar de top van de dijk kwam er ineens een enthousiaste Golden Retriever op me afgerend. Voor mij natuurlijk hét moment om dit vast te leggen. Vanaf de dijk had ik een prachtig uitzicht over Zandkes en de Waddenzee.

Het riet langs de oever kleurde al prachtig in warme herfsttinten.

Aan de binnenzijde van de dijk vond ik een aantal paddenstoelen, diep verscholen tussen het groen.
Volgens ObsIdentify – voor wat het waard is – ging het om een papegaaizwam, gele koraalzwam, gewone wasplaat, weidewasplaat, nóg een papegaaizwam en een champignon. Correctie is natuurlijk altijd welkom!

Er waren niet heel veel vogels te zien, maar ik wist er toch een paar vast te leggen: een rustende kluut en een rustend vrouwtje slobeend, een paartje slobeenden, een bergeend, een groep smienten en een scholekster.

In Zandkes ligt een bescheiden oorlogsmonument: een grote kei, begroeid met korstmos, met ernaast een plaquette. Het oorlogsmonument is onderdeel van het ‘Monument voor Geallieerde Vliegers’ dat uit negen zwerfkeien bestaat en verspreid ligt over het eiland. Het monument in Zandkes herdenkt specifiek de bemanning van een Britse Lancaster-bommenwerper die op 15 februari 1944 in dit gebied neerstortte.

Op het verste punt maakte ik nog een overzichtsfoto. Daarop is goed te zien hoe het gebied wordt omsloten door twee dijken. De middag vorderde en de zon zakte langzaam, waardoor de rietpluimen in het tegenlicht een zachte, zilveren glans kreeg.

Expositie over Ede Staal

Tijdens de vakantie bracht ik een bezoek aan landgoed Verhildersum . Er was op dat moment een expositie over het leven van de Groningse Ede Staal.

Ede Staal was een Groningse zanger, dichter en leraar Engels, geboren op 2 augustus 1941 in Warffum. Hij werd bekend door zijn zelfgeschreven liedjes in het Gronings, waarin hij met warmte en weemoed het leven op het platteland bezong.

Met nummers als “Mien Toentje” en “’t Het nog nooit zo donker west” groeide Staal uit tot een geliefde vertolker van de Groningse ziel. Zijn muziek ademt eenvoud, eerlijkheid en verbondenheid met het land en de mensen van het noorden.

Ede Staal bleef zijn roots altijd trouw en is ontstaan ​​tot een icoon van het Groningse cultureel erfgoed en een blijvende bron van trots voor velen in de provincie.