Zwarte stern

Een tijdje geleden gingen Jan en ik weer eens samen op stap. Op mijn verzoek gingen we naar de kijkhut aan De Leijen om te kijken of we zwarte sterns zouden kunnen fotograferen.

We keken uit over een winderige plas. Er was geen zwarte stern te zien. Het wolkendek brak iets open om vervolgens even later weer dicht te trekken.

In de buurt van de kijkhut zwom een fuut met jongen.

Voor de hut staan meerdere palen in het water. Op een van de palen stond een meeuw. Toen ik een aantal dagen later met deze foto’s bezig was verdiepte ik mij in deze meeuw. Ik gebruikte daarbij de ANWB vogelgids van Europa. Ik vind dat een waardevolle aanvulling op de informatie wat op internet is te vinden. In dat boek las ik dat het een kokmeeuw was. Deze meeuw had echter geen chocoladebruine kop. Meeuwen kennen qua uiterlijk meerdere leeftijdsgroepen. Ieder jaar dat ze ouder worden zien ze er anders uit. Dat verklaart dus ook dat deze meeuw geen chocoladekleurige kopkap heeft, maar dat er nog veel wit in de kopkap zit. Onderstaande meeuw is een adult (volwassen) van de 1e zomer. Dat het een adult is en geen juveniel zie je aan de kleur van de poten en de snavel.

Enfin, we waren niet voor de meeuwen gekomen, maar voor de zwarte sterns. Na lang wachten kwam er dan toch van tijd tot tijd een zwarte stern voorlangs vliegen. Ik richtte mijn spiegelreflex en 100-400 objectief op de zwarte stern, maar helaas de autofocus kon de snelle vogels niet scherpstellen. Wellicht was het te donker en vielen de vogels weg tegen het donkere water. Vervolgens heb ik de camera met de hand scherpgesteld en toen lukte het beter.

Zwarte sterns zijn vogels van het ondiepe moeras. Ze broeden op drijvende watervegetatie (liefst krabbenscheer), nestvlotjes en modderbanken in ondiepe en matig voedselrijke moerassen en in agrarische gebieden met brede sloten en modderbanken. Ze foerageren niet ver van de kolonies op kleine visjes, amfibieën, insecten en regenwormen. Zwarte sterns overwinteren in West-Afrika.

Zwarte sterns broeden in mei-juni. Ze hebben één legsel per jaar van 2-3 eieren. Broedduur 20-22 dagen. Het nest wordt gemaakt in zoetwatermilieus op drijvende vegetatie, liefst krabbenscheer, of kunstmatige nestvlotjes. Ze broeden in kleine kolonies. De jongen zitten 25-28 dagen op het nest. Ze kunnen het nest al vanaf de tweede week voor langere tijd verlaten en worden nog enige tijd na uitvliegen gevoerd.

De zwarte stern staat op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels als ‘bedreigd’. Om verschillende redenen kwam de zwarte stern in het nauw. Erg belangrijk is de grootscheepse afname van krabbenscheer, de belangrijkste leverancier van nestgelegenheid in ondiepe moerassen. Die afname heeft alles te maken met het inbrengen van gebiedsvreemd hard water in veensloten en -plassen. Ook de sterk toegenomen bemesting en verdroging van veel veenweidegebieden speelt een grote rol. Daar zijn geen grote insecten meer. Waar zulke extensieve graslanden nog wel bestaan, bevinden zich zwartesternbolwerken en kon de soort toenemen door intensief beschermingswerk, waaronder het uitleggen van nestvlotjes. In hoeverre de situatie in de winterkwartieren mede verantwoordelijk is voor de aantalsafname is niet bekend. Bron is de site van Vogelbescherming.

Ik vond een interessant filmpje over de legvlotjes voor de zwarte stern.

Grote sterns, visdieven en kokmeeuwen bij Wagejot

Als ik op Texel ben breng ik eigenlijk altijd wel een bezoek aan de kolonie grote sterns bij Wagejot. Zie Google Maps. Ter plekke kreeg ik de indruk dat er dit jaar minder grote sterns waren dan voorgaande jaren. Misschien dat het te maken had met de vogelgriep.

Grote sterns zijn iconische vogels van de Waddenzee. Ze vliegen boven helder zeewater en jagen op vis door te duiken. Er zijn maar enkele broedkolonies in Nederland waarvan de kolonie Wagejot op Texel de belangrijkste is; ze behoort tot de grootste van Europa. De vogels komen vanaf eind maart uit hun overwinteringsgebieden in Afrika terug in Nederland om te broeden. Vanaf eind april vormen ze dicht opeengepakte broedkolonies op schaars begroeide zandplaten of schelpenbanken. Ze leggen één of twee eieren in een kuiltje.

Na 22-26 dagen zijn de eieren uitgebroed. De kuikens kunnen de eerste 25-35 dagen niet vliegen. De ouders vliegen in die periode heen en weer naar zee om steeds één visje naar een kuiken te brengen. Hoe groter de kuikens worden, hoe groter de vissen zijn die de oudervogels aanbieden. Als de kuikens vliegvlug zijn, gaan ze mee met de ouders om zelf te leren vissen op zee. Op Texel verzamelen de sterns zich dan veelal in De Slufter. In augustus en september trekken de ouders met jongen weg naar zuidelijke bestemmingen, sommige helemaal tot Kaap de Goede Hoop in Zuid-Afrika. Deze informatie komt van deze site van Wageningen University en Research.

Als je zo op elkaar gepakt zit in een kolonie dan is een verfrissende duik op z’n tijd meer dan welkom.

Op een ander eilandje in Wagejot zaten visdieven te broeden. Dit was maar een klein groepje. Visdiefjes hebben zijn te herkennen aan de rode snavel met zwarte punt.

Behalve de grote sterns en de visdieven zijn de kokmeeuwen ook goed vertegenwoordigd bij Wagejot op Texel. De kokmeeuwen, de grote sterns en de visdieven broeden vlak bij elkaar. Het eilandje waar de kokmeeuwen hun nestjes hadden lag wat dichterbij de weg en zo kon ik mooi inzoomen op de activiteiten van de kokmeeuwen.

Sommige paartjes scharrelden nog wat twijfelachtig om elkaar heen. Andere waren druk bezig met het bouwen van een nest. Weer andere kokmeeuwen waren al druk aan het broeden. En enkele mannetjes en vrouwtjes waren aan het paren.