Ik heb mijn hart verloren…

Op het strand aan de Egeïsche Zee bivakkeerde een roedel zwerfhonden. Hun favoriet plekje was in de schaduw van de overkapping.

De honden gaven in de regel geen overlast, ze gingen hun eigen gang. Behalve als strandgasten ze gingen voeren, dan waren ze niet meer weg te slaan.

En dan had je de hele roedel zomaar aan je broek hangen.

Dit leek me de heer en meester van de roedel. Nauwgezet hield hij alles in de gaten.

Binnen de roedel moest er wel eens een geschilletje worden uitgevochten. Maar als de bakens waren verzet dan keerde de rust snel weer terug.

Eén hondje was mijn favoriet. Aan dit kleine mannetje heb ik mijn hart verloren…

Alles wat hij deed vond ik schattig. Zijn manier van lopen. Zijn manier van spelen. Zijn manier van observeren. Zijn manier van rusten.

Zijn manier van kijken.

Hij deed me denken aan onze Maxi van vroeger. Het hondje waar ik als kind mee opgroeide. Mijn baken. Mijn vreugde in mooie tijden en mijn troost in verdrietige tijden.