Een kraanvogel in Diependal

Gisteren schreef ik over de 165 meter lange tunnel die toegang geeft tot de kijkhut in Diependal. Daarbij noemde ik mijn lichte claustrofobie. Maar wat voor mij echter nog belangrijker is, is de wetenschap dat er in geval van nood – zoals brand – een vluchtweg is en dat ik weet waar die zich bevindt. En precies dát is het heikele punt bij deze kijkhut: zodra je binnen bent, is er nog maar één uitweg – dezelfde lange tunnel waardoor je naar binnen kwam.

Onlangs reageerde Cor voor het eerst op een aantal berichten op mijn weblog. Nieuwsgierig geworden, las ik daarop ook enkele stukken op zijn eigen weblog. Daar stuitte ik op een interessant bericht over de kijkhut in Diependal:

“Bij mijn eerste bezoek valt het me op dat er een buitentrap is geplaatst. In geval van calamiteiten is dat zeker geen overbodige luxe, aangezien een lange tunnel de enige toegangsweg is. Om de drempel voor misbruik te verhogen hangt de sleutel van de nooddeur naar de vluchtweg in een brandkastje, waarvan het ruitje in voorkomende gevallen moet worden stukgeslagen.”

Dat is goed nieuws! Toch moet ik eerlijk bekennen dat ik bij mijn bezoek vorige week geen nooddeur heb gezien. Misschien heb ik er overheen gekeken, of is hij minder zichtbaar dan ik had verwacht. Hoe dan ook: fijn om te weten dat er in elk geval wél een vluchtroute is.

Zoals ik eerder schreef, waren er veel bezoekers in de kijkhut. Naar zes kanten hielden twaalf mensen de omgeving in de gaten. Dat is voordeel want op die manier wordt er bijna geen waarneming gemist. En zo kwam het dat een van de aanwezigen zei dat er een kraanvogel werd gespot. De man was daarbij ook zo vriendelijk om ruimte te maken voor mij zodat ik er foto’s van kon maken. De kraanvogel foerageerde op de plek van de rode pijl. Ver weg dus.

De kraanvogel stapte in alle rust langs de oever, op zoek naar voedsel. Ook al was hij ver weg, het was een mooi moment om mee te maken.