Grasmus, zomertaling en witoogeend

Vandaag neem ik jullie opnieuw mee naar de fotosessie in Diependal. Na een wandeling over de onverharde weg, waar ik onder andere een patrijs en een gele kwikstaart wist vast te leggen, kwam ik aan bij de ingang van de tunnel. Deze tunnel is 165 meter lang en leidt naar twee uitkijkposten. De ene is een betaalde kijkhut, gelegen op het niveau van de waterspiegel. De andere is vrij toegankelijk en biedt vanaf grotere hoogte een weids uitzicht over het gebied. Op de website van Het Drentse Landschap kun je meer lezen over deze bijzondere plek.

Omdat ik een tikkeltje claustrofobisch ben, is de toegang tot deze kijkhut niet bepaald mijn favoriet. Maar toch bijt ik me er elke keer weer vrouwmoedig doorheen. 😉

Het enige licht in de tunnel komt door kleine vensters in het dak, wat het geheel een bijzondere sfeer geeft. Het is de bedoeling dat je stil bent tijdens het lopen door de tunnel – waarschijnlijk om te voorkomen dat geluiden gaan galmen en de rust van het gebied verstoren.

De zeshoekige kijkhut bovenin heeft zes kijkvensters, en achter elk venster is er voldoende ruimte voor twee personen. Toen ik aankwam, was ik de twaalfde bezoeker – ik vond nog nét een plekje achter een van de vensters.

Mijn uitzicht was zoals te zien is op de eerste foto. Op die plek kwam met enige regelmaat een grasmus zitten, midden in het bosje recht voor me. Een mooi moment om vast te leggen.

Op de grote plas, iets meer naar rechts, kwamen een aantal eenden voorbij. De kuifeend is voor mij een bekende verschijning. De andere soorten zijn wat uitzonderlijker. Op foto twee en drie is een zomertaling te zien, een fraaie en wat schuwere soort. Op de vierde foto zwemt een witoogeend voorbij, herkenbaar aan zijn opvallende lichte oog en compacte postuur.

Wordt vervolgd.

Een patrijs en een gele kwikstaart

Vorige week vrijdag besloot ik weer eens een bezoek te brengen aan de kijkhut in Diependal. Bij aankomst werd mijn enthousiasme behoorlijk getemperd – langs de weg stond namelijk een lange rij geparkeerde auto’s. Even zakte de moed me in de schoenen – als al die mensen in de kijkhut zaten, zou het er ongetwijfeld stampvol zijn. Toch besloot ik het erop te wagen.

Vanaf de parkeerplek is het ruim 800 meter lopen naar de ingang van de kijkhut. De route voert over een onverharde weg, een saaie landweg met aan beide zijden intensief bewerkte landbouwgrond. Toch was er nog iets dat het landschap een vleugje charme geeft en dat was het fluitenkruid dat volop bloeide langs de sloten.

Onderweg kwam ik langs een perceel met pioenrozen. De intensieve bloementeelt in Drenthe is de laatste jaren regelmatig in het nieuws, vanwege het gebruik van bestrijdingsmiddelen en de mogelijke link met gezondheidsproblemen. Onlangs sloeg een huisarts uit Wapserveen hierover nog alarm. Het artikel daarover kun je teruglezen op de website van RTV Drenthe.

Een gele kwikstaart had een knop van een pioenroos uitgekozen als uitkijkpunt. Op de tweede foto is te zien hoe er net op dat moment een insect vlak voor het vogeltje langs vliegt.

Even verderop stak plotseling een vogel de weg over. In eerste instantie dacht ik aan een vrouwtjesfazant, maar al snel zag ik dat deze wat kleiner was. Ik vermoedde dat het een patrijs moest zijn. De vogel verdween in het gras langs de weg.

Langzaam liep ik dichterbij. Toen ik de plek naderde, vlogen er ineens twee patrijzen op uit het gras. Ze staken de sloot over en landden op het perceel met pioenrozen. Ik kon nog net één foto maken voordat ze tussen de bloemen verdwenen en zich daarna niet meer lieten zien.

De kwaliteit van de foto’s is niet geweldig, maar de waarneming was zó bijzonder dat ik ze toch graag wil delen.

Weer een eindje verderop streek een gele kwikstaart neer op de weg. Toen ik dichterbij kwam schudde het even zijn veren op, alsof het zich klaarmaakte voor vertrek en vloog er vervolgens weer vandoor.

De volgende keer komen we aan bij de ingang van de tunnel die naar de kijkhut voert.

Ringslang met een kikker in onze vijver

Een aantal dagen geleden keek ik nietsvermoedend door het badkamerraam naar buiten, toen ik plotseling een ringslang zag zwemmen. Een bijzondere gewaarwording – al is het niet de eerste keer dat we zo’n slang in of rond onze vijver hebben gezien.

Ik riep meteen mijn man en greep snel de camera. Zo stil mogelijk slopen we samen naar buiten om het tafereel van dichtbij te bekijken. Al snel bleek dat de ringslang een kikker had gevangen. Met de prooi stevig vast tussen de wijd opengesperde kaken, zwom de slang langs de rand van de vijver, op zoek naar een plek om aan land te gaan.

Door de donkere achtergrond had mijn camera helaas moeite om goed scherp te stellen, maar het was hoe dan ook een indrukwekkend gezicht. De natuur, gewoon in onze achtertuin – wat een geluk dat we daar getuige van mochten zijn!

Uiteindelijk slaagde de slang erin om de oever te bereiken. Daar, half verscholen onder de planten, begon hij zijn prooi in alle rust te verorberen. Helaas voor de foto’s koos de slang precies dat plekje, waardoor ik dat proces niet goed in beeld kon brengen. Desondanks was het een indrukwekkend moment om mee te maken.

Door de aanhoudende droogte is het waterniveau in onze vijver dit voorjaar lager dan normaal. Om de ringslang de volgende keer een handje te helpen, hebben we het oude plankje, dat we vroeger voor de schildpadden gebruikten, weer in ere hersteld. Het biedt een makkelijke uitweg voor de dieren om de vijver in en uit te komen.

Mijn man stelt voor om de vijver bij te vullen met kraanwater, maar ik vind dat, qua duurzaamheid, niet de meest verantwoorde keuze. We hopen eigenlijk op wat hemelwater, zodat het waterniveau op een natuurlijke manier weer kan stijgen.

Na het verorberen van de kikker besloot de slang via een omweggetje weer terug te keren naar de vijver, waar het zijn veilige toevlucht zocht.

Het Kiersche Wijdepad

Op een mooie namiddag maakte ik een wandeling over het Kiersche Wijdepad, nabij Wanneperveen. Daar staan in deze tijd van het jaar velden vol met pinksterbloemen. In eerdere jaren heb ik hier het oranjetipje gefotografeerd, een vlinder die pinksterbloemen als waardplant heeft. Zoals gebruikelijk had ik mijn fototas op wieltjes bij me, de steile toegangsbrug was daardoor wel een uitdaging, maar het lukte.

Hoe ik ook speurde op het veld met pinksterbloemen, er was geen oranjetipje te bekennen. Dus wandelde ik verder, het pad volgend tot ik bij een klein bosperceel kwam. Daar werd ik verrast door tientallen libellen die tussen de bomen heen en weer fladderden. Aan de rand van het bospad streken ze neer in het zonlicht, op de bladeren van bramenstruiken. Toen zag ik het: het waren smaragdlibellen. Ze zijn gemakkelijk te herkennen aan hun metaalachtig groene of bronzen glans – een prachtig gezicht in het zachte namiddaglicht.

Verderop had ik een mooi uitzicht over het water. Plotseling scheerde er een visdief laag over het oppervlak. Tot mijn verrassing zag ik bij het water toch nog een oranjetipje opduiken. Maar lang bleef het niet, al snel fladderde het omhoog en verdween over het struikgewas.

Even later kwam ik opnieuw langs een stukje bos. Daar hoorde ik het gezang van verschillende vogels: een zwartkop, een koolmees, een roodborst, een zanglijster en een vink. Hoe ik ook speurde, het lukte me niet om ze te ontdekken, laat staan om ze op de foto te krijgen. Toch deed dat niets af aan de beleving – ook zonder foto’s van het oranjetipje heb ik volop genoten van deze wandeling door de natuur.

Parende huismussen

Er was belangstelling voor een vrije kamer in het mussenhotel. Het vrouwtje voerde de inspectie uit, terwijl het mannetje vanaf een afstandje verwachtingsvol toekeek.

Maar voor er eitjes gelegd kunnen worden, moet er natuurlijk eerst een paring plaatsvinden. En laat ik daar nu nét getuige van zijn geweest…

Een kikker met een staart

De afgelopen dagen was ik op zoek naar iets in mijn fotoarchief. Ik kwam toen een fotoserie tegen die ik maakte tijdens een fotokuier samen met Jan in het Weinterper Skar. Dat is een gebied waar we in die jaren veel waren te vinden. We schrijven juli 2015. Ik schreef daarover op mijn vorige weblog in dit bericht

Naar mijn idee waren er toen nog volop vlinders en andere insecten te vinden in het Weinterper Skar.

In die fotoserie kwam ik twee foto’s tegen van een kikker met een lange staart. Ik keek er vreemd tegenaan en nog vreemder was dat ik er in 2015 geen aandacht aan heb besteed.

Normaal gesproken hebben volwassen kikkers géén staart. Dus een volwassen kikker met een staart is bijzonder. Mogelijke verklaringen kunnen zijn dat de metamorfose niet helemaal voltooid is. Soms blijft er een deel van de staart achter als het kikkervisje verandert in een kikker. Of dat er een genetische afwijking is, waarbij een mutatie ervoor zorgt dat de staart niet goed verdwijnt.

Parende adders

Vorige week ging ik samen met mijn fotomaatje Jan op pad naar het Dwingelderveld. Door de jaren heen ben ik er kind aan huis geworden, maar voor Jan was het tientallen jaren geleden dat hij dit prachtige gebied had bezocht. Dankzij zijn nieuwe elektrische rolstoel Whilley, was het nu mogelijk om samen deze plek te verkennen.

Vanaf de parkeerplaats vertrokken we – Jan rollend en ik lopend – richting de picknickplaats bij de radiotelescoop. Het was er gezellig druk, waarschijnlijk vanwege de schoolvakantie en het prachtige weer.

In het Dwingelderveld kun je met een beetje geluk adders tegenkomen die zich in de zon liggen op te warmen. En geluk hadden we zeker: tussen de bladeren ontdekten we een adder, goed verscholen. Toen we beter keken, bleek het niet om één, maar om twee adders te gaan. En wat het extra bijzonder maakte: ze waren aan het paren. Een uniek moment om te mogen meemaken!

Omdat de staart tijdens de paring in de weg zit, hebben slangen en hagedissen een bijzondere anatomie: een gevorkte penis, ook wel hemipenis genoemd (hemi = half). Deze dubbele structuur stelt het mannetje in staat om zowel links als rechts contact te maken met het vrouwtje. De hemipenis bevat een groef waardoor het sperma naar de cloaca van het vrouwtje wordt geleid. Aan de buitenkant zitten kleine weerhaakjes, die zorgen voor een goede grip tijdens de paring. Op onderstaande foto’s ligt het mannetje – te herkennen aan de paarsgekleurde hemipenis – links, terwijl het vrouwtje met haar cloaca rechts lag.

Het vrouwtje paart vaak met meerdere mannetjes. De jongen ontwikkelen zich in eivliezen in haar lichaam en worden in augustus of september geboren — meestal acht tot twaalf per keer. Een paring bij adders duurt doorgaans één à twee uur.

Na verloop van tijd zagen we het vrouwtje wegkruipen, met het mannetje nog steeds gekoppeld achter zich aan. Samen verdwenen ze naar een hoger gelegen, rustiger plekje in het struikgewas.

Even verderop staat de radiotelescoop. In oktober vorig jaar besteedde ik daar al eens aandacht aan tijdens de open dag, zie deze serie. Deze keer ging mijn aandacht echter meer uit naar de natuur om ons heen. Zo viel mijn oog op een versleten citroenvlinder, en iets verderop ontdekte ik een groentje: een piepkleine vlinder die ik eigenlijk alleen tegenkom op de heide, zoals hier in het Dwingelderveld.

Op een bospad, een stukje verderop, besloten we onze lunch te nuttigen. Voordat we begonnen, maakte Jan eerst nog een foto van het frisgroene bladerdek boven ons hoofd. Terwijl ik een foto maakte van ons lunchplekje, viel het me op dat we ons behoorlijk breed hadden uitgestald op het pad. 😉 Daar heb ik maar snel wat aan veranderd, want er kwamen regelmatig wandelaars voorbij, en we wilden natuurlijk niemand in de weg zitten.

Na de lunch maakten we nog een ommetje door het Dwingelderveld. Ik liet Jan het plekje zien waar doorgaans de grauwe klauwier wordt gespot. Deze keer liet hij zich helaas niet zien — misschien is het daarvoor nog wat aan de vroege kant in het jaar. Gelukkig viel er toch nog wat te fotograferen: een mannetje en een vrouwtje roodborsttapuit. Ze zaten helaas wat ver weg, maar het blijft altijd leuk om ze tegen te komen. We kunnen weer terugkijken op een prachtige dag samen in de natuur.

4 en 5 mei – 80 jaar vrijheid

In het kader van 4 en 5 mei reed ik afgelopen vrijdag naar een oorlogsmonument in Oldelamer in Fryslân. Ik parkeerde mijn auto op een parkeerplaats van Natuurmonumenten. Voordat ik ernaartoe wandelde, kon ik het niet laten om eerst een paar foto’s te maken van een boerenzwaluw en een witte kwikstaart bij de parkeerplaats. Voor mij zijn vogels een krachtig symbool: in tijden van verdriet blijven zij vliegen en zingen…

Vanaf de parkeerplaats wandelde ik langs de trekgaten naar het pad waar het monument staat. Aan het begin van dat pad staat een informatiebord dat vertelt over de geschiedenis van De Bokploeg – een verzetsgroep die tijdens de Tweede Wereldoorlog actief was in de omgeving van het Brandemeer. De groep opereerde vanuit een woonschuit met de naam De Bok, die diende als schuilplaats en uitvalsbasis voor hun verzetsactiviteiten. Vanuit deze schuit hielpen ze onderduikers en smokkelden ze wapens; een dappere vorm van verzet, diep verscholen in het Friese landschap.

Ter nagedachtenis aan deze verzetsgroep is in Oldelamer het monument “Verzetsschuit De Bok” opgericht. Het monument, ontworpen door Sigrid Hamelink, heeft de vorm van een boot en is vervaardigd uit keramische delen op een stalen constructie. Het staat tegenover de plek waar de originele woonschuit destijds verscholen lag.

Het initiatief voor het monument kwam van OBS De Lamer, een basisschool in Oldelamer. Het monument werd onthuld op 3 juli 2015. Het monument “Verzetsschuit De Bok” dient als blijvende herinnering aan de moed en inzet van de Bokploeg en is een plek waar men stil kan staan bij de lokale geschiedenis van verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zie ook deze website

Het viel mij meteen op dat het oorlogsmonument op een wankele constructie stond. Mijn vermoeden werd bevestigd toen ik het voorzichtig aanraakte – het geheel bewoog licht, alsof het elk moment uit balans kon raken. In die wankeling lijkt een diepere waarheid te schuilen: vrijheid is geen vanzelfsprekendheid. Ze vereist zorg, onderhoud en constante waakzaamheid…

Eenmaal terug bij de parkeerplaats maakte ik de laatste foto. Een naastgelegen fietspad richting Heerenveen is vernoemd naar de Bokploeg. Een mooi eerbetoon aan deze verzetsgroep. Zo blijft hun naam levend in het landschap waarin zij destijds zo moedig opereerden.

Landgoed Velhorst

Op de tweede avond van ons verblijf op Landgoed Hotel Ehzerwold maakten we een wandeling in Landgoed Velhorst.

Landgoed Velhorst is een historisch en natuurrijk landgoed gelegen tussen Almen en Lochem in de Achterhoek. Het is een van de oudste landgoederen in de regio, met een geschiedenis die teruggaat tot de 12e eeuw. Velhorst is vrij toegankelijk voor wandelaars en biedt diverse gemarkeerde wandelroutes, variërend van 1,5 tot 19 kilometer. Een populaire route leidt langs de rivier de Berkel, het Kienveen en het romantische theekoepeltje uit 1850, ook wel de Staringkoepel genoemd .

Met een oppervlakte van ongeveer 325 hectare biedt Velhorst een afwisselend landschap van bossen, akkers, graslanden en het bijzondere Kienveen. Dit veengebied is rijk aan zeldzame planten zoals het melkviooltje en vetblad, en herbergt diverse amfibieën . Het landgoed heeft statige beukenlanen en oude boomgaarden

Landgoed Hotel Ehzerwold

Afgelopen weekend verbleven mijn man en ik een paar dagen in Hotel Ehzerwold, gelegen in het prachtige Gelderse plaatsje Almen. Het was een heerlijk verblijf in een unieke en rustgevende omgeving.

Wat dit hotel zo bijzonder maakt, is de geschiedenis van het gebouw. Oorspronkelijk was het namelijk een ziekenhuis. Het voormalige sanatorium is nu prachtig gerenoveerd, waarbij veel van de authentieke details bewaard zijn gebleven. Dit geeft het hotel een bijzondere sfeer – een combinatie van nostalgie en comfort. Op de website van Hotel Ehzerwold kun je meer lezen over de geschiedenis van het pand en hoe het is omgevormd tot het hotel van nu.

Het hotel ligt midden in de natuur, omringd door bossen en weilanden. Op de eerste avond maakten we een wandeling over het landgoed en in de directe omgeving van Hotel Ehzerwold. De route leidde me onder andere langs de rivier de Berkel, die door het landschap kronkelt.

Het was een mooie lentedag, en de natuur kwam net weer tot leven. Overal om me heen zag ik de eerste tekenen van het nieuwe seizoen: frisgroene blaadjes aan de bomen, knoppen die op springen stonden, en het zachte zonlicht dat door de takken filterde. Sommige bomen zijn eeuwenoud en torenden indrukwekkend boven mij uit.