Zandkes op Texel

Tijdens de herfstvakantie op Texel vond ik dat ik ook een paar paddenstoelen moest fotograferen. Op Waarneming.nl zocht ik op waar ik ze het beste kon vinden, en zo stuitte ik op een gebied dat Zandkes heet. Hoewel ik dacht dat ik Texel inmiddels op mijn duimpje kende, bleek dit een onbekend stukje eiland voor mij te zijn.

De Zandkes is ontstaan toen bij de aanleg van een nieuwe dijk een bocht in de oude dijk werd afgesneden. De oude dijk bleef liggen, en tussen de oude en de nieuwe dijk ontstond een waterrijk plassengebied. Ondanks de bescheiden omvang van het gebied van ongeveer 800 bij 400 meter, valt er van alles te zien, waaronder veel vogelsoorten.

Een boer die zijn schapen aan het verzorgen was, sprak mij aan terwijl ik passeerde. Tijdens ons gesprek vertelde hij dat hij ook een vakantiehuis verhuurde. Een eenvoudig onderkomen, maar, zo zei hij zelf, de prijs is daar dan ook naar. Toen ik het huisje later op internet bekeek, moest ik glimlachen: het paste wel bij zijn tractor… 😉

Tijdens mijn klim naar de top van de dijk kwam er ineens een enthousiaste Golden Retriever op me afgerend. Voor mij natuurlijk hét moment om dit vast te leggen. Vanaf de dijk had ik een prachtig uitzicht over Zandkes en de Waddenzee.

Het riet langs de oever kleurde al prachtig in warme herfsttinten.

Aan de binnenzijde van de dijk vond ik een aantal paddenstoelen, diep verscholen tussen het groen.
Volgens ObsIdentify – voor wat het waard is – ging het om een papegaaizwam, gele koraalzwam, gewone wasplaat, weidewasplaat, nóg een papegaaizwam en een champignon. Correctie is natuurlijk altijd welkom!

Er waren niet heel veel vogels te zien, maar ik wist er toch een paar vast te leggen: een rustende kluut en een rustend vrouwtje slobeend, een paartje slobeenden, een bergeend, een groep smienten en een scholekster.

In Zandkes ligt een bescheiden oorlogsmonument: een grote kei, begroeid met korstmos, met ernaast een plaquette. Het oorlogsmonument is onderdeel van het ‘Monument voor Geallieerde Vliegers’ dat uit negen zwerfkeien bestaat en verspreid ligt over het eiland. Het monument in Zandkes herdenkt specifiek de bemanning van een Britse Lancaster-bommenwerper die op 15 februari 1944 in dit gebied neerstortte.

Op het verste punt maakte ik nog een overzichtsfoto. Daarop is goed te zien hoe het gebied wordt omsloten door twee dijken. De middag vorderde en de zon zakte langzaam, waardoor de rietpluimen in het tegenlicht een zachte, zilveren glans kreeg.

Expositie over Ede Staal

Tijdens de vakantie bracht ik een bezoek aan landgoed Verhildersum . Er was op dat moment een expositie over het leven van de Groningse Ede Staal.

Ede Staal was een Groningse zanger, dichter en leraar Engels, geboren op 2 augustus 1941 in Warffum. Hij werd bekend door zijn zelfgeschreven liedjes in het Gronings, waarin hij met warmte en weemoed het leven op het platteland bezong.

Met nummers als “Mien Toentje” en “’t Het nog nooit zo donker west” groeide Staal uit tot een geliefde vertolker van de Groningse ziel. Zijn muziek ademt eenvoud, eerlijkheid en verbondenheid met het land en de mensen van het noorden.

Ede Staal bleef zijn roots altijd trouw en is ontstaan ​​tot een icoon van het Groningse cultureel erfgoed en een blijvende bron van trots voor velen in de provincie.

Bomen in herfsttinten

In de tweede helft van de zaterdagmiddag trok de bewolking helemaal open. Vanuit de woonkamer zag ik hoe de namiddagzon de bomen in hun herfstkleuren prachtig liet oplichten. Dat wilde ik niet missen, dus ben ik snel met mijn camera naar buurtschap Baars gereden. Baars ligt aan de voet van de Woldberg, een mooie plek om de herfst vast te leggen.

De Woldberg is ontstaan ​​als onderdeel van een stuwwalcomplex tijdens de voorlaatste ijstijd, zo’n 238.000 tot 126.000 jaar geleden. In de periode schoof een enorme ijskap vanuit Scandinavië over het noorden van Nederland en duwde dikke lagen grond, zand, leem en stenen op. Zo ontstonden de heuvels in dit gebied, waaronder de Woldberg.

Op de kotter naar Lauwersoog

Het hoogtepunt van onze vakantie aan de Dokkumer Ee was zonder twijfel de tocht met de kotter naar Lauwersoog.

Op de avond vóór vertrek kreeg ik echter een flinke tegenvaller: van het ene op het andere moment gaf mijn camera een foutmelding en weigerde hij nog foto’s te maken. Het bleek dat mijn 24–105 mm-objectief stuk was. Helaas had ik mijn groothoeklens thuis laten liggen en had ik dus geen reservelens bij me.Toen ik de volgende ochtend mijn verhaal deed aan de campingeigenaar, kwam hij verrassend genoeg met een lens op de proppen die voor de time being prima voldeed.

Even na negenen staken we van wal, uitgezwaaid door de campingeigenaars, campinggasten en mijn man.

We voeren door het prachtige Dokkum en passeerden meerdere ophaalbruggen. Voor enkele bruggen moest bruggeld worden betaald, dat werd geïnd met behulp van een klompje waarop de Friese vlag prijkte. Op het beeldscherm in de stuurhut was goed te zien dat het centrum van Dokkum nog altijd omringd is door grachten, een duidelijk overblijfsel uit het verleden, van Dokkum als vestingstad.

Vanaf Dokkum voeren we verder over het Dokkumergrootdiep. De dreigende lucht trok om ons heen en leverde een sfeervol schouwspel op. We passeerden de oude steenfabriek, waar ik eerder al deze serie over maakte. De kotter wordt bestuurd met een joystick. Het oogt ontspannen en eenvoudig, maar ik heb met eigen ogen gezien hoeveel vakmanschap ervoor nodig is om zo’n schip soepel door binnenwateren, bruggen en sluizen te manoeuvreren.

We voeren langs Dokkumer Nieuwe Zijlen. Dat is een bekend plekje, omdat we daar ooit een familieweekend hebben doorgebracht. De Willem Lorésluis, met een verval van ruim drie meter, bracht ons vervolgens naar het Lauwersmeer.

Het was heerlijk om op het Lauwersmeer te varen: de weidsheid, de geur van het water, het zachte gekabbel van de golfjes en het schitterende lichtspel op het oppervlak. Staand op het dek voelde ik me de koning(in) te rijk en helemaal in mijn element.

Vanaf het Lauwersmeer voeren we richting Lauwersoog. Het gemaal was al van verre te zien, een herkenningspunt in het vlakke landschap. Via de Robbengatsluis bereikten we de haven van Lauwersoog. We voeren langs het WEC en zagen de veerboot vertrekken, op weg naar Schiermonnikoog

In de vissershaven voeren we naar de kade, waar de zoon, tevens compagnon, al op ons stond te wachten. Hij stapte aan boord en legde de kotter vakkundig vast. Er volgde een warme begroeting tussen vader en zoon. Daarna was het tijd om de handen uit de mouwen te steken: alle vakantiespullen moesten namelijk van boord.

Daarna voer de kotter naar de eigen aanlegplek. Al snel kwam de brandstofboot langszij om de dieseltank weer vol te tanken. Op de kade lag de tuigage van de kotter. Een paar vrienden waren opgetrommeld om alles weer te installeren. Ik heb dat niet meer afgewacht, een van de dochters bracht me keurig terug naar de camping.

Het was een prachtige tocht met een gastvrije en gezellige familie. Naast de fotoserie, waarvan ik hier een compilatie liet zien, maakte ik ook een reeks portretten van hen: van de kapitein, de dochters, de kleindochters en van oerbeppe. Die serie heb ik met hen gedeeld, ze waren daar heel blij mee.

Op een kaartje in Google Maps heb ik achteraf de route bekeken en de afstand berekend: in totaal legden we 27 km af. Bekijk Google Maps om in te zoomen op dit traject.

Zonsondergang aan de Dokkumer Ee

Tijdens onze vakantie aan de Dokkumer Ee hadden we dit jaar helaas maar één echt mooie zonsondergang. In tegenstelling tot vorig jaar werkte het weer niet zo mee – er was veel bewolking en veel wind.

Daarom was het een verademing toen het eindelijk eens windstil was. Het water lag er bijna spiegelglad bij en de stilte maakte het moment extra bijzonder. Vanaf de kotter maakte ik deze foto, een van de weinige keren dat de lucht even openbrak en de zon ons trakteerde op een prachtige afsluiting van de dag.

De volgende dag zou ik meevaren op de kotter terug naar de thuishaven. Ze zouden vroeg vertrekken, dus moest ik in de vakantie de wekker zetten, maar dat had ik er graag voor over; het vooruitzicht om mee te varen maakte het vroege opstaan meer dan de moeite waard.

Koeien als vriendelijke buurtjes

Op Texel verbleven we in een moderne, prachtige accommodatie. Het lag centraal op het eiland, wat het de ideale uitvalsbasis maakte voor de verschillende uitstapjes die we tijdens ons verblijf maakten.

Het uitzicht vanuit de woning en de omliggende tuin was werkelijk fenomenaal. In het weiland achter de grote tuin graasden een paar koeien, eigendom van de eigenaar.

Wanneer ik dieren zie, kan ik het niet laten om even naar ze toe te gaan om met ze te ‘praten’ of ze een aaitje te geven. Deze koeien waren bijzonder vriendelijk en lieten zich graag op hun voorhoofd kroelen. Hoewel we ze niet mochten voeren, leek het alsof ze toch iets van me verwachtten. Ze bedelden vriendelijk, waarbij hun tong zelfs niet ontbrak.

Ze leken het samen erg gezellig te hebben. Ik kon op internet niet achter de naam van dit ras komen, dus heb ik de vraag uitgezet bij een familielid – een echte expert op het gebied van koeienrassen. Volgens hem zijn het Belgische blauwen, mogelijk gekruist met Holstein.

Geen kleine kokmeeuw, maar wel koperwieken

Tijdens ons verblijf op Texel keek ik meerdere keren per dag op de website van Texel Waarneming. Texel is werkelijk een vogeleiland bij uitstek, en vooral tijdens de voorjaars- en najaarstrek is het een waar paradijs voor vogelaars. Als amateur vogelaar probeer ik af en toe een zeldzame vogel te spotten, al is het soms een flinke uitdaging.

Op een bewolkte dag besloot ik naar de veerhaven te gaan, omdat ik had gelezen dat daar de kleine kokmeeuw was gespot. Deze vogel is namelijk zeer zeldzaam op Texel. Toen ik aankwam, bleek ik niet de enige te zijn die daar zo over dacht. De kleine kokmeeuw vliegt, net als de gewone kokmeeuw, vaak mee met de veerboot. Dit komt doordat ze gevoerd worden met stukjes brood door passagiers.

In afwachting van de komst van de veerboot zoomde ik in op een aantal boten op de Waddenzee. De schittering op het water was een toegift.

De vogelaars verenigd in een groepsapp vertelden me dat de kleine kokmeeuw op dat moment was gesignaleerd in Den Helder en dat hij met de veerboot onze kant op kwam. Op datzelfde moment vertrok de veerboot van Texel naar Den Helder. Halverwege het Marsdiep stak de kleine kokmeeuw echter over van de ene naar de andere veerboot en ging weer terug naar Den Helder. Dus stonden we daar voor niets te kijken. Ik besloot het voor gezien te houden en verwijs voor een afbeelding van de kleine kokmeeuw naar de website van Wekelijkse Vogelradar.

Naast de veerhaven ligt een duinenrij met allerlei soorten bessenstruiken. Hier bevindt zich ook het NIOZ (Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee). Boven onze hoofden trokken honderden kramsvogels en koperwieken voorbij. Tussendoor doken ze de struiken in om zich te vergrijpen aan de overvloedige bessen.

Het leek me een mooie uitdaging om een vogel te fotograferen die zich tegoed deed aan de bessen. Dat was echter niet makkelijk, want vaak zaten ze ver weg of verstopt achter de takken en bessen. Uiteindelijk is het me toch gelukt om een paar keer een koperwiek redelijk goed vast te leggen.

Brileider op de Waddenzee

Op onze eerste vakantiedag op Texel moesten we een paar uur overbruggen voordat we in het huisje terecht konden. Ik stelde mijn man voor om langs de Waddendijk naar het noorden te rijden, misschien zouden we onderweg nog bijzondere vogels kunnen spotten.

Bij de IJzeren Kaap zagen we opvallend veel auto’s geparkeerd staan. Dat kon bijna niet anders betekenen dan dat daar iets bijzonders te zien was. Nieuwsgierig parkeerden we de auto en beklommen de Waddendijk. Ik had alleen mijn camera met telelens meegenomen naar het Wad; de overzichtsfoto’s maakte ik met mijn iPhone.

Al snel kwamen we erachter dat de brileider was gespot op de Waddenzee. De brileider, een zeldzame verschijning in Nederland, bevond zich op flinke afstand. Gelukkig waren er ervaren vogelaars met telescopen aanwezig, die me precies konden aanwijzen waar de vogel zwom.

Al poetsend dreef de brileider langzaam naar het noorden en iets dichter naar de kust. Een groepje vogelaars besloot dezelfde kant op te lopen, in de hoop deze beter in beeld te krijgen. Ik volgde hun voorbeeld.

Net als de fotograaf op de bovenstaande foto ben ik op het talud gaan zitten. Met de camera en telelens steunend op mijn knieën probeerde ik de brileider enigszins acceptabel in beeld te krijgen. De foto’s zijn uiteindelijk wel flink gekropt.

Op Instagram volg ik vooral natuurfotografen. Daar zag ik een prachtige detailfoto van de brileider voorbij komen.

Na het avontuur met de brileider reden we verder langs de Waddendijk. Ter hoogte van Wagejot zagen we een foeragerende grutto op het Wad, gelukkig stond die een stuk dichterbij.

Hoogwater in Oudeschild

Gisteren schreef ik in dit bericht over de komst van storm Benjamin en het verwachte hoogwater in de haven van Oudeschild. Toen we vrijdag het gordijn van onze kamer openschoven, werden we getrakteerd op dit uitzicht. Van de harde wind hadden we ’s nachts gelukkig niets gemerkt. Het was onze laatste ochtend op Texel. Na het heerlijke ontbijt in onze B&B pakten we de auto in en was het tijd om afscheid te nemen van de uiterst vriendelijke gastvrouw en gastheer.

Voordat we naar de veerhaven koersten, reden we natuurlijk eerst naar de vissershaven van Oudeschild. De avond ervoor was mij verteld dat het water die ochtend om 10:10 uur het hoogste punt zou bereiken, en precies op dat moment stonden we bij de haven. Het bord met het knipperlicht gaf aan dat we niet verder mochten rijden. We reden onder langs en bij de zuidelijke trap stapte ik alvast uit, terwijl mijn man in het dorp een parkeerplek zocht voor de auto.

Even later liep ik door naar de westelijke trap en maakte ik de onderstaande serie foto’s. Staand boven op de dijk moest ik goed opletten dat ik niet werd weggeblazen.

Ik maakte ook nog een paar foto’s onderaan de dijk. Iets verderop stond een groepje mensen te zwaaien naar de live webcam die aan Hotel Zeezicht hangt. Voor de zekerheid had het hotel schotten voor de ingang geplaatst, maar ze zijn op het nippertje gespaard gebleven van wateroverlast.

Het dorp ligt veilig verscholen achter de hoge Waddendijk, die het beschermt tegen het opgestuwde water van de Waddenzee…

Drukte voor storm Benjamin

We zijn weer terug van een heerlijke week op Texel. De komende tijd zal ik hier regelmatig foto’s van laten zien. Dit keer begin ik eens in omgekeerde volgorde en wel met de belevenissen rond storm Benjamin.

Op vrijdagavond zou de storm de Waddeneilanden bereiken. Rond vier uur in de middag ben ik de Waddendijk bij Oudeschild op gegaan om foto’s te maken in alle windrichtingen. Op Buienradar zag ik dat de bui precies om ons heen trok. Op de vierde foto is goed te zien dat het aan de horizon flink regende.

Richting het noordoosten was een bescheiden regenboog te zien. Op de vierde foto is in de verte Windpark Fryslân op het IJsselmeer (zie Google Maps) te herkennen, dat zich mooi aftekent in een streepje zonlicht onder een dreigende lucht.

Vanwege storm Benjamin werd in de haven van Oudeschild hoogwater verwacht. Dat hoge water ontstaat door een combinatie van factoren: een krachtige westenwind, springtij en wateropstuwing vanuit de Waddenzee. Deze samenloop duwt het zeewater richting Texel, waardoor het waterpeil in de haven uitzonderlijk stijgt.

In de haven werden allerlei voorbereidingen getroffen voor het naderende hoge water. Kades werden leeggehaald, tickethuisjes op een hoger punt geparkeerd en losse spullen stevig vastgesjord. Twee weken eerder had men ook al maatregelen moeten nemen vanwege storm Amy. Voor Shop Twaalf was het genoeg, zij besloten er ditmaal meteen het einde van het seizoen van te maken.

Het verbaasde me dat kotter Grietje zo vlak voor de storm nog de haven uitvoer. Terwijl de lucht steeds donkerder werd, koos het schip het ruime sop. Aan de kade was het waarschuwingsbord voor hoogwater al opengeklapt. Hoog op een paal stond een meeuw rustig om zich heen te kijken. Voor het wassende water stond hij veilig. Als de wind aantrekt, zal hij vast een beschut plekje op het land zoeken.