Het Woldlakebos is geen traditioneel bos. Er staan wel veel bomen, maar het is met name een drassig stuk natuur met vele slootjes. Het Woldlakebos is een ideaal gebied voor libellen en vlinders. Er komen in het Woldlakebos meer dan 40 soorten libellen voor. In de vele sloten en plassen voelen de larven zich prima thuis en langs de brede paden zijn voldoende insecten te vinden voor de volwassen libellen.
Op een ochtend was ik al heel vroeg in het Woldlakebos. Als eerste kwam ik deze pantserjuffer tegen.
Even later zag ik een viervleklibel aan een rietstengel hangen.
Voor het fotograferen van de insecten had ik mijn spiegelreflex met de 100-400 mm zoomlens meegenomen. Voor het vastleggen van het landschap nam ik mijn handzame Nikon bridgecamera mee.
Ook een klein geaderd witje kruiste mijn pad.
Een groene glazenmaker vloog voor mij langs en streek neer op een rietstengels. Als ik deze niet eerst had zien vliegen dan had ik deze niet ontdekt. Door zijn kleur ging deze libel op in de omgeving.
Vandaag onderbreek ik de series van Texel vanwege een bijzondere waarneming. Althans, ik vind het een bijzondere waarneming. Zaterdagochtend werd ik vroeg wakker en het was mooi weer. Ik besloot om een wandeling te gaan maken met de camera’s en zo was ik al vroeg in het Woldlakebos.
Op dit pad zag ik een donkere vlinder fladderen.
De vlinder streek neer op het zand. Dat was niet zo fotogeniek plekje. Op dat moment wist ik nog niet wat voor vlinder het was, ik dacht dat het misschien een landkaartje was.
De vlinder stak de tong in een hoopje wat bij nadere bestudering volgens mij een oude hondendrol was.
Het volgende moment spreidde de vlinder de vleugel en toen zag ik het….de grote weerschijnvlinder. Een aantal jaren geleden hebben Jan en ik deze gezien en gefotografeerd, ook in De Weerribben. Hemelsbreed niet ver van het Woldlakebos vandaan. Naast de grote vuurvlinder vind ik de meest bijzondere vlinder die ik ken.
Het is een vrij zeldzame vlinder die de laatste jaren steeds beter vaker wordt waargenomen in ons land. Het opwarmende klimaat draagt er wellicht aan bij dat deze forse dagvlinder steeds vaker wordt gesignaleerd.
De blauwe verkleuring op de vleugels van het mannetje komt door iriseren. Dit betekent dat de vleugels naargelang de invalshoek van het zonlicht, kunnen verkleuren van bruin naar een prachtige blauwe kleur.
Hun leven van de weerschijnvlinder speelt zich voornamelijk hoog in de bomen af. Daar voeden de vlinders zich met honingdauw en sap van bloedende bomen. Ook hun eieren leggen ze hoog in de bomen, in de toppen van een wilg. De omstandigheden waarin de weerschijnvlinder haar eitjes legt, komen nogal nauw. Ze legt ze alleen bij zonnig weer en wel op oude wilgenbladeren op 5 meter hoogte. Het moet niet alleen een warme plek zijn, ook de luchtvochtigheid moet hoog zijn. Het zijn dus bomen op beschutte vochtige plaatsen die in aanmerking komen, zoals luwe bosranden.
Soms zie je de mannetjes op de grond, waar ze drinken uit een plasje water of zich tegoed doen aan uitwerpselen. Vrouwtjes zie je zelden beneden. Behalve de blauwe verkleuring op de bovenvleugels van het mannetje vind ik de onderkant van de vleugels ook mooi getekend.
Ik ben in mijn leven nog nooit zo blij geweest met een hondendrol…
Dit mannetje was zo vol overgave aan het ‘snoepen’ van de uitwerpselen dat hij zich niets aantrok van de fotograaf. Ik kon de vlinder vanaf alle kanten fotograferen. De blauwe glans zie je alleen als de zon op de vleugels schijnt en je zelf vanuit een bepaalde hoek kijkt. Op de foto hierboven stond ik aan de andere kant van de vlinder en toen was de blauwe glans niet te zien, ondanks dat de zon erop scheen.
Ik heb een filmpje gemaakt van de foeragerende vlinder. Het mannetje zat voortdurende met gesloten vleugels. Soms werden de vleugels even gespreid. Dat duurde iedere keer wel een minuut of langer. Om die reden heb ik er stukjes tussenuit geknipt anders zou het zo saai worden.
We hoopten tijdens onze fotokuier in De Weerribben de grote vuurvlinder en de grote weerschijnvlinder te zien, maar dat feest ging niet door. Ik laat hier de vlinders zien die we wel tegenkwamen. Op onderstaande foto wandelden we over een pad waar naast het pad vele kale jonkers bloeiden. De kale jonkers werden druk bezocht door diverse vlinders.
Hieronder staan diverse vlinders. De namen staan bij hun foto vermeld.
De rups van een dagpauwoog kwam ik tegen op dezelfde dag dat ik de serie van de ijsvogel maakte. Deze rups krijgt vandaag een plekje op mijn weblog in deze serie met o.a. de dagpauwoog.
Het landkaartje in zomerkleed heb ik één keer zien vliegen en landden. Ik kon er slechts twee foto’s van maken.
Met een vriendin tevens (natuur)fotografe ging ik op vrijdag 3 juli op stap naar de Weerribben. Voor mij was het een thuiswedstrijd, maar voor mijn vriendin uit Drenthe waren dit nieuwe plekjes. We startten in het Woldlakebos.
We gingen specifiek op zoek naar libellen en wel naar witsnuitlibellen. Eigenlijk waren we aan de late kant, want het seizoen voor bijvoorbeeld de gevlekte witsnuitlibel loopt ten einde. Dat is dan ook wel te zien aan de slijtage aan de vleugels. Ze waren onrustig en lastig te fotograferen, ik heb er slechts eentje acceptabel op de foto kunnen krijgen.
Gewone oeverlibel, een vrouwtje.
Er vloog een paringsrad van libellen voorbij. Ze landden op het pad een eindje bij ons vandaan. Door in te zoomen met de bridgecamera kon ik ze vastleggen. Geen mooie ondergrond dan wel achtergrond, maar toch krijgt deze foto hier een plekje. Het lukt mij zelden om een paringsrad van libellen vast te leggen. Volgens mij gaat het hier om de gewone oeverlibel.
De libellensoort die we veelvuldig zagen vliegen was de bloedrode heidelibel en dan met name jonge mannetjes. Slecht één keer zag ik een volgroeid mannetje vliegen en landden. Gelukkig kon ik deze vastleggen. Tussen de libellen door heb ik ook nog een hommel en een paartje rode weekschildkevers (soldaatjes) vastgelegd.
Tot slot de ‘grote’ ogen van een lantaarntje.
De bewolking nam toe. De lucht zag er eventjes dreigend uit, maar we hielden het droog.
Aan het eind van onze wandeling troffen we toevallig wederom Marijke. De natuurfotografe uit Kalenberg. Nadat we een aantal wetenswaardigheden hadden uitgewisseld vervolgden we onze weg.