Lepelaars

De lepelaar heb ik leren kennen op Texel… Ruim 40 jaar geleden kreeg ik verkering met mijn huidige man. Zijn ouders hadden toen een stacaravan op Texel. Mijn man kende Texel op zijn duimpje, het was zijn tweede thuis. Voor mij was Texel nieuw. Maar ook ik heb mijn hart verpand aan dit Waddeneiland. Het was in die jaren dat ik de lepelaar leerde kennen. Bij de Horsmeertjes op Texel broedde een kolonie lepelaars. In die jaren gingen we steevast een bezoek brengen aan het uitkijkpunt om met een verrekijker naar de lepelaars te kijken. Ze zaten ver weg en zelfs met een verrekijker zag je niet veel details. Tegenwoordig is het waarnemen van een lepelaar op Texel niet meer uitzonderlijk. Onderstaande lepelaar stond in Waalenburg.

Heel vroeger waren de broedkolonies in Nederland vrijwel alleen te vinden in moerasgebieden op het vasteland. Rond 1900 werd de populatie geschat op ongeveer 1000 paren. Door het overmatige gebruik van pesticiden in de jaren ’50 en ’60 daalde de broedpopulatie drastisch tot minder dan tweehonderd paren. Gedurende de jaren ’70 en ’80 trad er langzaam herstel op. Nu zijn er ruim 2.500 broedparen. De Nederlandse populatie lepelaars is uniek, in andere landen in Noordwest Europa broeden ze nauwelijks. Lepelaars bevinden zich van februari tot september/oktober in Nederland. Via Franse en Spaanse moerassen trekken ze naar winterkwartieren langs de West-Afrikaanse kust (vooral Banc d’Arguin). Lepelaars broeden in moerassige gebieden, dichte rietkragen of moeilijk bereikbare bomen en struiken, maar ook op kwelders.

Deze ouder en jong foerageerden in Waalenburg. Dat het een jong is dat zie je aan de snavel die nog niet is uitgekleurd naar zwart.

Ook zie je regelmatig lepelaars overvliegen. Meestal zag ik ze te laat, want dan waren ze al boven mijn hoofd en op het moment dat ik de camera had gericht waren ze al een flink eind weg. Tot het moment dat ik een groepje lepelaars zag aankomen. Ik was op tijd met mijn camera en 400 mm tele en kon ze op acceptabele afstand fotograferen.