De huismus en de ringmus

Tijdens de kerstdagen hadden we prachtig winterweer. Vanwege de vorst werden onze voederplaatsen druk bezocht. Vanuit de huiskamer hebben we mooi zicht op die voederplaats. Vooral als de ochtendzon erop schijnt dan is het een genot om naar de vogels te kijken. Vanachter het raam heb ik vele foto’s gemaakt die ik de komende tijd laat zien op mijn weblog. Vandaag zijn de mussen aan de beurt.

We beginnen met de meest voorkomende mus en wel de huismus. Omdat huismussen koloniebroeders zijn komen ze ook vaak tegelijk (in groepjes). Bovendien moet alles bij de huismus vaak zo snel mogelijk gebeuren, vanwege hun veiligheid. Het zijn kleine prooidiertjes die onderaan in de voedselketen staan, waardoor ze veel natuurlijke vijanden hebben. Dus het liefst komen ze allemaal tegelijk eten, drinken, badderen en stofbadderen. Zo kunnen ze voor elkaar opletten, en zijn ze ook zo snel mogelijk weer weg.

Bij onraad vliegen ze tegelijk op en verschuilen ze zich in de laurier naast de voederplaats. Van daaruit observeren ze de omgeving of het weer veilig is om terug te keren naar de voederplaats. En zo gaat dat de hele dag door.

Behalve huismussen hebben we in onze tuin ook ringmussen. De ringmus lijkt veel op de huismus maar heeft een roodbruine kop, lichte wangen met een donkere vlek in het midden. Verder heeft de ringmus een klein zwart befje en een witte bijna doorlopende nekrand.

De mussen zijn tolerant naar andere vogeltjes. Iedereen mag mee-eten en meedrinken. Vaak is het wel andersom en jaagt het kleine pimpeltje de mussen weg. Mezen zijn namelijk niet zo verdraagzaam.

We hebben in onze tuin een aantal plekjes waar ze kunnen broeden, bijvoorbeeld onder de dakpannen. Sinds een jaar hebben we ook een kolonienestkast voor de mussen aan het huis hangen. De nestkast is een groot succes zo is gebleken uit de succesvolle broedsels in het afgelopen jaar. Op deze site staat veel informatie over huismussen en wat men kan doen om de huismussen te helpen.