Als je veel hoogstamfruitbomen hebt, heb je in de regel ook een grote fruitoogst. In het vorige bericht schreef ik over de appels die naar de voedselbank gaan. Het lukt niet om alle appels te plukken. Vele appels hangen te hoog voor de bijna 4 meter lange stok. Daarnaast vallen er appels naar beneden door het plukken. Die appels zijn dan gelijk gekneusd. Ze kunnen niet lang worden bewaard en zijn dus niet geschikt voor de voedselbank. Een gedeelte van die valappels gaat naar onze eigen kippen. Super gezond voor ze. Een gedeelte van de appels laten we in meerder rommelhoekjes in de tuin liggen voor de vogels en andere dieren. Een gedeelte wordt gehaald door liefhebbers. Er wordt o.a. appelmoes, appelsap of appelstroop van gemaakt. Dan blijft er nog een grote voorraad valappels over.
Voor die valappels hebben we nu een adres gevonden en wel de Maargies Hoeve. De Maargies Hoeve is een melkveebedrijf, zorgboerderij, theeschenkerij, boerderijwinkel en kooklokaal gelegen in Kallenkote, in de kop van Overijssel.
Nadat ik de appels had afgeleverd bij de theeschenkerij parkeerde ik de auto een eindje verderop. Vanaf die parkeerplaats volgde ik het gezellige paadje naar het hart van de Maargies Hoeve. Ik had mijn camera meegenomen en wilde daar graag een fotoserie maken. Uiteraard ging ik geen cliënten fotograferen. Dat is een kwetsbare groep die zelf niet reëel toestemming kunnen geven om op de foto te komen.
Er hangt een gemoedelijke en gezellige sfeer. Er kwamen gelijk cliënten een praatje met mij maken. Daarbij vond ik het leuk om een praatje met hen te maken. Mijn vragen over hun activiteiten op de Maargies Hoeve beantwoordden ze met trots. Ik denk dat ik daar wel zou kunnen werken…
Nadat ik een rondgang langs de tuin had gemaakt kwam ik deze luilakken tegen. Ik vermoed dat deze twee de afnemers worden van onze valappels.
Het grootste gedeelte van de ‘Kalverstraat’ was bezet met… kalveren.
We hebben dit jaar een prima fruitoogst. Het lijkt erop dat de droogte van de afgelopen zomer geen invloed heeft gehad op de fruitoogst. Of de fruitopbrengst succesvol is hangt met name af van het voorjaar, hoe warm is het voorjaar en is er nog late nachtvorst. Als het in het vroege voorjaar relatief warm is zullen de fruitbomen eerder bloeien. Als er dan nog een late nachtvorst bestaat de kans dat de bloesem bevriest. Om bevriezing van de bloesem te voorkomen gaat de professionele fruitteler de bomen besproeien of verwarmen. Zie deze site van de Volkskrant. Dergelijke maatregelen nemen wij niet, wij hoeven er immers niet van te leven.
In het bovengenoemde artikel gaat het over de eerste week van april. Het was op 3 april dat het datum-kouderecord werd verbroken. De laagst gemeten temperatuur was -6,3 graden. In onze regio werd het niet kouder dan -0,8. Het was de nacht dat onze magnolia in één nacht bruin was geworden door de vorst. Kennelijk heeft de bloesem van onze fruitbomen er niet of nauwelijks onder geleden.
Toen we onze fruitplukker tevoorschijn haalden bleek dat de stof was vergaan. Mijn man kocht een nieuwe fruitplukker. Die fruitplukker ging na het plukken van de eerste appels al los. Dat netje heb ik gerepareerd met visdraad.
De inmiddels verroeste ring van de oude fruitplukker heb ik bewaard. Aan die ring heb ik een nieuw netje gemaakt. Daarvoor gebruikte ik een ‘oude’ theedoek en breed elastiek wat ik nog in de naaidoos had liggen. Ik heb het geheel zo gemaakt dat het netje na het plukseizoen verwijderd en gewassen kan worden in de wasmachine. Ja ja, we gooien niet zomaar wat weg… 😉
We hebben meerdere mensen die ieder jaar bij ons appels en peren komen halen. Ze moeten ze dan wel zelf plukken. Ruim een week geleden hebben we besloten het anders te gaan doen. De aanleiding was een berichtje op het nieuws over de toename van het aantal gebruikers van de voedselbank. Het zat mij wat dwars dat degene die bij ons appels en peren komen plukken het prima zelf kunnen betalen… Ik zou zo graag wat willen doen voor die mensen die het niet kunnen betalen. Ik heb daarom contact gezocht met de voedselbank. Ze reageerden gelijk enthousiast. Vanaf dat moment pluk ik zelf de appels en breng de oogst naar de voedselbank.
Op een stralende zondagmiddag maakten mijn man en ik een fietstocht. Vanuit onze kerkelijke gemeente mochten we namelijk bloemen brengen bij een mevrouw in Vledder. De bloemen had ik haar na kerktijd al overhandigd, want die waren lastig mee te nemen op de fiets.
De fietstocht ging over landgoed De Eese, door Eesveen en Frederiksoord. Een dag eerder was er in Frederiksoord een optocht geweest vanwege Corso Frederiksoord. Op zondag kon je per fiets langs de mozaïekroute. Het was er dan ook gezellig druk in Frederiksoord en in de omliggende dorpjes.
Ook stonden er her en der nog praalwagens opgesteld. Het was ondoenlijk om bij ieder mozaïek of praalwagen stil te blijven staan voor een foto, maar deze brandweerauto moest wel even op de foto.
Na het gezellig bezoek in Vledder fietsten we via een andere route weer naar huis. Tussen de buurtschappen Wapse en Wapserveen liepen koeien in de wei met daartussen een tweetal ooievaars. Zo te zien zijn ze elkaars aanwezigheid gewend.
In het vorige bericht schreef ik over meneer Bakker, de onderwijzer die ons vertelde over het drama in Putten. Op een druilerige dag tijdens onze vakantie in de omgeving van Putten bracht ik een bezoek aan het monument ‘Vrouw van Putten’. Het monument is ter nagedachtenis aan de slachtoffers van een razzia op 1 en 2 oktober 1944. Hier kom ik later in dit bericht op terug.
Op 1 oktober 1949 is het monument door Koningin Juliana onthuld. Het monument bestaat uit een herdenkingshof, ontworpen door Prof. Bijhouwer en een zandstenen beeld van Mari Andriessen. Het is een vrouw in klederdracht met een zakdoek in haar hand. Ze kijkt in de richting van de Oude Kerk, van waaruit de mannen werden weggevoerd.
Na het bezoek aan het monument ging ik naar de naastgelegen Gedachtenisruimte. Deze ruimte is ontworpen door W.C.F. Hageman en op 9 mei 1992 geopend. In de Gedachtenisruimte wordt het verhaal van de razzia in woord en beeld weergegeven.
In september ’44 lijkt de oorlog aan z’n einde te komen. De geallieerden rukken snel op van Normandië naar het noorden en oosten. De geallieerden staan begin september al in Brussel en een week later aan de Nederlandse grens. De geallieerde legers kunnen hulp achter het front best gebruiken. Generaal Eisenhower vraagt het verzet op grote schaal sabotage te plegen achter het front. Dat is dus onder meer op de Veluwe. De sabotage moet zich richten op het transport, op koeriers en op officieren: ‘Vanuit hinderlagen vijandelijke troepen neerschieten, met name koeriers en stafofficieren’. De in het kader van de Binnenlandse Strijdkrachten vers gevormde verzetsgroep Putten (gewest 6, Veluwe) krijgt net als de andere groepen order om de vijand te hinderen en zijn verbindingen te saboteren. Er wordt besloten op zaterdag 30 september een eerste verzetsdaad te plegen. Putten ligt aan de – in die tijd – belangrijke route Zwolle – Amersfoort. De weg werd druk bereden door Duitse koeriers.
Als er die avond laat een Duitse auto aan komt rijden bij de Oldenaller brug, wordt die tot stoppen gebracht. De bedoeling is, dat de inzittenden onschadelijk wordt gemaakt. Dat mislukt, omdat het machinepistool hapert. Er ontstaat een vuurgevecht waarbij een van de leden van de verzetsgroep dodelijk gewond raakt. Bij de Duitsers vallen twee gewonden, het zijn officieren. De ene is zwaar- en de andere lichtgewond. De eerste ontsnapt, de tweede wordt door de resterende leden van de groep gevangen genomen. Twee andere inzittenden – korporaals – weten te ontsnappen. Zij melden de overval aan hun superieuren in Harderwijk. De reactie van de Wehrmacht laat niet lang op zich wachten. Overste Fullrede, de commandant van de divisie waartoe de officieren behoren, geeft onmiddellijk opdracht de straten rondom Putten af te zetten en naar de vermiste officier te zoeken. Hij waarschuwt Generaal Christiansen in Hilversum. Die is des duivels. De Wehrmacht is toch al zenuwachtig gezien het verloop van de oorlog en heeft uiteraard niet de minste behoefte aan speldenprikken achter het front. Christiansen schreeuwt: ‘Das ganze Nest muss angesteckt werden und die Ganse Bande an die Wand gestelt’…
Tussen 7 en 8 uur die zondagmorgen is heel Putten omsingeld. Net als andere zondagen begeven de Puttenaren zich op 1 oktober naar de kerk. Langzaam dringt iets door van de razzia’s in de buurtschappen. De bewoners van de boerderijen in de omgeving van de plaats van de overval worden uit hun huizen gehaald en met personen die toevallig passeren naar het centrum van het dorp gebracht. De Duitsers vormen met Nederlandse politieagenten patrouilles die erop uit trekken om de vermiste officieren te zoeken. De bewoners van de huizen die doorzocht worden, krijgen bevel zich naar de grote kerk te begeven. Kerkgangers die het centrum willen verlaten worden teruggestuurd. De mannen worden verzameld op een terrein tussen een grote schuur en de openbare school . De vrouwen en kinderen moeten naar de kerk. In het begin van de avond mogen ze naar huis. De vrouwen krijgen de order de volgende morgen met eten voor de mannen terug te komen. Zondagavond worden de mannen boven de 60 vrijgelaten. De rest gaat naar de kerk. Maandagmorgen moeten de mannen tussen de 18 en 50 naar het marktplein.
Hoewel één van de leden van de verzetsgroep bij de mannen op het marktplein is, meldt hij zich niet. (Hij overleeft het kamp niet.) Ook de resterende leden van de groep besluiten zich niet te melden, ondanks dat één van de studenten er voor pleit om onschuldigen niet het slachtoffer te laten worden. Wel wordt de gewonde Duitse luitenant ’s maandagsmorgens om tien uur bij een boer afgeleverd, met het verzoek hem naar de dichtstbijzijnde Duitse post te brengen. Dat gebeurt, maar het verandert niets aan de plannen van de Duitsers, misschien ook niet, omdat de bevelvoerende Fullriede het niet te horen krijgt.
Om twaalf uur krijgen de mannen te horen, dat ze naar kamp Amersfoort gebracht zullen worden, dat het dorp platgebrand zal worden en om die reden binnen twee uur ontruimd moet zijn. De dominee vertaalt het oordeel. Zo gebeurt het ook. Op het station staat een trein gereed. Die brengt ruim zeshonderd man naar Amersfoort onder bewaking van Nederlandse SS0ers. In het dorp worden een honderdtal huizen verbrand, vooral in de arbeiderswijk. (Huizen van gemeenteambtenaren, notabelen en politie blijven gespaard).
In totaal zijn 660 mannen weggevoerd. Binnen enkele dagen worden 58 mannen vanuit Kamp Amersfoort naar huis teruggestuurd, vooral vaders van grote gezinnen. Midden oktober gaan 589 Puttenaren met een grote groep politieke gevangenen uit Amersfoort naar het Lager Neuengamme bij Hamburg. Dertien mannen springen tijdens de reis uit de trein, zodat uiteindelijk 576 het concentratiekamp in gaan. In het kamp worden de Puttenaren tewerkgesteld bij het graven van tankversperringen en krijgen ander lichamelijk zwaar werk. Na de bevrijding blijkt, dat van de 576 man slechts 49 het regiem overleefd hebben. Vijf van deze overlevenden overlijden snel na hun terugkeer.
In de Gedachtenisruimte zijn op plaquettes alle namen van de omgekomen weggevoerde mannen aangebracht. In het gastenboek kan men een indruk achterlaten…
De sterfte onder de groep Puttenaren is relatief erg groot. Als belangrijke oorzaak daarvoor is het feit aangevoerd, dat de Puttenaren zich niet wisten te ‘drukken’, maar werkten tot ze ‘erbij neervielen’. Bij de slechte voeding betekende deze houding een zekere dood. Dit gedrag zou weer voortkomen uit de opvatting die veel Puttenaren hebben over ‘schuld en boete’. Een strenge orthodoxe opvatting, waarin sprake is van een berusting, een fatalisme, de voorbeschikking, uitgedrukt in het Veluwse ‘alles gaat zoals het moet gaan ‘. Niet alleen bij de gedeporteerden, maar ook bij hen die achterbleven. De deportatie en de dood van de Puttense mannen werd toen (en nu) door veel Puttenaren beschouwd als een straf van God. Die straf wordt dan weer opgevat als logisch gevolg van Gods Liefde: God heeft het oog op het gelovige Putten laten vallen en daarom straft hij het. Om die reden heeft men in Putten de tragedie altijd ‘onder ons’ willen houden…
Als bron is de website van Stichting Oktober 44 gebruikt.
In klas 5 en 6 van de lagere school hadden we meneer Bakker als onderwijzer. Hij was tevens het hoofd van de school. Hij was een fijne onderwijzer, een onderwijzer wat je ieder kind zou gunnen. Ik praat overigens over lang vervlogen tijden. Het was de tijd dat we netjes aan elkaar schreven…
Waarbij de lessen werden verduidelijkt met wandkaarten…
En ‘t kofschip nog zonder ex was…
Doordat meneer Bakker zo boeiend kon vertellen vond ik met name de geschiedenislessen heel interessant. Het was tijdens de lessen over de Tweede Wereldoorlog dat hij vertelde over het ‘Drama van Putten’. Hoe jong ik ook was, het raakte mij enorm. Dat het me zo raakte lag aan de verteller. Meneer Bakker kwam uit Putten, hij vertelde het vanuit zijn hart…
Voordat ik jullie meeneem naar fotoseries die ik maakte tijdens de vakantie op de Veluwe ga ik eerst naar een actueel onderwerp. Ik waarschuw jullie wel van tevoren, want de beelden kunnen als schokkend worden ervaren. Ik toon ze hier wel, want dit is wat het is…
Vanochtend zat ik al op tijd op de fiets. Mijn doel was om zonnestralen met nevel te fotograferen in het bos. Daarvoor fietste ik naar het nabij gelegen De Eese. Missie geslaagd.
Na een mooie tocht over de Eese kwam ik uiteindelijk uit bij de Steenwijker Aa. Daar wezen mij twee vissers op twee dode schapen. Ze hadden de eigenaar al een berichtje gedaan…
Een van de schapen was vanaf de dijk, door de sloot naar het naastgelegen weiland getrokken. Dat schaap was tot op het bot en vacht opgevreten.
Het tweede schaap is alleen gebeten in de hals en in de buik. Ik was onder de indruk van deze trieste aanblik.
Toen ik verder fietste richting de schaapskudde werd ik ingehaald door twee auto’s. Dat bleken de eigenaren van de schapen te zijn en de veearts. Er bleek nog een schaap gewond te zijn. Het schaap was in de luchtpijp gebeten met een gaatje in de luchtpijp als gevolg. De eigenaren hoorden dat aan de ademhaling. De veearts ging dit schaap uit zijn lijden verlossen.
De kadavers moeten op dezelfde plaats blijven liggen totdat er een taxateur is geweest. De taxateur neemt dan DNA af en observeert de wonden om te kijken of het werkelijk een wolf is geweest die de schapen doodde en/of verwondde. Op deze site kun je er alles over lezen. Volgens de eigenaren kon het nog wel even duren voordat de taxateur tijd had om bij hen langs te komen, want hij heeft het namelijk druk met alle gevallen in de buurt. De eigenaren hadden al meerdere malen de schapen geteld en ze ontdekten al eerder op de ochtend dat ze nog een schaap missen. Ze hadden die ochtend al druk gezocht, maar niet gevonden. De kans is groot dat het schaap in paniek in de Steenwijker Aa is gesprongen. Doordat de vacht zich volzuigt met water verdwijnt het schaap onder water. Over een paar dagen zal het schaap weer naar boven komen drijven…
Deze eigenaren zijn in 2 weken tijd 15 schapen op deze manier kwijtgeraakt. Wolvenproof omheinde percelen heeft geen zin, de veearts vertelde dat de wolf over een hek van 2 meter kan komen. Ik heb nog een tijdje met de veearts staan praten over deze ontwikkeling en het geheel stemde hem niet vrolijk. In het naburige Wapserveen zijn ook koeien aangevallen door een wolf.
De discussie omtrent de wolf is nog lang niet ten einde. Voor- en tegenstanders voeren soms verhitte debatten, maar tot op heden was het niet bekend wat de Nederlander nu vindt van de terugkeer van de wolf. Volgens een opinieonderzoek van Stichting Annemieke wil een merendeel van Nederland dat de wolvenstand beperkt en beheerd wordt. De uitkomsten van het onderzoek werd aangeboden aan de vaste commissie Landbouw van de Tweede Kamer.
Jazeker, ik ga het in de zomer hebben over een schaatser of beter gezegd… ‘dé schaatser’. Een paar weken geleden reed ik vanaf het bezoekerscentrum in Sint Jansklooster weer richting huis. Ik zag een groepje fietsers fotograferen bij een monument. Ik parkeerde mijn auto in de buurt van het monument en wel bij een fietstunnel.
Ik zag dat er afbeeldingen op de wanden van de tunnel stonden. Ik besloot om eerst de fietstunnel te gaan bekijken. Bij de derde foto heb je zicht op het monument.
Omdat ik weet dat de tweevoudige winnaar van de Elfstedentocht Evert van Benthem in Sint Jansklooster woonde had ik al snel door dat dit kunstwerk ter ere van hem is. Onder de woorden ‘de schaatser’ is het Elfstedenkruisje ingegraveerd.
Het kunstwerk is gemaakt van kleine schaatsjes, de zogenaamde Friese doorlopers. Albert Weijs, woonachtig in Sint Jansklooster maakte dit kunstwerk.
Evert van Benthem (Sint Jansklooster, 21 november 1958) is een Nederlands schaatser die twee jaar achter elkaar (1985 en 1986) de Elfstedentocht won. Tegenwoordig woont hij in Canada.
Evert van Benthem is opgegroeid in Ens. Als boer in de Leeuwte (tussen Sint Jansklooster en Vollenhove) krijgt hij landelijke bekendheid als hij op 21 februari 1985 de 13de Elfstedentocht wint. Samen met de marathonrijders Jan Kooiman, Jos Niesten en Henri Ruitenberg nadert hij als eerste de finish. In de eindsprint behaalt Van Benthem uiteindelijk met enkele meters een nipte overwinning. Pas na de finish kwam hij tot de ontdekking dat er een stuk uit het ijzer van zijn schaats was afgebroken. Deze schaats is later in het Eerste Friese Schaatsmuseum tentoongesteld.
Wanneer de tocht het jaar daarop, op 26 februari 1986 wederom gehouden wordt, rijden Rein Jonker en Robert Kamperman in de frontlinie met Van Benthem mee. Van Benthem blijft echter aan kop, en staat die positie niet meer af. Hij blijkt wederom de sterkste en wint de rit met een tijd van 6.55.17 uur.
De volgende Elfstedentocht is in 1997 als Van Benthem inmiddels is gestopt als wedstrijdschaatser. Hij rijdt deze tocht als tourrijder en maakte er een ereronde van. In sommige steden is het onthaal zo geweldig dat hij zelfs nog eens terugschaatst. Tijdens deze koers neemt hij een pauze om de finale van de wedstrijdrijders te bekijken op TV en ziet hij zijn jongere broer Henk vierde worden. Bron is deze site.
Op de site van NOS staat het volgende geschreven… Het beeld heet ‘De Schaatser’, en de schaatser in kwestie weet wel waarom. “Als ze het hier in het dorp over mij hadden, en volgens mij gebeurde dat nogal eens, dan hadden het ze het nooit over Evert van Benthem, maar altijd over ‘de schaatser’.
Via deze link kun je een filmpje zien op de site van De Stentor met de onthulling van het kunstwerk.
Achter op het terrein was men bezig met het instappen in de Ecowaterliner die om 10.15 uur zou vertrekken naar Blokzijl. Met deze waterbus met fluisterstille motor kun je een prachtige tocht maken door De Wieden. Er is een route naar Blokzijl en een route naar Giethoorn. De fiets kan mee op de boot en het buitendek is rolstoelvriendelijk.
Omdat de tocht over het grote Beulakerwiede voert wordt er niet gevaren bij harde wind. Ook bij tropische temperaturen wordt er niet gevaren omdat de metalen van de boot dan gevaarlijk heet worden.
De ecowaterliner naar Giethoorn lag nog aan de wal. Die afvaart zou om 12 uur zijn. Op deze site van natuurmonumenten kun je alles lezen over de ecowaterliner en over de afvaarttijden.
Vanaf een hoog bruggetje had ik mooi zicht op de Tjasker en op de vertrekkende boot.
Nadat ik ze had uitgezwaaid ging ik het bruggetje over om te beginnen aan het laarzenpad, maar daarover meer de volgende keer.
Toen ik na de wandeling bij het witte bruggetje op de Wetering weer arriveerde in ons dorp zag ik dat de lucht mooi kleurde. Ik stopte bij een weiland met koeien. De dames stopten direct met grazen en keken nieuwsgierig wat ik kwam doen.
Het volgende moment draaiden ze zich en masse om…
…en gingen er al rennend vandoor.
Vanaf grote afstand hielden ze mij opnieuw nauwlettend in de gaten.
Uiteraard had ik geen kwade bedoelingen, het ging mij om de mooi gekleurde lucht.
Op een avond ben ik op stap geweest op mijn geboortegrond. Ik parkeerde mijn auto en wandelde naar het witte bruggetje. Dit pad ligt tussen de buurtschappen Wetering en Kalenberg in De Weerribben.
Op de Wetering ben ik geboren en getogen. In Kalenberg had ik een bijbaan op een rondvaartboot. Ik heb dus vele malen over dit pad gereden met de brommer. Vroeger was het een smal schelpenpaadje, onlangs is dit pad verbreed waardoor snelle e-bikers elkaar moeiteloos kunnen passeren. Het witte bruggetje is authentiek.
Naast het bruggetje ligt een grote plas. Volgens overlevering is het daar heel diep en daarom wordt deze plas het ‘Het diepe gat’ genoemd. Het zand uit de plas is gebruikt voor de aanleg van de weg aan de oost- en westkant. Voor de aanleg van die wegen was het dorp alleen per boot, per fiets of te voet bereikbaar.
Op de plas was een jongen aan het spelevaren. Dat was voor mij wel herkenbaar, als jong meisje mocht ik vroeger ook zo graag varen met een boot met aanhangmotor. En maar op en neer over de Wetering. Ik had graag wat sneller gewild maar dat zat er niet in met een logge houten punter en een Mercury aanhangmotor van slechts 4 pk. Ik denk dat mijn ouders wel blij waren dat ik niet sneller kon…
Na een tijdje hield de jongen het voor gezien en verliet de plas en voer onder het bruggetje door.
Hij zette koers richting Kalenberg.
Nadat de golfslag was verdwenen maakte ik een foto van het kalme wateroppervlakte.
Ik heb nog een wandeling richting Kalenberg gemaakt. Halverwege het pad hield ik het voor gezien en ben ik teruggegaan. Het werd me te laat en te eenzaam, het was tijd om weer richting auto en naar huis te gaan.