Vuurjuffer

Vanaf  de eekhoorn wandelden we verder. Ik heb nog wel naar boven gekeken maar geen eekhoorn kunnen ontdekken. We kwamen uit bij een bankje. Jan had al snel plaatsgenomen aan de ene kant van het bankje en ik zou net gaan zitten aan de andere kant toen ik een juffer zag zitten. Ik wees Jan op de juffer en we begonnen met het vastleggen van de juffer. Volgens Jan was het een vuurjuffer.

Ik had mijn macro-objectief meegenomen en begon eerst op afstand te fotograferen. Vervolgens kwam ik voorzichtig dichterbij de juffer in de hoop dat hij niet zou wegvliegen.

De vuurjuffer gedroeg zich voorbeeldig, we konden voldoende foto’s maken. Het was echter niet mogelijk om de juffer frontaal te benaderen want dan zou ik in de hulst moeten gaan zitten.

Atalanta op bloesem

Een Vanessa atalanta oftewel atalanta, admiraal, nummervlinder of schoenmaker.

Het is een van de meest algemeen voorkomende vlinders in ons land en dan vooral in de hoog- en nazomermaanden. In de zomer zien we de vlinders het meest op onze vlinderstruiken en in het najaar doet de vlinder zich tegoed aan de peren die op de grond zijn gevallen.

Het is echter de eerste keer dat ik een atalanta op de bloesem van de kersenboom zag.

De atalanta is van oorsprong een trekvlinder. Door de zachte winters zien we deze vlinder de laatste jaren steeds vaker hier blijven. Ze hebben geen winterslaap en dat betekent dat ze als het koel en bewolkt is, stil zitten, maar dat ze, als het wat warmer en zonnig is, tevoorschijn komen en op zoek gaan naar brandstof.

Bijen en hommels op de bloesem

We blijven nog even bij de bloesem van de fruitbomen in onze tuin. Wij zijn blij met de bijen en hommels die druk bezig zijn met de kruisbestuiving van de bloesem. Aan de vleugels te zien lijkt het erop dat deze hommel al veel vlieguren heeft. Het is vast een overjarige hommel.

 

Behalve de hommels zijn ook de bijen druk met het verzamelen van stuifmeel. Op de foto is het stuifmeelklompje  aan de linker achterpoot te zien.

 

Het is zelfs gelukt om met de Nikon bridgecamera een vliegende bij vast te leggen.

 

De holwortel en de hommel

Vandaag zoomen we in op de holwortel, ook wel kloosterkruid genoemd. De holwortel is een vroege lentebloeier. In maart/april kleurt het landgoed Dickninge rozerood en wit door de bloeiende holwortel. Het groen/blauwig blad bedekt de bodem. De holwortel is een plant uit de papaverfamilie (Papaveraceae). De naam holwortel heeft de plant te danken aan het feit dat de ondergrondse knol van binnen hol is. De botanische naam Corydalis is afgeleid van het Griekse woord korydalis wat kuifleeuwerik betekent. Daarmee een overeenkomst aangevend op de bloem van de holwortel. Cava betekent hol, wat duidt op de holle knol. De holwortel is inheems in Midden-, Oost-, en Zuid-Europa. In Nederland en België is de holwortel aangeplant en verwilderd, mogelijk nog wild aan de uiterste oostgrens van Nederland en elders een kweekplant. Daarom hoort de holwortel ook tot de stinsenplanten.

De spoor van de bloem steekt ongeveer tot 12 millimeter over de bloemsteel uit. In het achterste deel van de spoor zit de honig. Omdat de spoor zo lang is kunnen alleen de insecten erbij met een lange tong of snuit (sachembij, wolzwevers of vlinders) tot achterin het spoor komen. De aardhommel bijvoorbeeld (Bombus terrestris) is te groot voor de nauwe bloem en bijt ter hoogte van de knik, gewoon een gaatje om bij de nectar achterin de spoor te komen. En zo kunnen meerdere bijen (de honingbij o.a.) bij de honing. De bijen die niet in de ´buis´ passen, proberen het eerst wel. Doordat ze landen op de onderste lip buigt deze een beetje door. De meeldraden en de stamper komen vrij en laten stuifmeel op het insect los. Het insect vliegt naar een andere holwortel voor nectar en zorgt zo voor kruisbestuiving. Althans zo hoort het te gaan aldus deze site.

Op de dag dat ik daar aan het fotograferen was, was de temperatuur nog niet hoog. Er vlogen dan ook nauwelijks insecten rond de bloemen van de holwortel. Gelukkig vlogen er een handjevol hommels die ik vervolgens bestookte met mijn macrolens. Ik heb deze keer een wat grotere scherpte/diepte gehanteerd in de hoop ze vliegend vast te kunnen leggen. Dat viel nog niet mee, omdat er bij zoveel bloemetje altijd maar weer afwachten is welke kant ze opvliegen. En zo gebeurde  het dat de hommel al bijna het beeld was uitvlogen voordat ik hem had vastgelegd.

Een aantal keren lukte het toch om ze in vlucht vast te leggen.

Hommels zijn goede bestuivers die ook vliegen bij minder gunstige weersomstandigheden, terwijl honingbijen enkel vliegen bij temperaturen boven de 12°C. Hommels vliegen van zonsopgang tot zonsondergang. Hun hele levenscyclus is afhankelijk van het stuifmeel en nectar uit bloemen voor hun voedsel. Bloemenstuifmeel bevat veel eiwitten en nectar veel suikers. Nectar geeft dan ook aan bijen en hommels energie om te kunnen vliegen. Maar stuifmeel en nectar dienen ook als voedsel voor hun larven. Voor het transport ervan naar het nest, hebben de vrouwtjes aan de achterpoten speciale stuifmeelkorfjes (corbicula), die we ook terugvinden bij de honingbij. De hommels die bij de bloemen van de holwortel rondvlogen hadden geen stuifmeelkorfjes aan hun poten. Hoe dat komt daar kom ik zo op terug.

Er zijn hommelsoorten met middellange of korte tongen, zoals de Aardhommel (Bombus terrestris) en de Weidehommel (Bombus pratorum). Hun tong is ongeveer even lang als die van een honingbij. Om toch bij diepliggende nectar te geraken, gaan ze op roverstocht en breken in in de bloem. Ze bijten een gaatje in de zijkant van de lange kroonbuis en steken daardoor hun tong om zo toch van de nectar te kunnen drinken.

Deze dieventruc is nadelig voor de bloem, want de zoete nectar wordt geroofd zonder dat er bestuiving heeft plaatsgevonden.  “Diefstal na inbraak” noemde de bekende veldbioloog J.P. Thijsse (1865-1945) dit gedrag. En dat verklaart waarom deze hommels geen stuifmeelkorfjes aan de achterpoten hadden. Ze waren bezig met hun dieventruc.

Onderzoekers van de Royal Society B. in Engeland  toonden nu aan dat bijen en hommels het nectarroven van elkaar aanleren en als het ware ‘leren stelen’. De ‘leerling-dieven’ gaan daarna ook zelf gaatjes bijten in de bloemkroon om de nectar te kunnen bemachtigen. Van deze inbraakgaatjes maken ook andere nectarzuigende insecten, zoals zweefvliegen, kevers en vlinders dankbaar gebruik om op een eenvoudige manier aan nectar te kunnen komen. Deze informatie heb ik van deze site van Nature Today.

En tot slot nog een foto van de bosanemoon.

Bijen en blauwe druifjes

In onze tuin hebben we naast het terras een verhoogde border. In deze tijd van het jaar bloeien daar de blauwe druifjes. Terwijl ik daar heerlijk in het zonnetje lekker zat ‘af te schalen’ (in ziekenhuis zijn we aan het opschalen) zag ik dat de blauwe druifjes druk werden bezocht door de bijen. Ik haalde mijn camera met het macro-objectief op en ging er eens lekker voor zitten. Een bij streek neer op, de door de zon verwarmde, muurtje. Op de computer zag ik dat het arme beestje onder de mijten zat.

De bijen gingen nauwgezet ieder bloemetje bij langs om nectar te verzamelen. Ik koos deze keer voor een iets grotere scherpte/diepte en een korte sluitertijd. Ik wilde namelijk de bijen al vliegend vastleggen en dat lukt beter met de bovengenoemde instellingen. In de serie na onderstaande foto laat ik de bijen in vlucht zien.

Het was vandaag bij uitstek een prachtige dag om samen met mijn fotomaatje eropuit te gaan, bijvoorbeeld naar het rietland van Klaas Jan.  Maar helaas zit dat er vanwege Covid-19 niet in. Gezamenlijke fotokuiers zijn op dit moment niet verantwoord.  Omdat ik door mijn werk in de zorg veelal niet meer dan 50 cm verwijderd ben van mijn patiënten is de kans op besmetting groter. Ook al heb ik zelf nog geen ziekteverschijnselen ik kan het virus al wel bij mij dragen. Ik moet er dan ook niet aandenken dat Jan met zijn MS door mij besmet zou raken…

Jan heeft op zijn weblog treffend en mooi omschreven hoe onze gezamenlijke fotokuiers tot stand is gekomen en hoe de fotokuiers zijn uitgegroeid tot een mooie vriendschap. Deze vriendschap is er niet alleen tussen Jan en mij, ook met Aafje is er een warme vriendschap ontstaan. Met enige regelmaat praten we dan ook met z’n drieën gezellig bij.

En inderdaad… de liefde voor de macro-fotografie heb ik van Jan geleerd. Toen ik dat ontdekte ging er een wereld voor mij open.

 

Bijzondere logés

Vanochtend ontdekte ik een paar bijzondere logés op de logeerkamer.
Een dagpauwoog. Het kan zijn dat deze vlinder in winterslaap is. Zie ook de site van Nature Today.

En nog een andere insect, waar ik de naam niet van wist. Naschrift: Dankzij de reactie van Tine ben ik achter de naam van deze wants. Het is een bladpootwants. Zie deze site.

Logés zijn hier altijd welkom, maar toch leek het mij beter om deze twee een ander (koel) plekje te geven dan een verblijf op onze logeerkamer.

Juffers gevangen in dauwdruppels

In Terhorsterzand trof ik vorig weekend nog een aantal juffers. De juffers waren ‘gevangen’ door heel veel dauwdruppels. Met het macro-objectief heb ik me lange tijd vermaakt met deze juffers.

Ik vond het een feest om te zien en te fotograferen.

Onderstaande juffer was zich druk aan het poetsen, wellicht in de hoop dat de druppels dan sneller zouden verdwijnen. Maar ja, zolang ze niet beschenen worden door de zon blijven de druppels bestaan.

Omdat de juffer door de druppels niet kon wegvliegen draaide de juffer zich om de stengel om zich te verstoppen voor de camera.

In de grote druppel op de rug kun je zien dat de zon eraan kwam.

Insecten gevangen in dauwdruppels

Tijdens mijn fotokuier in Terhorsterzand ben ik lange tijd bezig geweest met het fotograferen van insecten die bedekt waren met dauwdruppels. Voor de fotoserie gebruikte ik mijn Canon macro-objectief.

De dauwdruppels belemmert hen om te vliegen. Ze zijn als het ware gevangen door de dauwdruppels.

Er zit voor hen niets anders op dan geduldig afwachten totdat de zonnestralen hen bereiken en de druppels doet verdwijnen.

De laatste juffers

Terwijl ik de koeien in Terhorsterzand fotografeerde (zie dit logje) en daar ter plekke enkele foto’s en berichtjes op Twitter plaatste kreeg ik een appje van mijn fotograferende vriendin of ze nog even koffie moest brengen. Door mijn berichtjes op Twitter was ze er namelijk achter gekomen dat ik aan het fotograferen was in Terhorsterzand. En zo gebeurde het dat ik even later aan de warme koffie zat op een bankje op de heide. Mooier kun je het niet krijgen.

Vlak voordat ze kwam had ik aan de rand van het ven een juffer ontdekt.

Even later zagen we nog een paar juffers, waaronder een paringswiel. Of er van paren veel terecht kwam weet ik niet want het paartje zag er versleten uit.

Na het fotograferen van de juffers lieten we het ven achter ons en vervolgden we het pad in oostelijke richting. De heide was bijna uitgebloeid, maar was nog steeds mooi om te zien. Op dit gedeelte van Terhorsterzand was ik nog niet eerder geweest en was dan ook aangenaam verrast door de schoonheid van dit gedeelte.

Als je even stopt voor een foto met de macrolens is er meestal wel een krasser die voor je voeten wegspringt. Deze wilde wel even voor me poseren.

Na een mooie wandeling kwamen we aan het gedeelte waar de klokjesgentiaan staat. Helaas hebben we op de vele klokjes geen eitjes van het gentiaanblauwtje kunnen ontdekken. We waren enigszins verbaasd dat er nog steeds klokjes in de knop stonden. De theorie over de schaarse aanwezigheid van de eitjes op de klokjes is dat de vlinders vroeg waren dit jaar en de klokjesgentiaan wat later is gaan bloeien. Ze zijn elkaar als het ware ‘misgelopen’.

Afrikaantjes

Vorige week zondag ging ik wederom vroeg op stap. Mijn doel was om een zonsopkomst vast te leggen boven de bloeiende heide in Leggelderveld. Er was echter teveel bewolking om dat doel te bereiken. Daarnaast was de boeiende heide over zijn hoogtepunt heen. Ik besloot daarom om me met mijn macro-objectief te storten op een akker vol met afrikaantjes.

In Drenthe zijn relatief veel akkers met afrikaantjes. Ik vroeg me al langer tijd af wat daar het doel van is. Op internet vond ik het antwoord en wel op deze site van RTV Drenthe.

De afrikaantjes zijn een uitkomst voor de lelieteelt in Drenthe. Het bloemetje blijkt voor de bollenteelt een goed alternatief voor chemische grondontsmetting. De sector ligt al een paar jaar zwaar onder vuur door het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen om schadelijke aaltjes in de grond te doden.

Proeven op acht kleine proefveldjes in Drenthe hebben al uitgewezen dat het afrikaantje een goede bodemontsmetter is en de meeste aaltjes doodt. Maar deze natuurlijke methode is wel duurder dan chemische ontsmetting. De afrikaantjes moeten het hele jaar op het veld staan en dus zijn telers de grond een jaar kwijt.

Daarom wordt er nu vooral gekeken naar het vergroten van het economisch rendement, zodat het telen van afrikaantjes aantrekkelijker wordt voor bollenboeren. De winst blijkt te zitten in het bloempje. Daarin zit de stof luteïne dat ouderdomsblindheid kan tegengaan. Op deze site van de macula vereniging kun je daar meer over lezen.

Ik stond uiteraard aan de rand van de akker. Regelmatig streek ik met mijn hand door de afrikaantjes. De geur van de afrikaantjes deed me aan vroeger denken. Mijn ouders hadden vroeger o.a. afrikaantjes in de tuin. Toen het zonnetje door de bewolking brak gonsde het in een paar seconden van de insecten. Dat klonk als muziek in de oren. Het was echter nog niet eenvoudig om de druk vliegende insecten vast te leggen. Uiteindelijk heb ik er een aantal kunnen ‘vangen’.