Zoals beloofd blijven we nog even bij de oeverzwaluwwand.
Tussen de biezen scharrelde een rietzanger.
In deze tijd van het jaar zingen de rietzangers niet meer. Ze laten zich alleen nog horen met hun roep. Nog even en dan trekken ze naar het zuiden om te overwinteren ten zuiden van de Sahara, waar de gehele populatie van rietzangers verblijft. Ik kijk nu alweer uit naar hun gezang in het voorjaar…
Even nadat de rietzanger zich had laten zien kwam er een ander vogeltje langs. Dit was voor mij een onbekend vogeltje. Bij het determineren hanteer ik altijd als eerste de app ‘Obsidentify’ daarna ga ik zoeken in de vogelgids. Obsidentify zegt dat dit de snor is.
Ik twijfel of dit wel de snor is omdat ik de avond daarvoor op de Wetering een snor had horen zingen. Die snor zat in een boompje en heb ik op de foto gezet. Die foto is overigens niet goed genoeg om hier te tonen, de snor zat te ver weg. Die snor zag er anders uit dan de snor in deze serie. Nu is het wel zo dat een vogel tijdens het zingen een rechtopstaande, uitgestrekte houding en daardoor groter lijkt.
Het vogeltje vloog naar een ander plekje tussen de biezen. Bij de bovenstaande foto’s zat het vogeltje meer in de zon en bij onderstaande foto’s zat het in de schaduw. Vandaar het kleurverschil.
Obsidentify had het nogal wel lastig met het identificeren. Bij de foto hierboven zei de app dat het een winterkoninkje was en bij de foto hieronder een kleine karekiet. De afgeronde staart op de foto hierboven past bij de snor en niet bij de kleine karekiet. Ook met de uitgebreide ANWB Vogelgids kwam ik er niet helemaal uit. Het valt nog niet mee om een echte vogelaar te worden…
Naschrift: van ‘Hendrika’ kreeg ik een berichtje dat het een snor is. Dank aan Hendrika. 😃
Op een avond ben ik op stap geweest op mijn geboortegrond. Ik parkeerde mijn auto en wandelde naar het witte bruggetje. Dit pad ligt tussen de buurtschappen Wetering en Kalenberg in De Weerribben.
Op de Wetering ben ik geboren en getogen. In Kalenberg had ik een bijbaan op een rondvaartboot. Ik heb dus vele malen over dit pad gereden met de brommer. Vroeger was het een smal schelpenpaadje, onlangs is dit pad verbreed waardoor snelle e-bikers elkaar moeiteloos kunnen passeren. Het witte bruggetje is authentiek.
Naast het bruggetje ligt een grote plas. Volgens overlevering is het daar heel diep en daarom wordt deze plas het ‘Het diepe gat’ genoemd. Het zand uit de plas is gebruikt voor de aanleg van de weg aan de oost- en westkant. Voor de aanleg van die wegen was het dorp alleen per boot, per fiets of te voet bereikbaar.
Op de plas was een jongen aan het spelevaren. Dat was voor mij wel herkenbaar, als jong meisje mocht ik vroeger ook zo graag varen met een boot met aanhangmotor. En maar op en neer over de Wetering. Ik had graag wat sneller gewild maar dat zat er niet in met een logge houten punter en een Mercury aanhangmotor van slechts 4 pk. Ik denk dat mijn ouders wel blij waren dat ik niet sneller kon…
Na een tijdje hield de jongen het voor gezien en verliet de plas en voer onder het bruggetje door.
Hij zette koers richting Kalenberg.
Nadat de golfslag was verdwenen maakte ik een foto van het kalme wateroppervlakte.
Ik heb nog een wandeling richting Kalenberg gemaakt. Halverwege het pad hield ik het voor gezien en ben ik teruggegaan. Het werd me te laat en te eenzaam, het was tijd om weer richting auto en naar huis te gaan.
Tijdens mijn rondwandeling in de Weerribben kwam ik een gewone oeverlibel tegen. Een soort die veel voorkomt. Maar ook die mogen een plekje krijgen op mijn weblog.
Toen ik over de weg terug liep naar de parkeerplaats zag ik boven de sloot een grote libel scheren. Mijn belangstelling was meteen gewekt. Tijdens de momenten dat de libel stil in de lucht bleef hangen heb ik de libel ‘bestookt’ met de spiegelreflex met 100-400 zoom.
Soms streek de libel neer op vegetatie in de sloot. Zo kon ik ook een foto maken van de libel in rust. Later op de computer zag ik dat het de vroege glazenmaker was.
Een vooraanzicht. Ik vind het wel een mooie combinatie van het bruin en groen.
Ik heb me daar een tijdje prima vermaakt met deze libel die op en neer vloog en dan weer neerstreek op de vegetatie.
Dit was een mooie afsluiting van een geslaagde fotokuier.
Op de dag dat ik in de Weerribben de zilveren maan fotografeerde zag ik even later langs het pad een Kempense heidelibel vliegen. Ik hield goed in de gaten waar dit vrouwtje zou neerstrijken…
Ik vind dit een van de mooiste libellen, mede door de fijne tekening. Op het achterlijf zitten, op waterdruppels gelijkende, vlekjes. In ons land is deze libel zeer schaars. In Nederland komt de soort met name in en rond de Kempen en in de Weerribben voor. Net over de grens in Vlaanderen ligt een vrij grote populatie. Een groot deel van de Nederlandse waarnemingen heeft waarschijnlijk betrekking op zwervers uit deze Belgische populatie.
Als de zon op de vleugels valt dan komen er mooie kleuren tevoorschijn.
Mijn ervaring is dat de libel zich vrij eenvoudig laat fotograferen. De libel vliegt wel even op maar landt vaak weer op dezelfde plek. Deze fotoserie maakte ik met het 100-400 mm zoomobjectief.
Op zaterdagmiddag is het niet gelukt om de grote vuurvlinder te vinden. Ik kreeg toen wel andere mooie onderwerpen voor de lens zoals de zilveren maan waarover ik gisteren schreef. Op zondagmiddag gingen mijn man en ik samen fietsen. Als we samen gaan fietsen dan ga ik in principe geen foto’s maken. Toch deed ik voor de zekerheid de handzame Nikon bridgecamera in de fietstas. We fietsten door de Weerribben. Er stond een groepje mensen langs de kant van de weg. Jullie raden het vast al… inderdaad de grote vuurvlinder vloog daar rond. Met de Nikon maakte ik enkele foto’s. Mijn man zag deze unieke vlinder voor het eerst. Door de naam dacht hij dat de vlinder veel groter zou zijn. Dat idee had ik ook voordat ik de vlinder voor het eerst in het echt zag.
De grote vuurvlinder is een uiterst zeldzame standvlinder die uitsluitend voorkomt in drie laagveengebieden in Noordwest-Overijssel en Zuidoost-Friesland en wel in De Weerribben, in De Wieden en in de Rottige Meente. Zo staat er geschreven op de site van de Vlinderstichting. Ik denk overigens dat de vlinder momenteel alleen vliegt in De Weerribben. De ondersoort batava, die in de Weerribben vliegt komt nergens anders ter wereld voor!
Toen we na onze fietstocht aan het eind van de middag weer thuiskwamen ben ik opnieuw naar dat plekje gegaan, maar dan met de auto. Ik nam mijn Canon spiegelreflexcamera en het 70-200 mm zoomobjectief mee. Ik kon er zelfs twee tegelijk fotograferen. Op dat moment had ik tegenlicht, de zon schitterde in het water.
Als je de vlinder eenmaal hebt gevonden dan laat deze zich vrij eenvoudig fotograferen. Ze zijn niet schuw en niet onrustig.
De grote vuurvlinder zoekt het voedsel het liefst op de kattenstaart, maar een moerasrolklaver is prima als tussendoortje.
Omdat ik op zondag eind van de middag met tegenlicht moest fotograferen ging ik maandagochtend opnieuw naar die plek. Toen had ik de zon in de rug.
Met de zon in de rug hoopte ik dat de vlinder de vleugels ging spreiden naar de zon en dus naar mijn camera gekeerd. Mijn hypothese kwam uit…
Een foto waarbij ik meer heb uitgezoomd om zo een indruk te geven van de vegetatie waarin de grote vuurvlinder zich bevindt. De kattenstaarten staan op de oever van een sloot. Bij het fotograferen moet je goed uitkijken dat je niet de sloot inglijdt.
Als je op zoek gaan naar de grote vuurvlinder dan moet je dus kijken op plaatsen waar kattenstaart bloeit. Blijf dan wel op de paden, neem dus een tele-objectief mee. Dat het een kleine vlinder is kun je goed zien op onderstaande foto. De vlinder foerageert samen met een citroenpendelvlieg.
Het foerageren doet de vlinder overwegend met gesloten vleugels. Pas als de grote vuurvlinder de vleugels spreidt ziet men waar deze vlinder de naam aan heeft te danken, de kleur is als vuur…
Het is mij zelfs gelukt om er eentje in vlucht te vangen. Dat vergde overigens wel veel geduld.
Zaterdag ging ik aan het einde van de middag naar natuurgebied, de Weerribben. Ik maakte eerst een flinke rondwandeling om zo aan voldoende stappen te komen. Op de bekende plekjes speurde ik naar de grote vuurvlinder, maar ik zag er niet één. Ik denk dat het te hard waaide. Na een tijdje kwam ik bij een veldje waar de zilveren maan zich in de regel laat zien. Al snel zag ik de vlinder laag verscholen in de vegetatie. Het kwam vast door de wind dat de vlinder zo laag ging zitten.
De zilveren maan is een zeldzame standvlinder die vooral voorkomt in de kop van Overijssel, in Friesland en op Terschelling. Elders in Nederland zijn hier en daar nog kleine populaties.
Met een voorvleugellengte van 18-22 mm is het een kleine vlinder. Door de mooie tekening op de bovenkant en onderkant van de vleugels vind ik het een mooi verschijning.
De zilveren maan heeft een behaard koppie, het is net een oud mannetje met een hangsnor.
Na enige tijd ging het minder hard waaien. Dat was ook het moment dat de vlinders hogerop gingen zitten om voedsel te verzamelen.
Ik was blij dat ik dit moment had afgewacht.
En wat de zeldzame grote vuurvlinder betreft, laat je morgen verrassen…
Het Woldlakebos is geen traditioneel bos. Er staan wel veel bomen, maar het is met name een drassig stuk natuur met vele slootjes. Het Woldlakebos is een ideaal gebied voor libellen en vlinders. Er komen in het Woldlakebos meer dan 40 soorten libellen voor. In de vele sloten en plassen voelen de larven zich prima thuis en langs de brede paden zijn voldoende insecten te vinden voor de volwassen libellen.
Op een ochtend was ik al heel vroeg in het Woldlakebos. Als eerste kwam ik deze pantserjuffer tegen.
Even later zag ik een viervleklibel aan een rietstengel hangen.
Voor het fotograferen van de insecten had ik mijn spiegelreflex met de 100-400 mm zoomlens meegenomen. Voor het vastleggen van het landschap nam ik mijn handzame Nikon bridgecamera mee.
Ook een klein geaderd witje kruiste mijn pad.
Een groene glazenmaker vloog voor mij langs en streek neer op een rietstengels. Als ik deze niet eerst had zien vliegen dan had ik deze niet ontdekt. Door zijn kleur ging deze libel op in de omgeving.
Vandaag onderbreek ik de series van Texel vanwege een bijzondere waarneming. Althans, ik vind het een bijzondere waarneming. Zaterdagochtend werd ik vroeg wakker en het was mooi weer. Ik besloot om een wandeling te gaan maken met de camera’s en zo was ik al vroeg in het Woldlakebos.
Op dit pad zag ik een donkere vlinder fladderen.
De vlinder streek neer op het zand. Dat was niet zo fotogeniek plekje. Op dat moment wist ik nog niet wat voor vlinder het was, ik dacht dat het misschien een landkaartje was.
De vlinder stak de tong in een hoopje wat bij nadere bestudering volgens mij een oude hondendrol was.
Het volgende moment spreidde de vlinder de vleugel en toen zag ik het….de grote weerschijnvlinder. Een aantal jaren geleden hebben Jan en ik deze gezien en gefotografeerd, ook in De Weerribben. Hemelsbreed niet ver van het Woldlakebos vandaan. Naast de grote vuurvlinder vind ik de meest bijzondere vlinder die ik ken.
Het is een vrij zeldzame vlinder die de laatste jaren steeds beter vaker wordt waargenomen in ons land. Het opwarmende klimaat draagt er wellicht aan bij dat deze forse dagvlinder steeds vaker wordt gesignaleerd.
De blauwe verkleuring op de vleugels van het mannetje komt door iriseren. Dit betekent dat de vleugels naargelang de invalshoek van het zonlicht, kunnen verkleuren van bruin naar een prachtige blauwe kleur.
Hun leven van de weerschijnvlinder speelt zich voornamelijk hoog in de bomen af. Daar voeden de vlinders zich met honingdauw en sap van bloedende bomen. Ook hun eieren leggen ze hoog in de bomen, in de toppen van een wilg. De omstandigheden waarin de weerschijnvlinder haar eitjes legt, komen nogal nauw. Ze legt ze alleen bij zonnig weer en wel op oude wilgenbladeren op 5 meter hoogte. Het moet niet alleen een warme plek zijn, ook de luchtvochtigheid moet hoog zijn. Het zijn dus bomen op beschutte vochtige plaatsen die in aanmerking komen, zoals luwe bosranden.
Soms zie je de mannetjes op de grond, waar ze drinken uit een plasje water of zich tegoed doen aan uitwerpselen. Vrouwtjes zie je zelden beneden. Behalve de blauwe verkleuring op de bovenvleugels van het mannetje vind ik de onderkant van de vleugels ook mooi getekend.
Ik ben in mijn leven nog nooit zo blij geweest met een hondendrol…
Dit mannetje was zo vol overgave aan het ‘snoepen’ van de uitwerpselen dat hij zich niets aantrok van de fotograaf. Ik kon de vlinder vanaf alle kanten fotograferen. De blauwe glans zie je alleen als de zon op de vleugels schijnt en je zelf vanuit een bepaalde hoek kijkt. Op de foto hierboven stond ik aan de andere kant van de vlinder en toen was de blauwe glans niet te zien, ondanks dat de zon erop scheen.
Ik heb een filmpje gemaakt van de foeragerende vlinder. Het mannetje zat voortdurende met gesloten vleugels. Soms werden de vleugels even gespreid. Dat duurde iedere keer wel een minuut of langer. Om die reden heb ik er stukjes tussenuit geknipt anders zou het zo saai worden.