De holwortel en de vliegende hommels

Terwijl Jan op zijn weblog nog meerdere mooie series van de ooievaars bij De Lokkerij laat zien ga ik alvast met grote stappen vooruit en zijn we aanbeland bij Landgoed Dickninge. Ik wilde Jan heel graag kennis laten maken met de zeldzame holwortel. Door de wandeling naar de ooievaars had Jan onvoldoende kracht in zijn benen om de afstand over dit zandpad te overbruggen.

In overleg bracht ik hem bij het hek dichtbij de holwortel. In principe is dit pad verboden voor auto’s, maar voor een fotomaatje met MS had ik er geen moeite mee om dit verbod te overtreden. Nadat ik Jan had afgezet bracht ik de auto netjes terug naar de parkeerplaats. Vanaf de parkeerplaats wandelde ik vervolgens in een vlot tempo naar Jan. Hij had ondertussen een prima plekje gevonden…

We hadden geen 2 weken moeten wachten, de holwortel heeft namelijk z’n mooiste tijd gehad.

Het visstoeltje is een mooi hulpmiddel voor Jan voor zijn macrofotografie.

Het lukt mij nog om de macro-opnames te maken terwijl ik op de knieën zit. Inmiddels gebruik ik daarvoor wel mijn kniebeschermers.

Toen ik met onze zoon bij de holwortel was heb ik niet veel tijd genomen voor de macrofotografie. Ook zal onze zoon daar wellicht anders over denken. Nu ik samen met mijn fotomaatje was kon ik daar voldoende tijd voor nemen. Ik heb mijn macro-objectief deze keer gericht op de vliegende hommels.

Nadat we waren uitgekeken en voldoende foto’s hadden genomen wandelden we samen weer terug naar de auto. Tijdens de wandeling richtten we onze camera’s op enkele gebouwen op het landgoed. Op de parkeerplaats troffen we een man en een vrouw. De vrouw was gekleed in klederdracht uit Staphorst-Rouveen.

Holwortel op landgoed Dickninge

Vanaf De Havixhorst reden onze zoon en ik naar het nabijgelegen landgoed Dickninge.

Het 175 hectare grote landgoed Dickninge in Engelse landschapsstijl heeft een bewogen geschiedenis. In 1325 werd het klooster van Ruinen naar deze plek verplaatst. Vanuit hier werden de kerken in Beilen, Blijdenstein, Ruinen en Westerbork bediend. Na 1580, waarschijnlijk als gevolg van de 80-jarige oorlog, waren de monniken verdwenen en is het klooster in 1603 opgeheven. In 1795 werd baron R.H. de Vos van Steenwijk de nieuwe eigenaar. Hij brak alle oude gebouwen af en plaatste een nieuw (het huidige) gebouw dat in 1813 werd voltooid. Bron is deze site.

Landgoed Dickninge is bekend om de holwortel die daar in maart weelderig bloeit. Maar ook de bosanemoon is daar veelvuldig te vinden.

De holwortel hoort bij de helmbloemen. Ze zijn er in het wit en in het paars. De bloemen worden vooral bezocht door bijen en hommels, ook citroenvlinders zijn in bloeiende holwortels geïnteresseerd.

Bij de landing op de bloem buigt de vergroeide onderlip van de bloem een beetje door. Zo komen de meeldraden en de stamper vrij en slaan tegen de buik van het insect. Met de buik vol stuifmeel vliegt de hommel naar een andere bloem.

De knol van de holwortel is, zoals de naam al doet vermoeden, hol van binnen. De plant groeit het liefst op luchtige humusrijke grond. Bron is deze site.

Om bij de nectar te komen prikt de insect een gaatje aan de zijkant van de bloem.

Onze zoon stond geduldig te wachten totdat ik klaar was met de macrofotografie. We volgden het pad om het landhuis.

We kwamen uit bij de brug. Ondanks de waarschuwing besloten we het er toch op te wagen…

Onze gezellige middag samen sloten we af met een lekker ijsje op een terras in Meppel…

Een tuin vol met vlinders

Bij bezoekerscentrum Dwingelderveld is een bloementuin aangelegd die vlinders aantrekt.

Met name de kattenstaarten zijn een el dorado voor vlinders.

Er vliegt nu een tweede generatie citroenvlinders. De citroenvlinder was in deze tuin in de meerderheid. Aan deze kattenstaart hangen twee vrouwtjes.

De vrouwtjes zijn lichtgeel en de mannetjes zijn donkergeel. Verder heb ik nog een distelvlinder en een dagpauwoog gefotografeerd.

Op de zonnehoed scharrelde een hommel.

De natuur komt tot leven

Amper een week eerder fotografeerde ik de winterserie in Dwarsgracht en nu zijn we in een paar dagen tijd de lente ingerold. In onze tuin is dat goed te merken, de natuur tot leven. De vogels fluiten er lustig op los en de insecten zijn druk op zoek naar stuifmeel en nectar om weer aan te sterken. Rond de sneeuwklokjes vloog een hommel. De hommel was te zwaar voor de sneeuwklokjes, zodra de hommel op een bloem landde zakte het klokje naar de grond.

Deze hommel zat vol met mijten. Toevallig dat Nature Today net een interessant artikel publiceerde over hoe de hommel de vorst overleeft. Als de hommel wordt blootgesteld aan lage temperaturen dan produceert de hommel glycerol. Dit zorgt ervoor dat er minder snel ijskristallen in het lichaamsweefsel worden gevormd. Je kunt het eigenlijk zien als antivries.

Een roofvlieg scharrelde tussen de sneeuwklokjes.

 

Ook de bijen waren druk met het verzamelen van stuifmeel.

Ik kon me met de macrolens weer helemaal uitleven. Het was een feest.

Morgen gaan we naar de krokusjes en de bijen.

Hommel op de papaver

Gisteren plaatste ik een post met een foto van een hommel op een stokroos. Vandaag plaats ik een serie waarbij de hommel foerageert op de papaver. Beide series zijn gemaakt in onze tuin.

In het ecosysteem is de bij nuttig als bestuiver en als voedsel voor de vogels. Uit berekeningen blijkt echter dat de bijen belangrijker zijn als bestuiver dan dat ze rechtstreeks dienen als voedsel voor de vogels. Er zijn namelijk twee keer zoveel vogelsoorten afhankelijk van bestuivingsproducten zoals vruchten en zaden, dan van bijen als direct voer. Dit onderzoek is uitgevoerd door Koos Biesmeijer.

In het artikel stelt Koos dat het slecht gaat met de wilde bij. Heel veel wilde bijensoorten staan op de rode lijst. Andere soorten zoals de tuinhommel (Bombus hortorum) doen het gelukkig wel goed.

We doen in onze tuin ons best voor insecten en dus ook voor de vogels. We hebben veel bloemen, een vijver wat veel insecten aantrekt en we gebruiken geen gif. Toch dragen wij niet echt bij tot uitbreiding van de soortenrijkdom. Maar dat kleine beetje wat we kunnen doen, dat doen we.

Op de cover

Begin mei werd ik benaderd door Gabriëlle van LBL met de vraag of ze mijn foto van de hommel op de stokroos mochten gebruiken voor het zomernummer van Staatsbosbeheer. Ze had de foto op internet gevonden.

Het was een foto die ik gepubliceerd had op mijn oude weblog in de tijd dat ik de foto’s bij Photobucket onderbracht. Klik hier voor dat logje over de stokroos en de hommel. Jarenlang kon je bij Photobucket je foto’s gratis onderbrengen om ze vervolgens via een link te hosten op sites van derden. In eerdere jaren zijn er wereldwijd miljoenen foto’s bij Photobucket ondergebracht.  In juni 2017 introduceerde Photobucket stilletjes een jaarlijkse vergoeding van $ 399 om afbeeldingen in te sluiten. De foto’s gingen ‘op zwart’ totdat men ging betalen. Photobucket kreeg met die actie de hele wereld over zich heen. Men was niet bereid om zoveel geld te gaan betalen. Door alle opspraak plaatste Photobucket de foto’s terug, maar dan wel met een watermerk dwars over de foto’s. Zie ook deze site. Ik ben nooit tot betaling overgegaan.

Maar nu weer terug naar het verzoek van Gabriëlle. Ondanks dat er een groot watermerk op de foto staat wist ze de foto wel te vinden en te waarderen. Op haar verzoek mailde ik haar de originele foto.

De foto is gebruikt voor een artikel over de wilde bij. Het artikel gaat het over het belang van de wilde bij als bestuiver. Op de rode lijst van de Nederlandse bijen staat 55 procent van het totaal aantal wilde bijensoorten en dat is enorm veel. Het artikel is te lezen in de digitale versie. Klik hier voor het digitale magazine.

Ik vind het wel een interessant blad. De foto komt op het blad niet mooi naar voren. De kleuren zijn vaal. Jammer.