Op een stralende zondagmiddag maakten mijn man en ik een fietstocht. Vanuit onze kerkelijke gemeente mochten we namelijk bloemen brengen bij een mevrouw in Vledder. De bloemen had ik haar na kerktijd al overhandigd, want die waren lastig mee te nemen op de fiets.
De fietstocht ging over landgoed De Eese, door Eesveen en Frederiksoord. Een dag eerder was er in Frederiksoord een optocht geweest vanwege Corso Frederiksoord. Op zondag kon je per fiets langs de mozaïekroute. Het was er dan ook gezellig druk in Frederiksoord en in de omliggende dorpjes.
Ook stonden er her en der nog praalwagens opgesteld. Het was ondoenlijk om bij ieder mozaïek of praalwagen stil te blijven staan voor een foto, maar deze brandweerauto moest wel even op de foto.
Na het gezellig bezoek in Vledder fietsten we via een andere route weer naar huis. Tussen de buurtschappen Wapse en Wapserveen liepen koeien in de wei met daartussen een tweetal ooievaars. Zo te zien zijn ze elkaars aanwezigheid gewend.
Ik neem jullie nog een keer mee naar ooievaarsstation De Lokkerij. Op en rond dit station bevinden zich ongeveer 50 ooievaarsnesten. De ooievaars zijn in deze periode druk met het bouwen van hun nest.
In die eerste weken dat ze aan het bouwen zijn, wordt er veelvuldig gepaard. Dit kan zowel overdag als ’s nachts gebeuren. Het vrouwtje staat dan stevig op haar poten, terwijl het mannetje aan haar kop pikt en om haar heen draait. Vervolgens klimt hij op haar rug en grijpt met zijn tenen achter haar vleugels. Er wordt tussen de borstveren gepikt en de staarten worden zo gedraaid dat de cloaca’s tegen elkaar kunnen worden gedrukt. Daarna springt het mannetje van het vrouwtje af. Paringen gaan vaak het hele seizoen door, zij dat het dan minder vaak gebeurt. Bron is deze site.
Het paren hoeft niet perse op een nest, het kan ook terwijl ze op een tak staan. Publiek is geen probleem…
Afgelopen maandag heb ik samen met onze zoon een uitstapje gemaakt naar ooievaarsstation De Lokkerij.
Eind jaren zestig van de vorige eeuw was de witte ooievaar in Nederland nagenoeg verdwenen. Vogelbescherming Nederland heeft toen een project op touw gezet naar Zwitsers voorbeeld om het dier in ons land te herintroduceren.
Met een aantal ooievaars afkomstig uit verschillende landen is in 1969 een fokprogramma gestart in het Liesvelt in Groot-Ammers. Na jarenlang in gevangenschap te hebben geleefd vertoonden de eerste aldaar geboren ooievaars geen trekgedrag. Bij latere generaties herstelde zich echter het natuurlijke gedrag.
Vanaf 1979 zijn 12 buitenstations opgericht in voor ooievaars geschikte gebieden. Daar kregen de dieren de kans om onder toezicht te wennen aan een natuurlijke omgeving, zodat zij weer hun natuurlijke gedrag konden gaan vertonen. Waar nodig werd zorg verleend. Vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw nam het aantal broedparen in Nederland sterk toe.
De Lokkerij in De Schiphorst bij Meppel is zo’n ooievaarsbuitenstation. Van hieruit konden de in gevangenschap geboren ooievaars in het Reestdal foerageren, nesten bouwen en zich langs natuurlijke weg vermeerderen. Dat is een groot succes gebleken.
Jaren heeft het geduurd voordat de ooievaar in Nederland weer in redelijke aantallen in het wild voorkomt, jongen grootbrengt en in het najaar op trek gaat naar Zuid-Europa of Noord-Afrika. Sommige landelijke ooievaarsstations zijn inmiddels gesloten. De Lokkerij blijft actief, niet in de laatste plaats vanwege het feit dat het station ook een officieel erkend ooievaarsasiel in Nederland is. Zieke en gewonde ooievaars, soms van heinde en ver, kunnen er terecht om te herstellen of op verhaal te komen, waarna ze indien mogelijk hun vrijheid terug krijgen. Bron is de website van “De Lokkerij”.
Overal waar je kijkt zie je nesten van ooievaars. Er zijn nesten op palen, nesten in bomen en nesten op de boerderij en op de bijgebouwen. In deze periode wordt er door de ooievaars hard gewerkt om de nesten klaar te maken voor het broedseizoen. Terwijl een van de beide ooievaars achterblijft haalt de ander het nestmateriaal op. Vervolgens wordt onder toeziend oog van de partner het nestmateriaal met zorg op de rand gedrapeerd.
Als de partner terugkomt wordt deze met luid geklepper begroet. Tijdens het klepperen doen ze hun kop achterover en klappen ze met hun boven- en ondersnavel tegen elkaar. Het geklepper was daar dan ook niet van de lucht. Onze zoon sprak al uit dat hij er niet aan moest denken om daar te wonen…
Dit paartje leek niet veel haast te hebben met het bouwen van hun nest. Misschien zijn ze er nog niet over uit hoe de inrichting moet worden….
Vanaf landgoed Dickninge reed ik naar het verderop gelegen landgoed Havixhorst. Daar parkeerde ik de auto om te voet verder te gaan naar het ooievaarsbuitenstation ‘De Lokkerij’. Daar aangekomen werd ik overweldigd door zoveel ooievaars en ooievaarsnesten.
Bijna in iedere boom zit wel een ooievaarsnest. Verder is elk hoog plekje rond en op de boerderij bezet. Naast die natuurlijke plekjes staan er nog vele palen opgesteld waarop de ooievaars hun nest kunnen bouwen.
Door de bosschage fotografeerde ik het authentieke voorhuis. In het achterhuis bevindt zich het ooievaarsstation. De naam: ‘De Lokkerij’ dankt zijn naam aan de familie Lokken, die generaties lang het boerenbedrijf uitoefende. Lokkerij betekent dus: ‘de boerderij van Lokken.’
De ooievaars vlogen af en aan. Ik kan nu tijdens de corona-crisis wel stellen dat bij dit ooievaarsstation meer vliegbewegingen worden waargenomen dan bij de vliegvelden. Als de ooievaar met nestmateriaal bij het nest kwam dan werd hij of zij dankbaar verwelkomd met een luid geklepper.
Het viel nog niet altijd mee om de snelle, laagvliegende ooievaars vast te leggen.
Ze toonden elkaar hun genegenheid door met hun snavel elkaar aan te raken. Of de ene ooievaar boog voor de ander de kop en zette een volle borst op. Ook maakte ik een aantal keren een paring mee.
Nadat ik mijn fotosessie had beëindigd trof ik de eigenaar buiten bij de brievenbus. Op grote afstand stelde ik hem een paar vragen. Hij vertelde dat er 51 nesten bezet zijn. Van de ongeveer 100 ooievaars blijven er 25 hier overwinteren. Het gaat goed met het aantal ooievaars, maar over de kwaliteit van de ooievaars is men wel bezorgd. Dat komt door de intensieve landbouw en dat er niet altijd genoeg voedsel te vinden is. Op internet vond ik meer informatie over de ooievaars op het station.
Er moest ook eten worden verzameld. Dit haalden ze bijvoorbeeld in de naastgelegen weilanden. Het jaar 2019 was een uitzonderlijk jaar. Dat kwam door de klimatologische omstandigheden. Door de droogte konden de ooievaars heel moeilijk voedsel vinden voor hun jongen. Met als gevolg dat er opvallend veel grotere dode jongen onder de nesten werden gevonden.
Nest 5 wordt nog steeds bewoond door de oudste ooievaars op het station. Ze zijn beide 35 jaar oud. Zij hebben dit nest sinds 1990 permanent bewoond. Er wordt de laatste jaren nog wel eens een ei geproduceerd, maar dat vinden ze meestal na enige tijd onder het nest op de grond. Het laatste geslaagde broedsel was in 2013. In de 23 jaren met broedsel brachten zij 47 jongen groot. Bron is de site van De Lokkerij.
Er zijn ook ooievaars die een plekje in een boom te gewoontjes vonden en verkozen een elitair plekje op huize Havixhorst. Twee van de vier schoorsteenkappen zijn bezet. Ze maakten hun nest op de puntvormige schoorsteenkap, een knap staaltje bouwkunde.
Ik heb meerdere filmpjes gemaakt. Die filmpjes heb ik aaneengesmeed tot een film van ruim 4 minuten.