Het laarzenpad

Nadat ik de kapitein en passagiers van de Ecowaterliner had uitgezwaaid startte ik met de wandeling over het laarzenpad.

Het laarzenpad is alleen te bewandelen buiten het broedseizoen. Het traject wordt overbrugd met meerdere pontjes. Op het moment dat ik op het eerste pontje stapte kwam er om de hoek een ijsvogel met een visje in de snavel aangevlogen. Het pijlsnelle vogeltje kwam recht op mij af. In een split second zag de ijsvogel mij en wijzigde zijn koers. Ik was verrukt en had het nakijken. Halverwege de overtocht ben ik even gestopt om een foto te maken van de voormalige watertoren van Sint-Jansklooster. Deze toren is omgebouwd tot uitkijktoren. Die beklimming staat nog op mijn to do list.

Na een wandeling over het pad omzoomd met riet kwam ik op een open vlakte. Het riet beperkt enorm in het uitzicht, ik was dan ook blij dat ik halverwege het pad een aantal doorkijkjes had. Aan de boot en het materiaal te zien was de zomermaaier hier aan het werk.

Ik wandelde door naar de Beulakerwiede. Op de oever van deze plas heb ik langere tijd genoten van het mooie uitzicht en de geur van het water en de kragge. Ik zoomde in op een zeilboot en een kunstwerk. Het kunstwerk, de Beulaker Toren is van de hand van Alphons ter Avest. Onder deze weidse plas ligt het verdronken dorp, Beulake. De bewoners van dat gebied staken eind 18e eeuw rond het dorp zoveel turf voor de snel groeiende bevolking in Holland, dat de Zuiderzee het kwetsbare dorp tijdens een hevige storm volledig overspoelde. Volgens overlevering was alleen de kerktoren nog jarenlang boven het water zichtbaar. Op deze site van Bredewiederkrant kun je lezen over het kunstwerk.

Na het mooie moment op de oever van de Beulakerwiede wandelde ik verder naar het volgende pontje, nummer drie op de route. Dit pontje was op drift geraakt en moest ik dus eerst aan wal trekken. Het is overigens wel lastig om de pontjes te bedienen als je behangen bent met foto-apparatuur.

Bijna aan het eind van de route kwam ik wederom op een open stuk terecht. Op dit gedeelte zag ik tot twee keer toe een koninginnepage vliegen. Helaas bleven ze niet lang genoeg stil zitten om ze scherp in beeld te krijgen. Tussen het riet zat een vrouwtje rietgors verscholen en een kleine karekiet. Dat was een mooie toegift.

En toen was ik weer gearriveerd bij het bruggetje waar mijn wandeling begon. De route heeft het laarzenpad, maar met de droogte van de laatste tijd zijn laarzen echt niet nodig. Hoge stevige wandelschoenen zijn wel aan te raden, want het zijn geen gebaande paden…

Ecowaterliner in De Wieden

Na de fotoserie van de koninginnepage wandelde ik verder het terrein van het bezoekerscentrum op.

Achter op het terrein was men bezig met het instappen in de Ecowaterliner die om 10.15 uur zou vertrekken naar Blokzijl. Met deze waterbus met fluisterstille motor kun je een prachtige tocht maken door De Wieden. Er is een route naar Blokzijl en een route naar Giethoorn. De fiets kan mee op de boot en het buitendek is rolstoelvriendelijk.

Omdat de tocht over het grote Beulakerwiede voert wordt er niet gevaren bij harde wind. Ook bij tropische temperaturen wordt er niet gevaren omdat de metalen van de boot dan gevaarlijk heet worden.

De ecowaterliner naar Giethoorn lag nog aan de wal. Die afvaart zou om 12 uur zijn. Op deze site van natuurmonumenten kun je alles lezen over de ecowaterliner en over de afvaarttijden.

Vanaf een hoog bruggetje had ik mooi zicht op de Tjasker en op de vertrekkende boot.

Nadat ik ze had uitgezwaaid ging ik het bruggetje over om te beginnen aan het laarzenpad, maar daarover meer de volgende keer.

Koninginnepage

Bijna twee weken geleden ben ik wederom naar het bezoekerscentrum in De Wieden geweest in de hoop de koninginnepage daar weer te treffen.

Ik moest wat meer geduld hebben dan de vorige keer, maar ik had geluk. Het seizoen van de vlinderstruik was bijna ten einde. De meeste bloemen waren uitgebloeid. Als je de bloemen eruit knipt dan schijnt de vlinderstruik door te bloeien. Bij het bezoekerscentrum laten ze het voor wat het is…

Ook de naastgelegen bloementuin begon al een beetje in verval te raken. Met name een van de lievelingsplanten van de koninginnepage, de phloxes raakten uitgebloeid.

Ik vind persoonlijk de momenten waarop de koninginnepage op de phlox zit mooier dan wanner de vlinder van de vlinderstruik aan het snoepen is. Dat eerste is wel lastiger fotograferen want ze zijn dan veel beweeglijker.

De koninginnepage vliegt nog tot half september toch denk ik dat we het hoogtepunt van de tweede generatie hebben gehad. De vlinder op onderstaande foto redt dat sowieso niet meer tot september, deze was tot op de draad versleten…

Zwarte stern

Een tijdje geleden gingen Jan en ik weer eens samen op stap. Op mijn verzoek gingen we naar de kijkhut aan De Leijen om te kijken of we zwarte sterns zouden kunnen fotograferen.

We keken uit over een winderige plas. Er was geen zwarte stern te zien. Het wolkendek brak iets open om vervolgens even later weer dicht te trekken.

In de buurt van de kijkhut zwom een fuut met jongen.

Voor de hut staan meerdere palen in het water. Op een van de palen stond een meeuw. Toen ik een aantal dagen later met deze foto’s bezig was verdiepte ik mij in deze meeuw. Ik gebruikte daarbij de ANWB vogelgids van Europa. Ik vind dat een waardevolle aanvulling op de informatie wat op internet is te vinden. In dat boek las ik dat het een kokmeeuw was. Deze meeuw had echter geen chocoladebruine kop. Meeuwen kennen qua uiterlijk meerdere leeftijdsgroepen. Ieder jaar dat ze ouder worden zien ze er anders uit. Dat verklaart dus ook dat deze meeuw geen chocoladekleurige kopkap heeft, maar dat er nog veel wit in de kopkap zit. Onderstaande meeuw is een adult (volwassen) van de 1e zomer. Dat het een adult is en geen juveniel zie je aan de kleur van de poten en de snavel.

Enfin, we waren niet voor de meeuwen gekomen, maar voor de zwarte sterns. Na lang wachten kwam er dan toch van tijd tot tijd een zwarte stern voorlangs vliegen. Ik richtte mijn spiegelreflex en 100-400 objectief op de zwarte stern, maar helaas de autofocus kon de snelle vogels niet scherpstellen. Wellicht was het te donker en vielen de vogels weg tegen het donkere water. Vervolgens heb ik de camera met de hand scherpgesteld en toen lukte het beter.

Zwarte sterns zijn vogels van het ondiepe moeras. Ze broeden op drijvende watervegetatie (liefst krabbenscheer), nestvlotjes en modderbanken in ondiepe en matig voedselrijke moerassen en in agrarische gebieden met brede sloten en modderbanken. Ze foerageren niet ver van de kolonies op kleine visjes, amfibieën, insecten en regenwormen. Zwarte sterns overwinteren in West-Afrika.

Zwarte sterns broeden in mei-juni. Ze hebben één legsel per jaar van 2-3 eieren. Broedduur 20-22 dagen. Het nest wordt gemaakt in zoetwatermilieus op drijvende vegetatie, liefst krabbenscheer, of kunstmatige nestvlotjes. Ze broeden in kleine kolonies. De jongen zitten 25-28 dagen op het nest. Ze kunnen het nest al vanaf de tweede week voor langere tijd verlaten en worden nog enige tijd na uitvliegen gevoerd.

De zwarte stern staat op de Rode Lijst van Nederlandse broedvogels als ‘bedreigd’. Om verschillende redenen kwam de zwarte stern in het nauw. Erg belangrijk is de grootscheepse afname van krabbenscheer, de belangrijkste leverancier van nestgelegenheid in ondiepe moerassen. Die afname heeft alles te maken met het inbrengen van gebiedsvreemd hard water in veensloten en -plassen. Ook de sterk toegenomen bemesting en verdroging van veel veenweidegebieden speelt een grote rol. Daar zijn geen grote insecten meer. Waar zulke extensieve graslanden nog wel bestaan, bevinden zich zwartesternbolwerken en kon de soort toenemen door intensief beschermingswerk, waaronder het uitleggen van nestvlotjes. In hoeverre de situatie in de winterkwartieren mede verantwoordelijk is voor de aantalsafname is niet bekend. Bron is de site van Vogelbescherming.

Ik vond een interessant filmpje over de legvlotjes voor de zwarte stern.

Koereiger, purperreiger en lepelaar

Een paar weken geleden ben ik naar De Auken geweest. Dat is een natuurgebied nabij Giethoorn. Ik was er dit jaar nog niet geweest en vreesde dat ik te laat zou zijn voor het broedseizoen…

De wandeling naar de vogelkijkhut is een hele tippel, maar wel een mooie wandeling. In de vogelkijkhut was ik samen met een medewerker van Natuurmonumenten. Dat trof mooi want hij wist mij alles te vertellen over de broedsuccessen in dat gebied. De nesten liggen aan de overkant van de plas.

Zo broedt daar ook de koereiger. Op de site van Vogelbescherming staat het volgende geschreven… De van oorsprong uit Afrika afkomstige koereiger is één van de zeldzamere reigersoorten in ons land. De aantallen lijken de laatste jaren toe te nemen en in 1998 is voor het eerst met zekerheid gebroed in de Wieden (Overijssel), zonder succes overigens. In 2006 was er een evenmin succesvol broedgeval in de Braakman (Zeeland). Koereigers zijn minder dan andere reigers gebonden aan water, en aan te treffen in weilanden met koeien, paarden of schapen. Ook liften ze graag op de rug van een schaap of koe mee.

De overkant van de plas ligt buiten mijn zoombereik om daar mooie foto’s van te maken. Ik moest het dus hebben van overvliegende vogels. Terwijl ik de lucht goed in de gaten hield landde in een boom op korte afstand van de kijkhut een purperreiger. Volgend de medewerker was het een juveniel die voor de eerste keer van het nest was gevlogen. De purperreiger zocht al fladderend een plekje hoger in de boom. Het geheel ging inderdaad wat stuntelig.

Even later kwam een groep lepelaars in glijvlucht over. Een prachtig gezicht. Dat het in glijvlucht is op een foto te zien omdat ze de vleugels allemaal en dezelfde stand hebben. Deze glijvlucht was vanwege hun aanstaande landing op hun nesten.

En tot slot nog enkele purperreigers in vlucht.

Waterral

Na de vluchtige ontmoeting met de wezel bleef ik daar nog een tijd staan. Ik hoopte dat de wezel nog een keer tevoorschijn kwam.

Het volgende moment hoorde ik wat plonzen in de plas. Ik dacht aan een meerkoet of waterhoen. Toen ik door de zoeker keek zag ik dat het een waterral was. Dat was de zoveelste verrassing op die ochtend. Ik heb nog nooit een waterral gezien.

De waterral is een wat geheimzinnige, schaarse broedvogel in Nederland. Hij laat zich zelden zien, maar je kan hem wel horen. Uit het moeras klinkt wel eens z’n gegil als een speenvarken. Een deel van de waterrallen blijft het hele jaar in ons land. In de winter langs bevroren rietrandjes zijn ze dan goed te zien. Waterrallen zijn donker gekleurd met een rode lange snavel. Vliegen doen ze zelden bij verstoring, ze verdwijnen liever al lopend uit het gezichtsveld. Bron is deze site.

Als de waterral uit de begroeiing tevoorschijn kwam dan was dat altijd maar heel kort. Binnen een minuut verdween de vogel weer uit het zicht. Tel daarbij de begroeiing op de oever erbij op dan begrijpen jullie vast wel dat het niet meeviel om er fatsoenlijke foto’s van te maken.

Op een bepaald moment kwam de waterral tevoorschijn en ging zich uitgebreid badderen. Het badderen speelde zich af in de beslotenheid van de biezen.

Het was een mooi gezicht.

Na de grondige wasbeurt werd zijn/haar aandacht gevangen door iets wat uit de begroeiing kwam stappen. Er kwam nog een waterral aangelopen.

Dit leek mij een juveniel.

Zeker toen ik ze samen door de zoeker op de korrel had zag ik dat de voorste een ander verenkleed had en iets kleiner was.

Nog een laatste foto van het tweetal en toen vond ik het welletjes. Eenmaal thuis heb ik gelijk de foto’s op de computer gezet en gekeken wat het geworden was. Ik voelde mij een bevoorrecht mens dat ik dit allemaal had gezien en gefotografeerd.

Een wezel

Na de kers op de taart in de vorm van de baardmannetjes kwam er zowaar ook nog een dot slagroom bij….

Uit de oevervegetatie kwam een klein koppie tevoorschijn. We keken elkaar aan, ik greep de camera en begon te fotograferen.

De marterachtige dook weg in de beschutting om vervolgens een eindje verder weer tevoorschijn te komen. Zoiets had ik nog nooit meegemaakt.

Pas op de computer kon ik determineren dat het een wezel was. Niet alle foto’s zijn helemaal scherp, maar in dit geval gaat het om de waarneming.

Baardmannetjes

Nadat ik diverse vogels had gefotografeerd bij de oeverzwaluwwand volgde er nog een kers op de taart en dat was het waarnemen van baardmannetjes. Hoewel baardmannetjes niet zeldzaam zijn zie ik ze niet vaak.

Het waren er meerdere die rondscharrelden rond de lisdodden. Volgens mij waren dit juvenielen.

Het baardmannetje heeft zijn naam te danken aan de karakteristieke ‘bakkebaarden’ die alleen mannetjes hebben. Ik hoop nog een keer een mannetje te zien en te fotograferen.

De juveniel lijkt op het vrouwtje maar dan met een zwarte rug.

De baardmannen blijven normaal gesproken in Nederland. Na de broedtijd zwerven groepjes baardmannen rond buiten hun directe broedgebieden, zo kunnen ook nieuwe broedplekken ontstaan vanuit het brongebied. Vogels die wegtrekken, doen dat vanaf september en keren terug vanaf maart. Bron is de site van Vogelbescherming.

De rietzanger en de snor

Zoals beloofd blijven we nog even bij de oeverzwaluwwand.

Tussen de biezen scharrelde een rietzanger.

In deze tijd van het jaar zingen de rietzangers niet meer. Ze laten zich alleen nog horen met hun roep. Nog even en dan trekken ze naar het zuiden om te overwinteren ten zuiden van de Sahara, waar de gehele populatie van rietzangers verblijft. Ik kijk nu alweer uit naar hun gezang in het voorjaar…

Even nadat de rietzanger zich had laten zien kwam er een ander vogeltje langs. Dit was voor mij een onbekend vogeltje. Bij het determineren hanteer ik altijd als eerste de app ‘Obsidentify’ daarna ga ik zoeken in de vogelgids. Obsidentify zegt dat dit de snor is.

Ik twijfel of dit wel de snor is omdat ik de avond daarvoor op de Wetering een snor had horen zingen. Die snor zat in een boompje en heb ik op de foto gezet. Die foto is overigens niet goed genoeg om hier te tonen, de snor zat te ver weg. Die snor zag er anders uit dan de snor in deze serie. Nu is het wel zo dat een vogel tijdens het zingen een rechtopstaande, uitgestrekte houding en daardoor groter lijkt.

Het vogeltje vloog naar een ander plekje tussen de biezen. Bij de bovenstaande foto’s zat het vogeltje meer in de zon en bij onderstaande foto’s zat het in de schaduw. Vandaar het kleurverschil.

Obsidentify had het nogal wel lastig met het identificeren. Bij de foto hierboven zei de app dat het een winterkoninkje was en bij de foto hieronder een kleine karekiet. De afgeronde staart op de foto hierboven past bij de snor en niet bij de kleine karekiet. Ook met de uitgebreide ANWB Vogelgids kwam ik er niet helemaal uit. Het valt nog niet mee om een echte vogelaar te worden…

Naschrift: van ‘Hendrika’ kreeg ik een berichtje dat het een snor is. Dank aan Hendrika. 😃

Oeverzwaluwen

Heel vroeg in de ochtend ging ik naar de oeverzwaluwwand nabij buurtschap Wetering in de Kop van Overijssel

Het water was vrijwel rimpelloos wat daar niet vaak gebeurt. Een zilverreiger stond roerloos in het water.

De oeverzwaluwen vlogen af en aan om hun jongen te voeren. De insecten vangen ze hoog in de lucht en vlak boven het water.

Alle hardwerkende oeverzwaluwen ten spijt ga ik in deze serie toch voor die ene visdief die een duik nam en helaas zonder visje weer boven kwam.

Op die bewuste ochtend deed ik enkele bijzondere waarnemingen, daarvoor neem ik jullie de komende dagen nog een paar keer mee naar de oeverzwaluwwand.