Lassithi Plateau op Kreta

Op de zesde dag van onze vakantie reden we met de auto naar het Lasithi Plateau. Via een slingerende weg door het Dikte gebergte kom je bij de Lasshiti hoogvlakte aan. Het Lassithi plateau ligt op een hoogte van 800 tot 900 meter van de zeespiegel en is ongeveer tien kilometer lang en vier tot vijf kilometer breed. Rondom het plateau liggen de Dikti bergen. Het hoogste punt ligt op 2.148 meter, wat ook wel Spathi genoemd.

In de tijd dat de Venetianen het eiland bewoonden, in de jaren ’50 en ’60 besloten ze om hier graan te gaan verbouwen. Ze legden het land droog door een slim irrigatiesysteem waarbij ze ook gebruikt maakten van windmolens. Zo ontstond hier door de eeuwen heen een windmolenpark. Dit was een van de eerste windmolenparken van Europa. Nu zie je verspreid over het plateau nog diverse overblijfselen van de windmolens en veel molens zijn of worden gerenoveerd.

Op het Lassithi Plateau vind je nog het authentieke plattelandsleven van Kreta. Je bent in een beschermd natuurgebied en dat zie je in alles terug. De inwoners zijn dol op hun oude gewoonten en tradities. In dorpen als Tzermiado en Agios Georgios staat de tijd stil. De bewoners vinden het in de regel prima dat ze op de foto komen, mits je van tevoren om toestemming vraagt.

Agia Galini op Kreta

Zoals ik al eerder schreef maakten we bijna iedere dag een tochtje met de gehuurde auto. In begin was dat wennen voor mijn man die chauffeurde. De smalle wegen in de bergen, de haarspeldbochten, de hellingen van 10 %, de afgronden en het ontbreken van deugdelijke vangrails daar kregen we het zweet van in onze handen. Maar ook het rijden op de grote wegen was wennen. De eigen bevolking hield zich i.p. niet aan de maximum snelheid. Als iemand wilde inhalen werd je geacht uit te wijken naar de vluchtstrook zodat de auto kon passeren. De doorgetrokken streep zag men niet als een belemmering…

Na een paar dagen was mijn man er helemaal aangewend. Hij reed daar rond alsof hij al jaren op Kreta woonde. Op de derde dag van de vakantie reden we naar Agia Galini. Dat dorpje ligt aan de zuidkust van Kreta. Tijdens onze allereerste vakantie op Kreta en sowieso in Griekenland verbleven we met een bevriend stel in Agia Galini. We hebben daar een prachtige tijd gehad en bewaren daar mooie herinneringen aan.

In Agia Galini parkeerden we de auto bij de haven. Vanaf daar heb je mooi zicht op het dorp wat tegen de berg is aangebouwd. We maakten eerst een rondgang door de haven en langs de kust.

Vervolgens liepen we via het dorpje weer richting de auto. Doordat Agia Galini tegen de berg is gebouwd kenmerkt dit dorp zich door steile straten en vele trappen. Wij zijn gecharmeerd van dit dorp vanwege de leuke doorkijkjes, en gezellig zitjes en vriendelijke mensen.

Elounda op Kreta

Vanuit Nederland hadden we via de touroperator een auto gehuurd voor de gehele vakantieperiode. De huurauto konden we ophalen en weer terugbrengen op het vliegveld in Heraklion. Bijna iedere dag gingen we na het ontbijt op pad met de auto. Mijn man chauffeurde zodat ik foto’s kon maken.

Er waren maar weinig plekken waar we konden stoppen om langere tijd te genieten van het uitzicht of om foto’s te maken. Om toch iets van de omgeving vast te leggen, fotografeerde ik ook via het geopende zijraam of door het voorraam.

Op de tweede vakantiedag maakten we een tocht naar Elounda. Zie Google Maps. Dit plaatsje is bekend geworden doordat de legendarische tv-serie “Who pays the ferryman” daar is opgenomen. De film werd uitgezonden in 1977. Als 13-jarig meisje heb ik die serie toen gevolgd. Wat ik me ervan herinner is dat ik het in die tijd een mooie en spannende serie vond. Het zal vast mee hebben gespeeld dat dit de eerste grote-mensen-serie wat ik toen mocht kijken. Ik kan me eigenlijk niet meer herinneren waar de serie over ging. Wat ik echter nooit meer zal vergeten is de begintune…

Rond de vissersbootjes zwommen veel visjes. Het waren meestal scholen van hetzelfde soort. De geep zwom in zijn eentje. Iemand had een stukje brood in het water gegooid. Het was mooi om te zien zoals de school vissen er omheen zwermde.

Een wandeling door Sisi op Kreta

Zoals in het vorige bericht was te lezen verbleven we de afgelopen periode op het mooie eiland Kreta. Vanaf ons hotel was het tien minuten lopen naar het centrum en het haventje. We wandeleden regelmatig dit rondje door Sisi. Ik werd helemaal blij van de bloemenpracht. Tevens kenmerkt Kreta zich door de gezellig terrasjes en natuurlijk het Kreta blauw. De insect die in de fotoserie voorbij komt is de blauwzwarte houtbij. Wandelen jullie met mij mee?

Klik op de foto’s voor groot formaat.

Vanaf Eindhoven naar Kreta

In de afgelopen periode waren we op vakantie op Kreta. We vlogen deze keer vanaf Eindhoven.

Op Kreta verbleven we in het dorpje Sissi. We hadden een hotelkamer met balkon met uitzicht op de Kretenzische Zee. In de tuin stonden voldoende ligbedden en waren er meerder leuke zitjes. In de eerste deel van de vakantie was het iedere dag rond de 24 graden en licht bewolkt. Prima weer.

Bij ons hotel konden we niet zo de zee instappen om te zwemmen. Daarvoor moesten we naar een strandje op een eindje verderop. Via een onverharde weg langs de rotskust liepen we naar het centrum en de haven van het dorpje.

Op vliegveld Eindhoven zagen we meerdere zwarte kraaien op het grasveld nabij de start- en landingsbaan. Op Kreta is de bonte kraai te vinden. Ze zaten regelmatig op de elektriciteitspalen en elektriciteitsdraden. Op de linker foto is een bonte kraai op zoek naar een lekker hapje. Op de rechterfoto is een kraai in de weer met een zaadje van een palmboom. Bij de rechterfoto moest ik met de bridgecamera wel maximaal inzoomen.

De bonte kraai broedt vooral in de oostelijke helft van Europa, terwijl de zwarte kraai alleen in het westelijke deel voorkomt. In Europa is er slechts een klein overlapgebied, waar zowel de zwarte kraai als ook de bonte kraai voorkomt.

De komende tijd zal ik meerdere serie laten zien van ons verblijf op Kreta.

Joodse gedenksteen in De Pol

Een aantal weken geleden was Jan bij mij te gast voor een fotokuier in onze omgeving. Na het bezoek aan de kijkhut in de Catspoolder reden we via binnenweggetjes weer richting huis. Toen we door buurtschap De Pol reden stopten we bij de Joodse begraafplaats.

Op de Joodse begraafplaats staat slechts één gedenksteen.

De historie luidt als volgt. In 1818 begon Johannes van den Bosch met de Maatschappij van Weldadigheid en een eerste kolonie in Frederiksoord, in 1820 gevolgd door kolonie Willemsoord. De joodse kolonisten vormden in die kolonie op De Pol een levendige gemeenschap. Tussen 1838 en 1876 waren op het koloniedorp een synagoge met schoollokaal, begraafplaats en badhuis in gebruik. Op het hoogtepunt rond 1845 woonden er 160 mensen uit 21 gezinnen onder rabbi Nehemia Jacobson. Er was veel verloop door ontslag, verhuizing en desertie onder de arme joodse kolonisten. In 1862 werd de rabbi opgevolgd door Meijer Wolff, maar steeds meer gezinnen vertrokken en in 1885 werd de Israëlitische gemeente te Willemsoord formeel opgeheven. Er hebben meer dan 570 mensen in de jodenhoek van kolonie Willemsoord gewoond. De Familienamen staan vermeld in het boek “Joden op de Pol” van Geert Groen. Wat overblijft is een begraafplaats met gedenksteen uit 1937 en sierhek uit 2012, een herinnering aan een bijna vergeten stukje boeiende geschiedenis. Bron: samenvatting van het boek “Joden op de Pol” van Geert Groen.

Op een filmpje wat ik vond op internet las ik meer informatie over deze Joodse gemeenschap. Het filmpje staat aan het einde van dit bericht.

De meeste Joodse kolonisten kwamen uit Amsterdam en Rotterdam. De eerste twee Rotterdamse gezinnen hielden het in 1820 na 12 dagen voor gezien en keerden terug naar Rotterdam omdat ze niet konden aarden.

Naast ellende en armoede had de Franse Tijd Nederland de ‘burgerlijke gelijkstelling’ gebracht. De landbouwkoloniën van de Maatschappij van Weldadigheid verwelkomden de nu gelijkgestelde Joodse burgers, maar de dienden zich wel aan een aantal voorschriften te houden. Zo werd bijvoorbeeld van ze verwacht dat ze elke werkdag anderhalf uur langer werkten zodat ze rust konden houden op de Sjabbat.

Ondanks dat het nabijgelegen Steenwijk met haar Joodse gemeenschap de nodige faciliteiten bood (een synagoge, een slager, een mikwe) vonden de Joodse kolonisten van de Jodenpol maar moeilijk aansluiting bij hen. Zo weigerde deze rijke Joodse gemeenschap om godsdienstonderwijs te verlenen op De Pol, omdat de onkosten daarvoor niet werden gedekt...

Vanaf de Joodse begraafplaats reden we door De Pol en stopten bij het “Jodenveentje”. Waar nu camping “’t Veentje” zich bevindt, stond vroeger de boerderij van een Joodse familie van Goor. Om die reden werd het ven in de volksmond “het Jodenveentje” genoemd.

In onderstaand filmpje vond ik met name het filmfragment uit 1961 (start bij 1:30 min) vond ik mooi om te zien.

Naschrift…

Van Harma kreeg ik de volgende reactie… Op de steen staat een tekst uit Job: 3:18,19. “Daar zijn de gebondenen tezamen in rust. Zij horen de stem van de drijvers niet. De kleine en de grote is daar en de knecht is vrij van van zijn heer.”

Een brandweerauto van dahlia’s

Op een stralende zondagmiddag maakten mijn man en ik een fietstocht. Vanuit onze kerkelijke gemeente mochten we namelijk bloemen brengen bij een mevrouw in Vledder. De bloemen had ik haar na kerktijd al overhandigd, want die waren lastig mee te nemen op de fiets.

De fietstocht ging over landgoed De Eese, door Eesveen en Frederiksoord. Een dag eerder was er in Frederiksoord een optocht geweest vanwege Corso Frederiksoord. Op zondag kon je per fiets langs de mozaïekroute. Het was er dan ook gezellig druk in Frederiksoord en in de omliggende dorpjes.

Ook stonden er her en der nog praalwagens opgesteld. Het was ondoenlijk om bij ieder mozaïek of praalwagen stil te blijven staan voor een foto, maar deze brandweerauto moest wel even op de foto.

Een eindje verder troffen we een enorme vis bij zeemuseum Miramar.

Na het gezellig bezoek in Vledder fietsten we via een andere route weer naar huis. Tussen de buurtschappen Wapse en Wapserveen liepen koeien in de wei met daartussen een tweetal ooievaars. Zo te zien zijn ze elkaars aanwezigheid gewend.

De kerk van Blankenham

Na de fotoserie bij de weidebeekjuffers in Kuinre stelde ik Jan voor om via Blankenham terug te rijden. Die tocht voerde over de slingerende voormalige Zuiderzeedijk. Jan heeft op zijn weblog een mooie uitleg gegeven over de aanwezigheid van kolken en de slingerende dijk. Toen we door de buurtschap Blankenham reden viel zijn oog op een kerk die onderaan de dijk staat en vroeg mij om te stoppen.

En zo liepen we even later al fotograferend richting de kerk. De ligging en het pad er naartoe met de enorme bomen is in zekere zin idyllisch te noemen.

Maar ook de kerk in combinatie met de geel gekleurde stenen en diverse ornamenten vond ik verrassend mooi.

De Protestantse Gemeente Blankenham is een zelfstandige gemeente. Om de zondag is er een kerkdienst en er is een zondagsschool voor de kinderen. Zie deze site.

Op de voorgevel zit een plaquette met de volgende tekst… 1892 Dit bedehuis verrees uit de Puinhoopen van het op 18 Juni 1892 door Hemelvuur getroffen en geheel afgebrand kerkgebouw, dat den 6 Nov was ingewijd.

Het drama van Putten (2)

In het vorige bericht schreef ik over meneer Bakker, de onderwijzer die ons vertelde over het drama in Putten. Op een druilerige dag tijdens onze vakantie in de omgeving van Putten bracht ik een bezoek aan het monument ‘Vrouw van Putten’. Het monument is ter nagedachtenis aan de slachtoffers van een razzia op 1 en 2 oktober 1944. Hier kom ik later in dit bericht op terug.

Op 1 oktober 1949 is het monument door Koningin Juliana onthuld. Het monument bestaat uit een herdenkingshof, ontworpen door Prof. Bijhouwer en een zandstenen beeld van Mari Andriessen. Het is een vrouw in klederdracht met een zakdoek in haar hand. Ze kijkt in de richting van de Oude Kerk, van waaruit de mannen werden weggevoerd.

Na het bezoek aan het monument ging ik naar de naastgelegen Gedachtenisruimte. Deze ruimte is ontworpen door W.C.F. Hageman en op 9 mei 1992 geopend. In de Gedachtenisruimte wordt het verhaal van de razzia in woord en beeld weergegeven.

In september ’44 lijkt de oorlog aan z’n einde te komen. De geallieerden rukken snel op van Normandië naar het noorden en oosten. De geallieerden staan begin september al in Brussel en een week later aan de Nederlandse grens. De geallieerde legers kunnen hulp achter het front best gebruiken. Generaal Eisenhower vraagt het verzet op grote schaal sabotage te plegen achter het front. Dat is dus onder meer op de Veluwe. De sabotage moet zich richten op het transport, op koeriers en op officieren: ‘Vanuit hinderlagen vijandelijke troepen neerschieten, met name koeriers en stafofficieren’. De in het kader van de Binnenlandse Strijdkrachten vers gevormde verzetsgroep Putten (gewest 6, Veluwe) krijgt net als de andere groepen order om de vijand te hinderen en zijn verbindingen te saboteren. Er wordt besloten op zaterdag 30 september een eerste verzetsdaad te plegen. Putten ligt aan de – in die tijd – belangrijke route Zwolle – Amersfoort. De weg werd druk bereden door Duitse koeriers.

Als er die avond laat een Duitse auto aan komt rijden bij de Oldenaller brug, wordt die tot stoppen gebracht. De bedoeling is, dat de inzittenden onschadelijk wordt gemaakt. Dat mislukt, omdat het machinepistool hapert. Er ontstaat een vuurgevecht waarbij een van de leden van de verzetsgroep dodelijk gewond raakt. Bij de Duitsers vallen twee gewonden, het zijn officieren. De ene is zwaar- en de andere lichtgewond. De eerste ontsnapt, de tweede wordt door de resterende leden van de groep gevangen genomen. Twee andere inzittenden – korporaals – weten te ontsnappen. Zij melden de overval aan hun superieuren in Harderwijk. De reactie van de Wehrmacht laat niet lang op zich wachten. Overste Fullrede, de commandant van de divisie waartoe de officieren behoren, geeft onmiddellijk opdracht de straten rondom Putten af te zetten en naar de vermiste officier te zoeken. Hij waarschuwt Generaal Christiansen in Hilversum. Die is des duivels. De Wehrmacht is toch al zenuwachtig gezien het verloop van de oorlog en heeft uiteraard niet de minste behoefte aan speldenprikken achter het front. Christiansen schreeuwt: ‘Das ganze Nest muss angesteckt werden und die Ganse Bande an die Wand gestelt’…

Tussen 7 en 8 uur die zondagmorgen is heel Putten omsingeld.  Net als andere zondagen begeven de Puttenaren zich op 1 oktober naar de kerk. Langzaam dringt iets door van de razzia’s in de buurtschappen. De bewoners van de boerderijen in de omgeving van de plaats van de overval worden uit hun huizen gehaald en met personen die toevallig passeren naar het centrum van het dorp gebracht. De Duitsers vormen met Nederlandse politieagenten patrouilles die erop uit trekken om de vermiste officieren te zoeken. De bewoners van de huizen die doorzocht worden, krijgen bevel zich naar de grote kerk te begeven. Kerkgangers die het centrum willen verlaten worden teruggestuurd. De mannen worden verzameld op een terrein tussen een grote schuur en de openbare school . De vrouwen en kinderen moeten naar de kerk. In het begin van de avond mogen ze naar huis. De vrouwen krijgen de order de volgende morgen met eten voor de mannen terug te komen. Zondagavond worden de mannen boven de 60 vrijgelaten. De rest gaat naar de kerk. Maandagmorgen moeten de mannen tussen de 18 en 50 naar het marktplein.

Hoewel één van de leden van de verzetsgroep bij de mannen op het marktplein is, meldt hij zich niet. (Hij overleeft het kamp niet.) Ook de resterende leden van de groep besluiten zich niet te melden, ondanks dat één van de studenten er voor pleit om onschuldigen niet het slachtoffer  te laten worden. Wel wordt de gewonde Duitse luitenant ’s maandagsmorgens om tien uur bij een boer afgeleverd, met het verzoek hem naar de dichtstbijzijnde Duitse post te brengen. Dat gebeurt, maar het verandert niets aan de plannen van de Duitsers, misschien ook niet, omdat de bevelvoerende Fullriede het niet te horen krijgt.

Om twaalf uur krijgen de mannen te horen, dat ze naar kamp Amersfoort gebracht zullen worden, dat het dorp platgebrand zal worden en om die reden binnen twee uur ontruimd moet zijn. De dominee vertaalt het oordeel. Zo gebeurt het ook. Op het station staat een trein gereed. Die brengt ruim zeshonderd man naar Amersfoort onder bewaking van Nederlandse SS0ers. In het dorp worden een honderdtal huizen verbrand, vooral in de arbeiderswijk. (Huizen van gemeenteambtenaren, notabelen en politie blijven gespaard).


In totaal zijn 660 mannen weggevoerd. Binnen enkele dagen worden 58 mannen vanuit Kamp Amersfoort naar huis teruggestuurd, vooral vaders van grote gezinnen. Midden oktober gaan 589 Puttenaren met een grote groep politieke gevangenen uit Amersfoort naar het Lager Neuengamme bij Hamburg. Dertien mannen springen tijdens de reis uit de trein, zodat uiteindelijk 576 het concentratiekamp in gaan. In het  kamp worden de Puttenaren tewerkgesteld bij het graven van tankversperringen en krijgen ander lichamelijk zwaar werk. Na de bevrijding blijkt, dat van de 576 man slechts 49 het regiem overleefd hebben. Vijf van deze overlevenden overlijden snel na hun terugkeer.

In de Gedachtenisruimte zijn op plaquettes alle namen van de omgekomen weggevoerde mannen aangebracht. In het gastenboek kan men een indruk achterlaten…

De sterfte onder de groep Puttenaren is relatief erg groot. Als belangrijke oorzaak daarvoor is het feit aangevoerd, dat de Puttenaren zich niet wisten te ‘drukken’, maar werkten tot ze ‘erbij neervielen’. Bij de slechte voeding betekende deze houding een zekere dood. Dit gedrag zou weer voortkomen uit de opvatting die veel Puttenaren hebben over ‘schuld en boete’. Een strenge orthodoxe opvatting, waarin sprake is van een berusting, een fatalisme, de voorbeschikking, uitgedrukt in het Veluwse ‘alles gaat zoals het moet gaan ‘. Niet alleen bij de gedeporteerden, maar ook bij hen die achterbleven. De deportatie en de dood van de Puttense mannen werd toen (en nu) door veel Puttenaren beschouwd als een straf van God. Die straf wordt dan weer opgevat als logisch gevolg van Gods Liefde: God heeft het oog op het gelovige Putten laten vallen en daarom straft hij het. Om die reden heeft men in Putten de tragedie altijd ‘onder ons’ willen houden…

Als bron is de website van Stichting Oktober 44 gebruikt.