Nadat ik het icarusblauwtje en de boompieper had vastgelegd aan de Oude Hoogeveenseweg vervolgde ik mijn fietstocht. Even verderop trof ik grote grazers aan.
Het fietspad Oude Hoogeveenseweg gaat over in fietspad Achter Het Zaand. Op een gegeven moment sloeg ik rechtsaf en kwam ik uit bij Kraloo. Het was al niet meer zo heel vroeg en mijn fietstochtje werd ongemerkt groter dan dat ik aanvankelijk van plan was. Eigenlijk wist ik niet meer zo goed waar ik was. Ik hoopte dat er snel een pad naar rechts zou komen zodat ik de heide kon oversteken richting de radiotelescoop. Het fietspad in de buurt van Kraloo ging door een stukje bos. Zie Google Maps. Plotseling zag ik aan de rechterkant melkkoeien over een bospad lopen. Dat was een bijzonder gezicht. Al snel zag ik hoe dat kwam…
De koeien werden binnengehaald voor het melken. Het weiland lag redelijk ver verwijderd van de boerderij. De dames hadden volop belangstelling voor de fotograaf en hadden geen haast.
Ik maakte een praatje met de boer. Hij vertelde dat hij ‘s nachts de koeien op stal liet staan om bij te voeren. Het gras in het weiland groeide nauwelijks vanwege de langdurige droogte.
De boer wees me de kortste weg terug naar Dwingeloo. Dat die weg niet zo kort was bleek pas achteraf. Onderweg genoot ik van de omgeving en van de doorkijkjes naar mooie huizen.
Via Ruinen kwam ik uiteindelijk uit bij het bekende Heidepad. Het laatste traject voordat ik weer bij de auto was. Door de straffe tegenwind was het nog een hele trap.
In Dwingelderveld staan en liggen hier en daar dode bomen. Dergelijke bomen bieden een mooie uitkijk- en zangpost voor de vogels. Ook voor een fotograaf is het prettig als een vogel daar zijn plekje kiest, op deze manier heb je geen last van hinderlijke takken of gebladerte.
En zo trof ik het tijdens mijn fietstocht dat een boompieper een plekje had gekozen in een dode boom.
De boompieper leek geen angst te hebben voor mij en bleef mooi poseren. Nadat hij even om zich heen had gekeken en zijn zang had laten horen ging hij uitgebreid zijn verenkleed poetsen.
Ik schrijf ‘hij’ maar het kan ook niet zo goed een vrouwtje zijn geweest, qua uiterlijk zit er geen verschil tussen een mannetje en een vrouwtje.
Als ik ga fietsen in bijvoorbeeld Dwingelderveld neem ik twee camera’s mee. De lichtgewicht Nikon bridgecamera hang ik om mijn nek en rechterschouder. Die heb ik dan snel bij de hand als ik bijvoorbeeld een vogel zie. Tevens gebruik ik de Nikon voor het maken van landschapsfoto’s. De Canon spiegelreflex met macro-objectief heb ik in de fietstas. Die pak ik als ik bijvoorbeeld een vlindertje zie vliegen.
Ik maakte een fietstocht in Dwingelderveld. Ik had net een fotoserie gemaakt van de fitis met een snavel vol met voedsel en wandelde verder met de fiets aan de hand. Plotseling zag ik rond de bloeiende braamstruiken een blauwtje vliegen. Ik ‘parkeerde’ mijn fiets en pakte mijn body met macro-objectief en ging op jacht. Het vlindertje liet zich niet eenvoudig vangen. Iedere keer als ik in de buurt kwam ging het blauwtje een paar meter verderop zitten.
Maar de aanhouder wint, het lukte om dichterbij te komen. De vlinder spreidde tijdens het foerageren enkele malen de vleugels. Op de computer kon ik met zekerheid vaststellen dat het een icarusblauwtje was en wel een vrouwtje.
In de buurt van het blauwtje, op een andere bloem zat een grote mier. Toen de mier zijn eigen bloemetje had afgestruind ging hij naar het bloemetje van het blauwtje. Het icarusblauwtje liet zich gemakkelijk verjagen.
Met een blij en voldaan gevoel stapte ik weer op de fiets op weg naar de volgende uitdaging…
Tijdens mijn fietstocht over een fietspad in Dwingelderveld hoorde ik de roep van een vogel. Ik noem mijzelf een amateur vogelaar en moet nog veel leren en zeker op het gebied van vogelgeluiden. Op dat moment wist ik dan ook niet om wat voor vogel het ging. Een vogel heeft in de regel een zang en een roep. Beide hebben een functie. Op deze interessante site kun je erover lezen. Ook kun je daar lezen hoe het geluid van een vogel wordt gevormd, een vogel heeft namelijk geen stembanden…
Maar nu terug naar de roep van de vogel op die bewuste middag. Ik speurde in de hoge boom boven mijn hoofd. Plotseling zag ik iets bewegen en ontdekte ik het vogeltje. Met de Nikon bridgecamera zoomde ik in.
Het vogeltje had een snavel vol met voedsel. Pas thuis op de computer leerde ik dat het een fitis was. De fitis vloog met de snavel vol met voedsel van de ene tak naar de andere tak. De fitis wilde de jongen voeren, maar vermoedelijk stond ik in de weg. Nadat ik de fitis in diverse poses had vastgelegd besloot ik het vogeltje niet langer te ‘plagen’ en fietste ik verder.
Nadat ik enkele foto’s had gemaakt van de opkomende zon boven Dwingelderstroom reed ik door naar Terhorsterzand. Toen ik het natuurgebied betrad trof ik daar een enthousiaste fotograaf die zei dat ik net te laat was voor een spectaculaire zonsopkomst. Ook al stond de zon al ruim boven de horizon, ik heb ook van dat moment volop genoten.
Na de fotosessie bij het eerste ven volgde ik het zandpad langs dit ven in oostelijke richting.
Toen ik op dit punt was aangekomen heb ik meerdere insecten vastgelegd die waren behangen met dauwdruppels. Wat een adembenemende mooie wereld. In een volgend logje kom ik daar op terug.
Na de sessie met de macrolens volgde ik het pad verder naar het oosten. Ik passeerde het bankje waar mijn vriendin en ik de vorige keer hebben gezeten toen ze mij de koffie bracht. Op het bankje zat nu een man. Ik groette de man en liep verder.
Ongeveer vijftig meter verder verliet ik het zandpad om aan de oever van het ven een foto te maken. Toen ik terug wilde keren naar het pad zag ik dat de man ter hoogte van mij op het pad stond. Hij bleef daar langere tijd staan. Zo nu en dan keek hij in mijn richting. Vanaf dat moment veranderde mijn geluksgevoel in een unheimisch gevoel. ‘Waarom blijft de man daar staan. Wat is zijn bedoeling?’ Ik heb mijn mobiel gepakt, een foto gemaakt van de man en deze samen met mijn verhaal naar mijn vrienden gestuurd. Zij wonen niet ver van Terhorsterzand vandaan. Het kon niet anders of de man heeft gezien dat ik bezig was met mijn telefoon. Na een tijdje, wat voor mij een eeuwigheid leek, verdween hij uit het zicht.
Mijn vriendin was zo lief om zo snel mogelijk naar mij toe te komen. Samen hebben we nog een korte wandeling gemaakt en ons samen gestort op de macro-fotografie. Mijn onbevangenheid ten aanzien van uitstapjes in de vroege ochtend in alle eenzaamheid is nu wel even verdwenen. Als vrouw alleen ben je dan toch kwetsbaar.
Vorige week zondag ging ik wederom vroeg op stap. Mijn doel was om een zonsopkomst vast te leggen boven de bloeiende heide in Leggelderveld. Er was echter teveel bewolking om dat doel te bereiken. Daarnaast was de boeiende heide over zijn hoogtepunt heen. Ik besloot daarom om me met mijn macro-objectief te storten op een akker vol met afrikaantjes.
In Drenthe zijn relatief veel akkers met afrikaantjes. Ik vroeg me al langer tijd af wat daar het doel van is. Op internet vond ik het antwoord en wel op deze site van RTV Drenthe.
De afrikaantjes zijn een uitkomst voor de lelieteelt in Drenthe. Het bloemetje blijkt voor de bollenteelt een goed alternatief voor chemische grondontsmetting. De sector ligt al een paar jaar zwaar onder vuur door het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen om schadelijke aaltjes in de grond te doden.
Proeven op acht kleine proefveldjes in Drenthe hebben al uitgewezen dat het afrikaantje een goede bodemontsmetter is en de meeste aaltjes doodt. Maar deze natuurlijke methode is wel duurder dan chemische ontsmetting. De afrikaantjes moeten het hele jaar op het veld staan en dus zijn telers de grond een jaar kwijt.
Daarom wordt er nu vooral gekeken naar het vergroten van het economisch rendement, zodat het telen van afrikaantjes aantrekkelijker wordt voor bollenboeren. De winst blijkt te zitten in het bloempje. Daarin zit de stof luteïne dat ouderdomsblindheid kan tegengaan. Op deze site van de macula vereniging kun je daar meer over lezen.
Ik stond uiteraard aan de rand van de akker. Regelmatig streek ik met mijn hand door de afrikaantjes. De geur van de afrikaantjes deed me aan vroeger denken. Mijn ouders hadden vroeger o.a. afrikaantjes in de tuin. Toen het zonnetje door de bewolking brak gonsde het in een paar seconden van de insecten. Dat klonk als muziek in de oren. Het was echter nog niet eenvoudig om de druk vliegende insecten vast te leggen. Uiteindelijk heb ik er een aantal kunnen ‘vangen’.
Op deze tropische dag, waarbij de thermometer in mijn auto 32 graden aangaf neem ik jullie mee naar het heideblauwtje. Het heideblauwtje staat op de rode lijst als kwetsbaar. Dit vlindertje legde ik vast in Dwingelderveld in Drenthe.
De foto’s zijn gemaakt met de bridgecamera in de macro-stand. Toch vind ik de scherpte/diepte minder mooi dan de foto’s die gemaakt zijn met een macro-objectief.
Onlangs trof ik in Drenthe een expert op het gebied van slangen. Nadat we een tijdje hadden staan praten over de voorkomende slangen in het gebied wees hij mij op een gladde slang. Met de Nikon kon ik van een afstandje enkele foto’s maken. Zoals beloofd houd ik de locatie geheim.
In ons land komen drie slangen voor en wel de adder, de ringslang en de gladde slang. De gladde slang is de zeldzaamste slang in Nederland. De gladde slang komt verspreid voor in een aantal gebieden in het oosten en zuiden van Nederland. In Europa is de gladde slang algemener en wijdverspreid. De gladde slang heeft een voorkeur voor relatief droge gebieden met lage spaarzame vegetatie en enigszins reliëf.
De gladde slang is een dunne middelgrote slang die een lengte kan bereiken van 80 cm. Ze hebben hun naam te danken aan hun gladde schubben. De gladde slang is bruinig van kleur met een onderbroken zigzag patroon op zijn rug. Ze hebben een ronde pupil (belangrijk kenmerk t.o.v. adder). Op de flanken hebben gladde slangen vaak bruine soms zelfs roodachtige vlekken. De gladde slang is niet giftig maar kan bij verstoring wel luid sissen en bijten. Gladde slangen eten voornamelijk andere reptielen, met name hagedissen. In Nederland is de belangrijkste prooi de levendbarende hagedis maar ook hazelwormen en zelfs jonge adders worden gegeten. De gladde slang kan in het wild ongeveer 18 jaar oud worden.
Gladde slangen leven een zeer verborgen bestaan. Ze zijn niet actief bij warmte maar juist op bewolkte dagen met een iets lagere temperatuur en soms zelfs bij lichte regen. Hierdoor komt het voor dat er in een gebied een populatie gladde slangen bestaat die jarenlang onopgemerkt blijft. De gladde slang is dan ook met afstand de moeilijkst waarneembare slang in Nederland. Gladde slangen paren in het voorjaar. Bij het vrouwtje worden de eieren in het lichaam bevrucht en uitgebroed. Na ongeveer 4 a 5 maanden schenkt het vrouwtje leven aan 3 tot 9 volledig ontwikkelde jongen. Deze vorm van voortplanting wordt eierlevendbarendheid oftewel ovoviviparie genoemd. De jongen zijn bij hun geboorte ongeveer 12 cm groot die na 3 jaar (mannetjes) of langer (vrouwtjes) geslachtsrijp worden. Gladde slangen overwinteren in verlaten holen van zoogdieren en in andere goed geïsoleerde schuilplaatsen. Als bron heb ik de site van Vroege Vogels gebruikt: https://vroegevogels.bnnvara.nl/nieuws/de-gladde-slang
Ik wilde nog wel meer foto’s maken van deze zeldzame slang, maar de slang d8 daar anders over en verdween in het struikgewas.