Aardappeloogst met meeuwen en kieviten

Vandaag laat ik jullie de laatste serie zien van de mooie en gezellige dag dat Jan en ik op stap waren in het noorden van Friesland. Tussen de oude en de nieuwe Waddendijk ligt kleigrond. Deze grondsoort is o.a. geschikt voor de teelt van consumptieaardappelen. Terwijl wij foto’s maakten van de dijkcoupures in de oude dijk was men achter ons druk met de aardappeloogst.

De aardappels worden met een tractor en kipper naar de boerderij gebracht. Daar worden de aardappels opgeslagen in bewaarplaatsen. In deze bewaarplaatsen blijven de aardappels tot het moment dat ze met een vrachtauto worden vervoerd naar de fabriek.

Tijdens het oogsten wordt er allerlei bodemleven naar boven gewoeld. De meeuwen en kieviten profiteerden daar goed van. De kieviten konden nog mooi opvetten voordat ze aan de lange reis naar het zuiden beginnen.

Niet alle kieviten trekken naar het zuiden. Er lijkt een tendens dat deze weidevogels door het toenemende aantal zachte winters in grotere aantallen in Nederland blijven. Daarbij trekken de dieren op met de vorstgrens, want in bevroren bodem kan geen voedsel worden gevonden. Bij invallende vorst zijn ze dan verdwenen om bij dooi weer terug te keren.

Het was mooi om te zien hoe de vogels tegelijk op de wieken om even later weer neer te strijken achter de aardappelrooimachine. Het tafereel speelde zich af ver van ons vandaan. Om dit vast te leggen heb ik het 100 – 400 mm objectief gebruikt.

Deze rooimachine was wel arbeidsintensief. Naast de bestuurder zag ik nog drie man op en naast de rooier aan het werk. De moderne rooimachines zijn dusdanig uitgerust dat deze bedient kan worden door één persoon…

Een torenvalk

Toen we tot de conclusie kwamen dat we voldoende foto’s  hadden gemaakt van Satellietstation 12 nabij Burum besloten we weer richting huis te koersen.

We waren nog maar amper onderweg toen we naast een landweggetje bovenin de boom een torenvalk zagen zitten. Ik parkeerde de auto voorzichtig in de berm en liet het zijraam zakken. Daarbij ging ik er helemaal vanuit dat de torenvalk direct het luchtruim zou kiezen, maar dat gebeurde niet. Het was een vrouwtje. Het waaide daarboven kennelijk flink, ze waaide bijna uit haar jasje.

Nadat ze een tijdje in de rondte had gekeken en ons ook mee had genomen in haar observatie verliet ze haar hoge plek en vloog naar de andere kant van de weg. Vanuit de mobiele kijkhut was dat een plekje met tegenlicht. De foto’s krijgen dan gelijk een andere uitstraling.

Deze uitkijkpost bood wellicht niet wat ze zocht, daarom vloog ze weer terug naar de bomenrij aan de andere kant van de weg. Daar koos ze opnieuw een plekje bovenin de boom. Vanwege de straffe wind moest ze soms de vleugels spreiden om in balans te blijven.

Als een volleerd model liet ze zich vastleggen.

Even later ging ze in de lucht hangen op zoek naar een prooi.

Naast enkele foto’s heb ik daar ook een filmpje van kunnen maken.

Ten slotte nog een foto met tegenlicht. Knap zoals ze haar balans weet te houden op een stokje van een afrastering.

Het is mij nog niet eerder gebeurd dat ik een torenvalk zo uitgebreid in beeld kon brengen.

Het Grote Oor, kauwen en een torenvalk

Hier zijn Jan en ik dan eindelijk gearriveerd bij de poort van Satelietstation 12 nabij Burum. In de volksmond ook wel de Grote Oren genoemd. In serie 1, serie 2, en serie 3  heb ik achtergrondinformatie gegeven over Satellietstation 12.

Bij het inzoomen met de Nikon bridgecamera zag ik door de zoeker dat er voortdurend kauwen rondom de  enorme schotel vlogen. Doordat de zon volop scheen gaf dat een grappig schaduwspel.

Plotseling zag ik een vreemde vogel tussen de kauwen vliegen…

Toen de vogel een plekje koos in het hart van de schotel en ik nog verder inzoomde zag ik dat het een torenvalk was, een mannetje.

 

Met deze serie eindig ik het verhaal over de Grote Oren.

Op weg naar de Grote Oren (3)

Willy schreef in een reactie op deze post : ‘Als ik het goed heb, staan ​​deze schotelantennes de ontwikkeling van het 5G netwerk in de weg of vergis ik me nu?’

Willy heeft het inderdaad bij het goede eind. Volgens de berichtgeving moeten deze schotels uit het Friese Burum verdwijnen. Jan stelde daarom voor om ze te fotograferen voordat ze daadwerkelijk zijn verplaatst… 

Tijdens het verdiepen in dit onderwerp kwam ik erachter dat de schotels niet op korte termijn worden verplaatst. De eerste berichten die ik over dit onderwerp op internet tegenkwam zijn van eind 2018. Volgens Ank Bijleveld, minister van Defensie is het streven is dat uiterlijk in september 2022 de satellietschotels van de inlichtingendiensten AIVD en MIVD zijn verdwenen uit Burum…

De schotels maken gebruik van de 3,5 GHz-frequentieband, dezelfde die internationaal is de meest geschikte band voor 5G. De satellietschotels luisteren verstrooiing in horizontale richting van de verticale satelliet-grondstationcommunicatie af. Daarvoor moet het echter heel stil zijn, anders horen de schotels niets. 5G-netwerken zorgen echter voor veel lawaai, waardoor een afluisteren vrijwel niet meer mogelijk is. Dat heeft er al voor gezorgd dat de veiling van de frequenties in Nederland bijna drie jaar zijn vertraagd.

Een oplossing zou zijn dat er vijftig kilometer rond Burum geen 5G komt. Maar in dat geval moeten onder meer Assen, Groningen en Leeuwarden het permanent zonder snel mobiel internet stellen. Ook zou Duitsland dan in delen van de grensstreek geen 5G mogen introduceren. Dat veroordeelt deze gebieden tot een permanente achterstand op de rest van het land, en is dus voor het kabinet geen optie.

Het civiele deel van het satellietpark – ruim twintig schotels – is grotendeels in handen van Inmarsat en kan in principe blijven staan. Inmarsat verzorgt onder meer de communicatie voor de scheepvaart en de luchtvaart. Dat verkeer moet wel verhuizen naar een andere band. Het kabinet wil de complete 3,5Ghz-band in een openbare veiling gooien. Telecomaanbieders kunnen vervolgens delen kopen voor de invoering van hun eigen 5G. 

Hoewel de nieuwe locatie niet bekend is, kan Toon Norp, Senior Business Consultant Network Technology bij TNO, wel aangeven aan welke voorwaarden een ideale nieuwe locatie zou moeten voldoen. “Om te beginnen moet het een gebied zijn, waar heel weinig mensen wonen. Goed afgelegen dus. Daarbij zou het handig zijn om richting het zuiden te gaan. De satellieten die afgeluisterd worden zijn geostationaire schotels die boven de evenaar hangen. Hoe dichter je daarbij bent, hoe beter je ze kunt afluisteren. Want sta je er recht onder, dan kun je de schotel recht omhoog richten. Het voordeel daarvan is dat je dan zo min mogelijk andere signalen opvangt. Hoe verder je er vanaf staat, hoe meer je naar de grond moet richten. “

Het kabinet heeft voor deze operatie een speciale gezant met ervaring binnen de inlichtingenwereld aangesteld. Die moet bij bevriende geheime diensten peilen of Nederland het afluisterpark naar hen mag verplaatsen. Het beste moet dat resulteren in een bereidwillig gastland dat alles via een verdrag netjes wil regelen. Daar zullen allerlei vervelende ‘politieke en juridische compromissen’ bij komen kijken.

Bron: de site van AG Connect, Leeuwarder Courant en Trouw.

 

Op weg naar de Grote Oren (2)

Vandaag vervolg ik de tocht naar de Grote Oren. Jan had voor vertrek verteld dat hij die dag niet veel kracht in de benen had. Het griezelde mij dan ook toe dat hij zo dicht naast de sloot ging staan…

We richten onze blik weer op de Grote Oren in het vlakke Friese land. We reden als het ware met een grote boog om het satellietstation heen. We maakten diverse stops om de Grote Oren vanaf een afstand vast te leggen. Het gebied rond dit station is verkeersluw gemaakt. Vele landweggetjes lopen dood of gaan over in een fietspad.

De NSO, die nu is opgegaan in de Joint Sigint Cyber Unit (JSCU), heeft in Nederland twee stations om draad- en kabelloze communicatie te onderscheppen in grote delen van de wereld, met name daar waar terreurgroepen actief zijn. Het gaat om Burum en Eibergen. In Burum wordt sinds 2005 satellietverkeer (telefoongesprekken, sms’jes) opgevangen. Hiervoor zijn extra schotelantennes geplaatst. In Eibergen wordt sinds 2007 radioverkeer onderschept.

De antennes verzamelen metadata. Data over data. Het gaat om miljoenen communicatiegegevens, waaruit kan blijken wie er precies met wie communiceert. Maar ook hoe lang vijandige telefoongesprekken duren. Of hoe de gesprekken nou eigenlijk klinken. Is de toon bijvoorbeeld kalm of paniekerig. Na analyse van al deze informatie zijn er wellicht trends te ontdekken en conclusies te trekken, bijvoorbeeld over wie (of beter: welke telefoon) zich waar bevindt. En op basis daarvan worden door Nederland, Amerika en andere bondgenoten aanvallen uitgevoerd, onder meer met drones.

Niet alle opgestelde schotels zijn van defensie. Defensie en heeft daar tussen de vijftien en twintig schotels staan. KPN is eigenaar van de rest, maar heeft dat verhuurd aan Inmarsat. Op zijn beurt heeft Inmarsat weer een deel onderverhuurd aan Castor Networks.

Inmarsat is opgericht in 1979 door de Britse International Maritime Organization. Doel was om schepen constant in verbinding te laten staan met de kustwacht. Inmiddels levert het bedrijf ook communicatiediensten in rampgebieden aan instanties als Artsen zonder Grenzen.

Inmarsat heeft acht schotels staan op het terrein. Castor Networks, dat diensten levert aan de mijnindustrie, energiebedrijven (zoals Gazprom) en niet-gouvernementele organisaties (zoals Cordaid), heeft in Burum veertien antennes staan.

Wordt vervolgd. 

 

Op weg naar de Grote Oren (1)

Dit uitstapje stond al een tijdje op onze verlanglijst met gezamenlijke fotokuiers…

En nu ging het er dan eindelijk van komen. Jan en ik waren op weg naar Satellietgrondstation 12,  in de volksmond de ‘Grutte Earen (Grote Oren)’ genoemd. Dit grondstation bevindt zich in de weilanden ten noordwesten van het Friese dorp Burum. Het werd in 1973 geopend door de PTT en is het enige Nederlandse grondstation voor internationale verbindingen over communicatiesatellieten.

Het grondstation vormt de toegangspoort voor het verzamelen van Europees en intercontinentaal verkeer uit Nederland en omringende landen dat loopt over het telefoonnet en via straalzenders om het weer door te sturen naar satellieten, zodat het kan worden verzonden naar de eindbestemming via soortgelijke grondstations elders ter wereld. Het vormt onderdeel van Inmarsat. Het grootste deel van het terrein (noorden, oosten en midden) heeft deze functie.

Na de aanslagen van 11 september besloot de Nederlandse regering tot de oprichting van de Nationale Sigint Organisatie (NSO) voor het coördineren van de verbindingsinlichtingen van de AIVD en MIVD. Dit ging gepaard met een uitbreiding van de vraag naar satellietcapaciteit. Het bestaande grondstation van defensie in Zoutkamp (opgericht eind jaren 1970) mocht door bezwaren van omwonenden niet worden uitgebreid, waarop defensie het grondstation sloot en haar satellietschotels herplaatste bij haar basis in de Marnewaard.

De NSO wendde zich daarop in 2005 tot het Stratosterrein in It Grutte Ear voor het gebruiken van twee bestaande grote schotels en de bouw van 13 nieuwe schotels. Het terrein van de NSO werd gerealiseerd in het zuiden van It Grutte Ear. De schotels zijn bedoeld voor het opvangen van al het langskomend satellietverkeer in het kader van de terrorismebestrijding. Van de twee grote schotels werd er later een gesloopt. Bron: Wikipedia.

Er is voor Burum gekozen omdat hier de minste storingen zouden zijn. Er zijn geen hoge gebouwen of bergruggen die de straalverbindingen storen en er is geen hinderlijk effect van elektrische apparatuur. Het landschap kenmerkt zich door weidegebied met hier en daar een boerderij. Wij reden met een omweg naar het satellietstation, zodat we de Grote Oren vanaf meerdere plekjes konden vastleggen. Het oneindig lijkende platteland werkte hier mooi aan mee.

Wordt vervolgd. 

Ir D.F. Wouda-gemaal te Lemmer (2)

In een reactie op deel 1 over  het Wouda-gemaal vroeg Henk het volgende: ‘Een rondleiding lijkt me leuk en leerzaam maar het beperkt me wel in m’n fotografische mogelijkheden als je steeds op sleeptouw wordt genomen. Is een rondgang onder begeleiding verplicht of mag je ook op eigen houtje een rondje doen? Waarop ik het volgende antwoordde: ‘Wij zijn ook niet van de rondleidingen. We hebben ongeveer 5% van het verhaal gehoord.  Enerzijds omdat het verhaal overstemd werd door de mechanische geluiden en anderzijds omdat een rondleiding en fotograferen van details niet samengaan. We raakten dan ook flink achterop, maar niemand die ons ‘kwaad’ aankeek.’ Ik durf niet te zeggen of een rondleiding verplicht is. Mijn zus en ik waren van mening dat de informatie van de gids vast terug te vinden is op internet…

Sinds de opening door Koningin Wilhelmina in 1920 levert het Wouda-gemaal een grote bijdrage aan het voorkomen dat het Friese land bij hevige regenval overstroomt. Voordat het stoomgemaal in werking trad werd het overtollige Friese boezemwater eeuwenlang met windmolens en sluizen naar de Zuiderzee en Waddenzee afgevoerd. Door het dalen van veengrond werd dit in de loop van de 19e eeuw steeds problematischer, en daarom was de bouw van het stoomgemaal bij Lemmer een grote sprong voorwaarts op het gebied van waterbeheersing in de waterrijke provincie Friesland.

Waar het Woudagemaal in zijn beginjaren de belangrijkste rol speelde in het afvoeren van water, is deze belangrijke taak in 1967 overgenomen door het elektrische Hooglandgemaal bij Stavoren. Dit heeft er, samen met de afsluiting van de Lauwerszee, voor gezorgd dat het Wouda-gemaal aanzienlijk minder vaak hoeft te pompen. Hoewel het gemaal dus enkel bij extreem hoog water in werking komt speelt het monument in zulke gevallen nog steeds een belangrijke rol. De stoommachines kunnen dan per dag 6 miljoen m³ wegpompen, wat gelijk staat aan de halve inhoud van het Sneekermeer. Ook naar huidige maatstaven is dat een flinke capaciteit.

Voordat het stoomgemaal daadwerkelijk water weg kan pompen moet er eerst een bepaalde druk worden opgebouwd. In 6 uur wordt er door een ploeg van minimaal 11 mensen hard gewerkt om de ketels te vullen met water, de zware stookolie te verwarmen en de ketels op te starten. Na deze 6 uur draait de bijna 100 jaar oude machine op volle toeren.

Omdat het opstarten van het gemaal zo’n 6 uur kost, komt het voor dat de machine preventief wordt opgestart. Wanneer verwacht wordt dat het waterpeil boven de limiet stijgt wordt het stoomgemaal onder druk gezet om indien nodig gelijk bij te kunnen springen.

De complete stoomploeg bestaat uit 15 man. Er is altijd 11 man beschikbaar voor het geval het nodig mocht zijn om het gemaal op te starten. Wanneer het Wouda-gemaal onder stoom wordt gebracht ontstaat er een magistrale gebeurtenis. Het is een spectaculair gezicht om dit imposante gebouw ‘in rook’  te zien opgaan. Op het moment dat wij daar stonden ontsnapte er zo nu en dan een beetje rook.

Bovenstaande informatie komt van deze site.

Wordt vervolgd. 

Ir D.F. Wouda-gemaal te Lemmer (1)

Mijn zus had een heel goed voorstel en dat was om samen een bezoek te brengen aan het Wouda-gemaal in Lemmer. Op 18, 19 en 20 februari werd het gemaal onder stoom gebracht en was het gemaal open voor publiek. En zo reisden we gewapend met onze camera’s en proviand af naar Lemmer.

Nadat we de auto geparkeerd hadden op de daarvoor bestemde parkeerplaats liepen we eerst naar de brug over het Streamkanaal. Vanaf de brug maakten we enkele foto’s van het grootste nog werkende stoomgemaal ter wereld.

Daarna wandelden we over het pad richting het gemaal. Onderweg maakten we foto’s  van het gemaal en de omgeving.

Het gemaal is vernoemd naar Ir. Dirk Frederik Wouda (1880-1961), toen hoofdingenieur van de Provinciale Waterstaat. Hij was verantwoordelijk voor het ontwerp en de uitvoering van het gemaal in de stijl van de Amsterdamse School. Deze stijl kenmerkt zich door gebruik van expressieve en fantastische vormen, welke verwant zijn aan het expressionisme. Met berekenen van werktuigbouwkundige installaties werd Ir. Wouda bijgestaan door Ir. J.C. Dijxhoorn (1862-1941) van de Technische Hogeschool Delft. Op de omlijsting op onderstaande foto staan de eerste vier zinnen van het Frysk folksliet / Fries volkslied

 

Het bouwkundig en technisch waardevolle Wouda-gemaal is sinds 1977 een beschermd monument en staat vanaf 1998 op de Werelderfgoedlijst van Unesco.

Na de kassa werden we naar het bezoekerscentrum geleid.

In het bezoekerscentrum kregen we een korte speelfilm te zien over het aanstaande jubileum en het onder stoom brengen van het gemaal. In oktober 2020 bestaat het gemaal namelijk 100 jaar. Na de film werden we ingedeeld in groepen voor de rondleiding. Voor de indeling werd gebruik gemaakt van gekleurde kaartjes. Iedere groep bestond uit 20 personen. Voor de jonge  bezoekers werd de rondleiding extra aantrekkelijk gemaakt door middel van een vragenlijst.

Totdat onze kleur werd omgeroepen vermaakten we ons in de panoramazaal. Vanuit die ruimte hadden we een mooi en weids uitzicht richting het IJsselmeer.

De rondleiding startte aan de zuidwestkant van het Wouda-gemaal. Op de voorgrond staan de brandstoftanks.

De 60 meter hoge schoorsteen is een herkenbaar baken voor schippers op het IJsselmeer. De schoorsteen werd gebouwd in 1919 en was na anderhalf jaar bouwen af. Dat was een specialistisch werk. Er werden voor de bouw speciale bakstenen  gebruikt. Deze zogeheten radiaalstenen lopen iets taps toe. Firma Canoy-Herfkens Steenfabrieken te Venlo bouwde de schoorsteen inclusief een bliksemafleider voor 15.685 gulden, zo valt te lezen in het boek ‘Het Ir. D.F. Woudagemaal, een levend Werelderfgoed op stoom’. Op deze site kun je alles lezen over de bouw, over de blikseminslag en over de herbouw van deze schoorsteen.

Wordt vervolgd. 

De Reune als provinciegrens

Naast ons huis loopt een sloot en die sloot noemen we de Reune. Deze sloot is een zogenaamde afwateringssloot en is gegraven tijdens de ruilverkaveling eind jaren zestig, begin jaren zeventig. De Reune begint aan de Steenwijkerweg en eindigt in het kanaal Steenwijk – Ossenzijl.

De Reune vormt over een traject van 2,5 km de grens tussen Overijssel en Friesland.  Het bepalen van deze grens is niet overal even handig geweest. Doordat de provinciegrens dwars door de landerijen gaat ligt een deel van de bewoning van ons dorp op Fries grondgebied. Sterker nog, bij onderstaande foto is te zien dat de Reune en dus de grens dwars door het boerenerf loopt. Op Google Maps kun je mooi zien dat het voorhuis van deze boerderijen in Overijssel liggen en de stallen in Friesland.

Ik vroeg mij af hoe dat in de praktijk zou zijn en ging op onderzoek uit. Daarvoor belde ik aan bij één van de boerderijen en vroeg ik aan de eigenaar hoe dat zit met die provinciegrens. Hij vertelde mij dat ze inderdaad aangewezen zijn op twee provincies. Ze betalen bijvoorbeeld onroerende zaakbelasting voor een deel aan gemeente Westellingwerf en een deel aan gemeente Steenwijkerland. Ook wat betreft het aanvragen van vergunningen zijn ze aangewezen op twee gemeentes. Nu kan het zo zijn dat het boerenbedrijf eerst alleen in Overijssel lag en dat ze voor uitbreiding land in Westellingwerf moesten kopen. Dat laatste ben ik vergeten te vragen.

Als je op Google Maps de grens tussen Friesland en Overijssel volgt dan kom je tot de conclusie dat de grens wel een grillige loop heeft. Tussen Schoterzijl en Et Wiede wordt over een lang traject de provinciegrens bepaald door het riviertje de Lende. Bij Et Wiede scheiden de Lende en de provinciegrens van elkaar. Naar mijn idee was het handiger geweest als ze de Lende consequent hadden aangehouden voor het bepalen van de grens.

Of wellicht was het nog beter geweest om het riviertje De Tsjonger (of Kuunder) te hanteren als provinciegrens. De Tsjonger vormt namelijk de taalgrens tussen het Fries sprekende gebied en het gebied waar met Stellingswerfs spreekt.  Het Stellingswerfs is het Saksisch dialect wat zowel in de Stellingwerven als ook in Noordwest Overijssel wordt gesproken. De Friezen die aan de noordkant van De Tsjonger wonen beschouwen de inwoners van de de Stellingwerven niet als Friezen. Terwijl ik met dit logje bezig was en daarvoor informatie zocht op internet kwam ik o.a. op  deze site terecht. Deze interessante site gaat over de geschiedenis van de Stellingwerven en Noordwest Overijssel.

Maar nu weer terug naar onze Reune. Op deze plaats is de Reune beduidend breder. Waarom dat zo is daar kom ik de volgende keer op terug. Op internet ontdekte ik namelijk nog veel meer interessant nieuws over de Reune.

En hier zijn we weer aangekomen bij de schapen op het licht berijpte weiland. De provinciegrens buigt bij de bomenrij aan de horizon af naar noord-noordwestelijke richting. Zie Google Maps. De Reune loopt verder in zuidwestelijke richting.

Wordt vervolgd.