Vanaf de Hoogeweg vervolgden Jan en ik onze weg naar Kuinre en wel naar de Hopweg. Aan de Hopweg had ik eind augustus een fotoserie gemaakt van de weidebeekjuffer. Ik hoopte van harte dat ik ze deze keer zou kunnen laten zien aan Jan. Hij had ze nog nooit in het echt gezien. We hadden geluk, ze waren er nog.

Tussen zien en fotograferen zit nog wel een wereld van verschil. Ze fladderden voortdurend rond. Zo nu en dan ging er eentje zitten op een grasspriet naast het water. Een dergelijk plekje was dan niet altijd met de camera te bereiken. Jan staat op bovenstaande foto dan ook te speuren en af te wachten op het moment suprême.

We stonden beiden op een andere plek opgesteld. Ik had geluk dat er een paringswiel voor mij in beeld verscheen. Bij het fotograferen had ik wel wat last van een grasspriet, zo kwamen de ogen van het mannetje niet mooi in beeld. Toch ben ik blij met deze foto’s, want een paringsrad van de weidebeekjuffers had ik nog niet in mijn archief.


Ik was eigenlijk verbaasd dat er zo laat in het jaar nog een paringswiel viel waar te nemen. De warme temperaturen zullen mogelijk hebben meegespeeld. Ik kon op internet niet vinden waarom het mannetje het achterlijf omhoog houdt. Ik vermoed dat het is om een vrouwtje aan te trekken, maar dat kan ik niet wetenschappelijk onderbouwen. Ik las namelijk een soortgelijk verhaal over de bosbeekjuffer op deze site.

Even later had ik wederom geluk, een mannetje landde op een mooi plekje en spreidde van tijd tot tijd zijn vleugels.

Dit was een geslaagd doel voor onze gezamenlijke fotokuier!