Boompieper in zangvlucht

Ik maakte een fietstocht over het fietspad langs de telescoop in Dwingelderveld.

Ter hoogte van de telescoop hoorde ik een vogeltje zingen, het vogeltje zat boven in de boom aan de andere kant van het fietspad. Het leek me een pieper, maar was het een boompieper of een graspieper? Zo op het eerste gezicht lijken ze heel veel op elkaar. Je zou zeggen dat het gezien de naam niet zo moeilijk hoeft te zijn. De ene zit in het gras en de andere in de boom, maar zo eenvoudig is het niet. De graspieper zit ook wel in de boom en de boompieper ook wel in het gras. Bij het determineren heb ik deze site gebruikt. Ik denk dat het een boompieper is, maar wie het weet mag het zeggen…

De zangvlucht van de boompieper (en graspieper) is karakteristiek. Vanuit een boom begint de vogel al zingend omhoog te vliegen om vervolgens als een parachute of een badmintonshuttle met stijve vleugels en hangende poten weer in een boom te landen.

Witte kwikstaart en pimpeltje

Op een bewolkte dag fietste ik naar de Davidsplassen in Dwingelderveld.

Vanaf het fietspad wandelde ik naar de kijkhut. Halverwege stopte ik om te genieten van het uitzicht over de ven. Het ven lag er als een spiegel bij.

Ik wandelde verder naar de kijkhut. Wat betreft de watervogels was er weinig te beleven. Vlakbij de kijkhut was er gelukkig wel wat te zien. Een witte kwikstaart was op zoek naar voedsel in een dennenboom.

De pimpeltjes hadden een nestje met jongen buiten de kijkhut. De ouden vlogen af en aan om de jongen te voeden. Ze gebruikten een geknakt takje als tussenstation.

Even later ging de kwikstaart in de opening van de kijkhut zitten. Mijn ouders noemden dit vogeltje overigens een bouwmannetje. In De Kleine Winkler Prins worden ook nog de namen bouwmeestertje en akkermannetje vermeld. De Friese benaming vind ik het mooist en compleet, een boumantsje-wipsturt (bouwmannetje-wipstaart)

Berber en Josefien

Tijdens mijn fietstocht over een van mijn favoriete fietspaden in Drenthe trof ik wederom de schaapskudde. Op die bewuste dag werd de kudde gehoed door Johan en zijn Hollandse Herder, Femke.

De kudde liep aan weerszijden van het fietspad. Er liep regelmatig een schaap op het fietspad. Het was dus opletten geblazen en zeker voor de racefietsers…

Bij de kudde lopen altijd twee geiten mee. Dat zijn Berber en Josefien. Geiten hebben een ander voedingspatroon dan schapen. Geiten hebben een voorliefde voor houtachtig voedsel zoals takken, boombast, struiken, houtige kruiden en bladeren.

Die behoefte is vooral in de lente aanwezig en zou kunnen komen door de zoete smaak van de sapstromen die in bomen en struiken op gang komen.

Geiten zijn onafhankelijke dieren die graag in hun eentje ronddwalen dat in tegenstelling tot schapen die echte kuddedieren zijn. Als je een geit niet in toom houdt kan een geit een enorme ravage aanrichten in de tuin. Laatst zei iemand tegen mij: ‘Door een geit leer je vloeken…’. Berber is een echte doerak, aldus Johan. Ze loopt regelmatig weg van de kudde. Om die reden heeft ze een bel om de nek. zo is ze gemakkelijker terug te vinden.

Of het door de bel komt of door haar gedrag, ze geniet wel de nodige belangstelling. Het is net alsof ze dat door heeft. Ze onderbrak haar foerageren en kwam naar mij toe en ging er eens goed voor staan.

Even later ging ze zitten en gaf ze zichzelf eens een lekkere krabbeurt. Best handig zulke horens.

Josefien ging rustig door met het eten van de bramenstruiken.

Enkele schapen graasden rondom de bramenstruiken. Één schaap raakte verstrikt in de struik. Het schaap trok en trok, maar het lukte niet om los te komen. Ik waarschuwde Johan die een eindje verderop stond. Net toen Johan in de buurt kwam wist het schaap zichzelf toch los te rukken. Johan en ik maakten van de gelegenheid gebruik om een praatje te maken.

Na een tijdje moesten Johan en Femke weer aan de slag om de kudde bijeen te drijven. Dat was voor mij het moment op mijn fietstocht te vervolgen.