Een eindje verder doemde een huisje op. Door het windstille weer werd het mooi weerspiegeld in het water. Dit huisje is het Kooihuis. Dit is tevens de plek waar alle materialen worden opgeslagen.
De groep onder begeleiding van de kooiker en zijn kooikerhondje arriveerden ook bij het Kooihuis. Het kooikerhondje had zijn werk goed gedaan en werd beloond met een bot.
Aan de achterkant van het Kooihuis keek ik samen met gezins- en familieleden uit over de vijver met de tamme eenden.
Bij het Kooihuis werden we hartelijk ontvangen door andere vrijwilligers dan die van de excursie. We konden kiezen tussen warme chocolademelk met slagroom of een ´Penneutje´. Voor de jongeren was er gelegenheid om marshmallows te warmen bij het vuurtje. Kortom het was een gezellig samenzijn.
Ik praatte bij met kapitein, Roelof Muis. Roelof Muis en ik zijn geboren en getogen in buurtschap Wetering. Ik ken hem dus al van kinds-af-aan. Roelof heeft in de Kooi van Pen heel veel werk verzet. Hij was o.a. betrokken bij het uitbaggeren van de plas en de sloten.
En toen was de mooie ochtend voorbij en werd het tijd om terug te keren naar de auto’s. De mensen konden kiezen of ze met de boot teruggingen of te voet. Om mensen die slechter ter been zijn de gelegenheid te geven om met de boot terug te gaan gingen wij weer wandelend terug.
Vrijwilligers van de Kooi van Pen, heel veel dank voor deze prachtige excursie.
Vandaag wandelen we verder in de eendenkooi, de Kooi van Pen.
We kwamen uit bij een aanlegsteiger. De boot kwam net aanvaren. Op deze plaats vond de wisseling van de groepen plaats. De ene groep stapte uit de boot en ging te voet verder. Wij stapten in de boot en vervolgden de excursie vanaf het water.
Tijdens de wisseling van de wacht had de kooiker een moment van rust. Daarbij werd de pijp aangestoken.
Op de boot zat ik op het voorste bankje. Zo had ik ruim zicht. Erika, staand op de voorplecht, was vanaf dat moment onze gids.
In de Kooi van Pen komen otters voor. Deze kooi was de eerste plek in Nederland waar in 2002 waar de eerste drie otters, voorzien van zenders, zijn uitgezet. Tijdens de jarenlange herintroductieprogramma werd er in de eendenkooi vele plassen en vaarten uitgebaggerd. Verder werd er door gewijzigde waterinlaat de kwaliteit van het water optimaal. De otter is onder water een oogjager en helder water is noodzakelijk om een vis te achtervolgen. Na de eerste uitgezette otters in de Kooi van Pen volgden er meer uitzettingen van visotters vanuit het buitenland (31 in totaal) in andere gebieden in Nederland. Nu 19 jaar later leven er in Nederland ca 450 otters en hiermee is de status van levensvatbare populatie bereikt.
Zoals ik al eerder heb geschreven wordt deze eendenkooi onderhouden door een grote groep vrijwilligers. Het doel is om de eendenkooi als cultureel erfgoed te onderhouden. Daarnaast wil men door goed landschapsbeheer de biodiversiteit terugbrengen in dit gebied. Het gebied waar de grote vuurvlinder zich thuisvoelt.
Hieronder volgt een stukje geschiedenis over de Kooi van Pen. In dat verhaal wordt ook duidelijk hoe de groep vrijwilligers tot stand is gekomen.
De oprichter en kooiker Jan-Harmens Pen werd opgevolgd door zijn zoon Harm-Jans Pen en later door kleinzoon Jan Pen. In Tweede Wereldoorlog is de Kooi van Pen verkocht aan het rijk in het kader van de grootschalige inpoldering die gepland stond voor heel Noordwest Overijssel. In die tijd werd kooiker Jan Pen geholpen door Joost ter Meer, die later als kooiker de eendenkooi pachtte van Staatsbosbeheer. Joost ter Meer was een oom van mij. Dat was de reden dat ik als kind tijdens excursies voor familie en vrienden al in de eendenkooi kwam.
Joost ter Meer werd opgevolgd door Wim ten Klooster. Wim was in dienst van Staatsbosbeheer en pachtte de eendenkooi. Hij combineerde het werk bij Staatsbosbeheer met het werk binnen de eendenkooi. Vanwege andere prioriteiten binnen Staatsbosbeheer moest hij zijn werk als kooiker stoppen en kon alleen hobbymatig zijn werk blijven doen in de eendenkooi. In 2008 is Wim ten Klooster als officieel kooiker en pachter van de eendenkooi gestopt. In die tijd waren er nog maar weinig vangsten in de overgebleven 7 vangpijpen. Voor 1 persoon waren de 5 kooiplassen met 18 vangpijpen niet meer te onderhouden als hobby.
In 2004 is er een vrijwilligersgroep gevormd om de eendenkooi te behouden als cultuurhistorisch monument. Onder leiding van de kooiker Wim ten Klooster werden de vrijwilligers van 2004 t/m 2007 opgeleid voor het onderhoudswerk in de eendenkooi. Na het stoppen van de kooiker werkten de vrijwilligers zelfstandig aan de onderhoudswerkzaamheden met ondersteuning van Staatsbosbeheer. De vrijwilligersgroep is sinds 2010 als officiële vrijwilligersgroep van Staatsbosbeheer, de terreineigenaar van de Kooi van Pen. In overleg met Staatsbosbeheer worden de werkzaamheden afgestemd die in de eendenkooi moeten plaatsvinden.
Door het steeds groter worden van de groep vrijwilligers is het noodzakelijk geworden de werkzaamheden groepsgewijs uit te voeren en dit vroeg om meer aansturing en professionalisering. Een gevolg hiervan is dat in 2015 de ‘Stichting Vrijwilligersgroep Kooi van Pen’ is opgericht. Bron is deze site.
Vandaag gaan we verder met de serie over de eendenkooi. Joke, een van de volgers, schreef in een reactie in deel 1: ‘Ben heel nieuwsgierig want 100% snap ik dat niet’. In de volgende delen over de eendenkooi hoop ik duidelijk te maken wat de functie van een eendenkooi is en hoe het vangen van wilde eenden in zijn werk gaat.
Om het een en ander beeldend uit te leggen ging ik op zoek op internet. Daar vond ik een plattegrond van een eendenkooi. Hoe een eendenkooi er uitziet is afhankelijk van de streek waar de kooi ligt en het materiaal dat beschikbaar is. In principe zijn de volgende onderdelen op alle eendenkooien aanwezig. Bron is deze site.
De vangpijp, een doodlopende sloot met een overkapping van beugels waarover een net is gespannen. De vangpijp wordt ook wel keel genoemd.
De kooiplas, het centrum van de eendenkooi.
De sating, langs de rand van de kooiplas een plek waar overdag de eenden rusten en hun verenkleed onderhouden.
De borst.
Het kooibos. Het kooibos omsluit de eendenkooi en zorgt voor rust, broedgelegenheid en producent van het bouwmateriaal voor de eendenkooi.
Het vanghokje. Aan het einde van iedere vangpijp staat het vanghokje waarin de eenden uiteindelijk gevangen worden.
Kennel. Hier verblijven de honden van de kooiker.
Het makhok. Hier worden de jonge eenden mak gemaakt en wennen hier aan kooiker en kooikerhond.
Het kooihuisje, het huisje waar de kooiker zijn voer en materiaal opslaat.
Het boothuis, hier ligt de roeiboot die gebruikt wordt bij het onderhoud van de kooi vanaf het water.
Broedkorven. Nest gelegenheid voor de eenden van de makke stal.
Observatiehut. Zicht op de plas zonder zelf gezien te worden.
Het pomphuisje, vroeger werd het waterpeil op hoogte gehouden door een watermolen, tegenwoordig met een diesel- of electropomp.
Rond 1530 waren eendenkooien en kooikers heel normaal in Nederland. In de eendenkooien werden wilde eenden gevangen voor de consumptie. De eendenkooi was voor een boer toen een gemakkelijke en leuke manier om iets bij te verdienen, omdat eenden toen hoog geprijsd waren. Na de tweede wereldoorlog was er een omslag. Aan het boerenbedrijf werd veel meer verdiend dan aan het eenden vangen. En zo verdwenen er steeds meer eendenkooien.
Totaal zijn er nog ruim 100 eendenkooien in ons land. Er zijn nog maar een paar eendenkooien die ook daadwerkelijk in gebruik zijn. Hoewel tegenwoordig de meeste eenden gevangen worden voor onderzoek zijn er nog steeds eendenkooien die eenden vangen voor consumptie. De consument heeft liever een eend die gevangen is in een eendenkooi dan een eend die geschoten is met een schot hagel. Zie ook dit dit artikel uit 2015. Het gaat echter niet goed met de populatie wilde eenden in ons land. De discussie is dan ook of men wel moet blijven jagen op de wilde eend. Zie dit artikel.
Het jaar 2020 was het jaar van de wilde eend. In de afgelopen paar jaar is er onderzoek gedaan naar de afname van de wilde eend in ons land. In juli 2022 is het rapport met de uitkomsten gepubliceerd. Met name de kuikenoverleving blijkt in de afgelopen decennia gedaald. Op basis van historische gegevens lijkt het erop dat deze overleving zelfs is gehalveerd ten opzichte van de jaren 50 van de vorige eeuw. Ook in vergelijking met andere landen waar de populaties Wilde Eenden wel stabiel zijn, is de Nederlandse kuikenoverleving laag. Doorrekeningen met het populatiemodel bevestigen dat de kuikenoverleving bepalend is voor de ontwikkeling van de aantallen van de Wilde Eend in Nederland. Geen van de andere variabelen kon de afname van het aantal Wilde Eenden verklaren. Bron is deze site.
Na de algemene informatie over eendenkooien en de wilde eenden en de discussie over de jacht op wilde eenden richten we ons nu weer op de Kooi van Pen. Met 35 HA, 5 kooiplassen en 18 vangpijpen is deze eendenkooi een van de grootste van Europa. Deze eendenkooi is van Staatsbosbeheer en wordt onderhouden door vrijwilligers. Deze eendenkooi is niet bedoeld voor het vangen van wilde eenden voor consumptie. De volgende keer ga ik schetsen hoe het vangen van de wilde eenden in zijn werk gaat.
Eind oktober hadden we een excursie naar een eendenkooi en wel naar de Kooi van Pen. Deze eendenkooi ligt in buurtschap Wetering in nationaal park Weerribben-Wieden. Eén keer per jaar organiseren de vrijwilligers deze excursie verdeeld over meerdere dagdelen. Op een wat heiige ochtend meldden we ons bij de vrijwilligers van de eendenkooi. De groep werd in tweeën gesplitst. De ene helft ging met de boot en de andere helft ging lopend. Halverwege de excursie zou dat worden omgewisseld.
De eendenkooi is met 35 hectare een van de grootste in Europa De eendenkooi is normaal gesproken niet toegankelijk voor publiek. Een ringvaart rondom de kooi en een bruggetje wat normaal gesproken rechtop staat maakt dat nieuwsgierige mensen niet in de eendenkooi kunnen komen.
De vrijwilliger met zijn kooikerhondje wees ons de weg. Even daarvoor had hij ons verteld dat we het kooikerhondje niet moesten aanhalen. Kooikerhondjes hechten zich namelijk sterk aan hun baasje en diens familie en zijn gereserveerd tegenover vreemden. Even verderop kwamen we aan bij een schutting. De oprichter en kooiker Jan-Harmens Pen kreeg in 1885 vergunning om de kooi te exploiteren. Het eeuwenoude bordje op de schutting herinnert aan die periode.
Op Google Maps zijn goed de contouren te zien van deze eendenkooi. De plek waar ik onderstaande foto heb genomen heb ik gemarkeerd met een speld. Volgende keer wandelen we verder….
Toen we eerder in onze vakantie op Kreta onderweg waren naar het Lassithi Plateau zagen we onderweg een heel groot meer. We stopten een paar keer zodat ik er foto’s van kon maken. Een bezoek aan dit meer zette ik op mijn lijstje voor een volgend uitstapje.
En zo gebeurde het dat we op de elfde dag van onze vakantie op weg waren naar het meer. Door de weersomslag eerder in de week bleef het weer tijdens de dagen daarna niet echt mooi. Met name in de bergen was het zwaar bewolkt en viel er van tijd tot tijd een miezerig buitje. Aan rand van dit meer of beter gezegd in het meer ligt het dorpje Sfentili.
Het dorp Sfentili (Sfendili) ligt 39 kilometer van Heraklion op Kreta, niet ver van Chersonissos. Toen de Aposelemis dam gebouwd werd bleek het dorp Sfentili binnen de grenzen van het kunstmatige meer te komen liggen. Er is toen besloten om het dorp te laten “verdrinken”. De dam is gebouwd om te kunnen voorzien in de watervoorziening en irrigatie in het noorden van Oost-Kreta (een gebied van Heraklion tot Agios Nikolaos).
De bewoners van het dorp hebben het dorp moeten verlaten en zouden worden gecompenseerd door de staat. De bewoners beweren echter dat de staat had moeten zorgen voor de verplaatsing van het dorp naar een ander gebied, wat echter niet is gebeurd. Om deze reden weigeren de ‘koppige’ bewoners de plaats te verlaten waar ze zijn geboren en getogen…
We reden om het meer heen en daalden af richting het verdronken dorp. Het lukt helaas niet om het dorp te bereiken. Een grote plas en een glibberige onverharde weg weerhield ons ervan om verder te rijden. Terwijl mijn man de auto keerde maakte ik een foto van het uitzicht en van een foeragerende blauwe reiger. Terwijl ik daar stond zag ik daar ook de grauwe klauwier, een mannetje en een vrouwtje. Ze zaten te ver weg om er mooie foto’s van te krijgen. Ik vond het wel een leuke waarneming. De grauwe klauwier heb ik al meerdere keren gefotografeerd in de zomer in Dwingelderveld.
Terwijl het waterpeil van de dam op en neer gaat, verdwijnt en verschijnt Sfentili, waardoor het dorp tegenwoordig een toeristische attractie is. Sinds 2015 is het dorp over het algemeen goed zichtbaar. Op internet vond ik een mooie compilatie van het ‘verdronken dorp’. Dit filmpje heb ik pas gevonden toen we weer thuis waren. Toen ik deze beelden zag vond ik het extra jammer dat we niet bij het ‘verdronken dorp’ konden komen.
Voordat ik verder ga met de laatste serie van onze vakantie op Kreta neem ik jullie mee naar een actueel onderwerp.
Zaterdag hadden we een groot feest en een reünie ter ere van het 100-jarig bestaan van wat eerst de christelijke ULO heette en later de christelijke MAVO en nog later CSG Eekeringe. In de periode dat ik daar op school zat, zag de school er uit zoals op onderstaande foto. De foto heb ik van deze site gehaald.
Ik zat in de periode van 1976 – 1980 op de MAVO. Onderstaande foto is gemaakt terwijl ik in de tweede klas zat. Velen van jullie kennen mij van mijn profielfoto in mijn Gravatar. Kunnen jullie mij vinden op onderstaande foto?
Op de zevende dag van onze vakantie gingen we naar de archeologische stad Knossos. De door de Britse archeoloog sir Arthur John Evans uitgevoerde reconstructies geven de bezoekers een inzicht in de structuur van zo’n Minoïsch paleizencomplex. Kreta is de poort waardoor de heel oude beschaving van het Midden-Oosten Europa binnenkwam. Deze beschaving kwam tot een hoogtepunt onder koning Minos. Kreta heeft in de Minoïsche tijd een enorme bloeitijd gekend, het toppunt van bloei zou hebben gelegen tussen 3000 en 1000 v. Chr.
Tien eeuwen lang was Knossos de eerste en grootste stad in Griekenland en van heel Europa. Nu zijn er nog de prachtige overblijfselen van het grote paleis van koning Minos, de villa’s, het theater, grote kruiken en de graven. Op deze plaats leefde de mens voor het eerst ongeveer 6000 jaar voor Chr. in een georganiseerde gemeenschap. Uit 3000 en 1000 v. Chr stammen ook de vele mythen. Bijvoorbeeld hoe koningszoon Thesus het monster Minotaurus, half stier half mens, dat in het labyrint van Minos woonde, overwon en doodde.
Evans, de beroemde Engelse archeoloog, was er zeker van dat er een kern van waarheid moest zitten in de ongelooflijke verhalen uit het Minoïsche tijdperk op Kreta. Evans heeft er zijn levenswerk van gemaakt om uit te zoeken wie die mensen waren die in de oudheid zoveel technisch vernuft hadden om zo’n ontzaglijk bouwwerk tot stand te brengen. Ongeveer 25 jaar is hij is hij op die plek aan het graven en onderzoeken geweest. Vervolgens heeft hij op die ruïnes het enorme paleis weer opgebouwd, zoals hij vermoedde dat het er ooit moest hebben uitgezien. De mooie en grote Minoïsche paleizen op Kreta zijn allemaal verwoest, Volgens de geleerden is dit gebeurd door een verschrikkelijke uitbarsting van de vulkaan Santorini op het tegenwoordige eiland Thira (Santorini), bijna 150 km ten noorden van Kreta. Die uitbarsting heeft plaats gevonden omstreeks 1500 v.Chr. en ging gepaard met allesverwoestende aardschokken en ongekend hoge vloedgolven. Voor die tijd en daarna zou nergens op de wereld ooit een natuurramp met zo’n vernietigende kracht hebben plaatsgevonden. Bron is deze site.
Op de zesde dag van onze vakantie reden we met de auto naar het Lasithi Plateau. Via een slingerende weg door het Dikte gebergte kom je bij de Lasshiti hoogvlakte aan. Het Lassithi plateau ligt op een hoogte van 800 tot 900 meter van de zeespiegel en is ongeveer tien kilometer lang en vier tot vijf kilometer breed. Rondom het plateau liggen de Dikti bergen. Het hoogste punt ligt op 2.148 meter, wat ook wel Spathi genoemd.
In de tijd dat de Venetianen het eiland bewoonden, in de jaren ’50 en ’60 besloten ze om hier graan te gaan verbouwen. Ze legden het land droog door een slim irrigatiesysteem waarbij ze ook gebruikt maakten van windmolens. Zo ontstond hier door de eeuwen heen een windmolenpark. Dit was een van de eerste windmolenparken van Europa. Nu zie je verspreid over het plateau nog diverse overblijfselen van de windmolens en veel molens zijn of worden gerenoveerd.
Op het Lassithi Plateau vind je nog het authentieke plattelandsleven van Kreta. Je bent in een beschermd natuurgebied en dat zie je in alles terug. De inwoners zijn dol op hun oude gewoonten en tradities. In dorpen als Tzermiado en Agios Georgios staat de tijd stil. De bewoners vinden het in de regel prima dat ze op de foto komen, mits je van tevoren om toestemming vraagt.
Zoals ik al eerder schreef maakten we bijna iedere dag een tochtje met de gehuurde auto. In begin was dat wennen voor mijn man die chauffeurde. De smalle wegen in de bergen, de haarspeldbochten, de hellingen van 10 %, de afgronden en het ontbreken van deugdelijke vangrails daar kregen we het zweet van in onze handen. Maar ook het rijden op de grote wegen was wennen. De eigen bevolking hield zich i.p. niet aan de maximum snelheid. Als iemand wilde inhalen werd je geacht uit te wijken naar de vluchtstrook zodat de auto kon passeren. De doorgetrokken streep zag men niet als een belemmering…
Na een paar dagen was mijn man er helemaal aangewend. Hij reed daar rond alsof hij al jaren op Kreta woonde. Op de derde dag van de vakantie reden we naar Agia Galini. Dat dorpje ligt aan de zuidkust van Kreta. Tijdens onze allereerste vakantie op Kreta en sowieso in Griekenland verbleven we met een bevriend stel in Agia Galini. We hebben daar een prachtige tijd gehad en bewaren daar mooie herinneringen aan.
In Agia Galini parkeerden we de auto bij de haven. Vanaf daar heb je mooi zicht op het dorp wat tegen de berg is aangebouwd. We maakten eerst een rondgang door de haven en langs de kust.
Vervolgens liepen we via het dorpje weer richting de auto. Doordat Agia Galini tegen de berg is gebouwd kenmerkt dit dorp zich door steile straten en vele trappen. Wij zijn gecharmeerd van dit dorp vanwege de leuke doorkijkjes, en gezellig zitjes en vriendelijke mensen.
Een aantal weken geleden was Jan bij mij te gast voor een fotokuier in onze omgeving. Na het bezoek aan de kijkhut in de Catspoolder reden we via binnenweggetjes weer richting huis. Toen we door buurtschap De Pol reden stopten we bij de Joodse begraafplaats.
Op de Joodse begraafplaats staat slechts één gedenksteen.
De historie luidt als volgt. In 1818 begon Johannes van den Bosch met de Maatschappij van Weldadigheid en een eerste kolonie in Frederiksoord, in 1820 gevolgd door kolonie Willemsoord. De joodse kolonisten vormden in die kolonie op De Pol een levendige gemeenschap. Tussen 1838 en 1876 waren op het koloniedorp een synagoge met schoollokaal, begraafplaats en badhuis in gebruik. Op het hoogtepunt rond 1845 woonden er 160 mensen uit 21 gezinnen onder rabbi Nehemia Jacobson. Er was veel verloop door ontslag, verhuizing en desertie onder de arme joodse kolonisten. In 1862 werd de rabbi opgevolgd door Meijer Wolff, maar steeds meer gezinnen vertrokken en in 1885 werd de Israëlitische gemeente te Willemsoord formeel opgeheven. Er hebben meer dan 570 mensen in de jodenhoek van kolonie Willemsoord gewoond. De Familienamen staan vermeld in het boek “Joden op de Pol” van Geert Groen. Wat overblijft is een begraafplaats met gedenksteen uit 1937 en sierhek uit 2012, een herinnering aan een bijna vergeten stukje boeiende geschiedenis. Bron: samenvatting van het boek “Joden op de Pol” van Geert Groen.
Op een filmpje wat ik vond op internet las ik meer informatie over deze Joodse gemeenschap. Het filmpje staat aan het einde van dit bericht.
De meeste Joodse kolonisten kwamen uit Amsterdam en Rotterdam. De eerste twee Rotterdamse gezinnen hielden het in 1820 na 12 dagen voor gezien en keerden terug naar Rotterdam omdat ze niet konden aarden.
Naast ellende en armoede had de Franse Tijd Nederland de ‘burgerlijke gelijkstelling’ gebracht. De landbouwkoloniën van de Maatschappij van Weldadigheid verwelkomden de nu gelijkgestelde Joodse burgers, maar de dienden zich wel aan een aantal voorschriften te houden. Zo werd bijvoorbeeld van ze verwacht dat ze elke werkdag anderhalf uur langer werkten zodat ze rust konden houden op de Sjabbat.
Ondanks dat het nabijgelegen Steenwijk met haar Joodse gemeenschap de nodige faciliteiten bood (een synagoge, een slager, een mikwe) vonden de Joodse kolonisten van de Jodenpol maar moeilijk aansluiting bij hen. Zo weigerde deze rijke Joodse gemeenschap om godsdienstonderwijs te verlenen op De Pol, omdat de onkosten daarvoor niet werden gedekt...
Vanaf de Joodse begraafplaats reden we door De Pol en stopten bij het “Jodenveentje”. Waar nu camping “’t Veentje” zich bevindt, stond vroeger de boerderij van een Joodse familie van Goor. Om die reden werd het ven in de volksmond “het Jodenveentje” genoemd.
In onderstaand filmpje vond ik met name het filmfragment uit 1961 (start bij 1:30 min) vond ik mooi om te zien.
Naschrift…
Van Harma kreeg ik de volgende reactie… Op de steen staat een tekst uit Job: 3:18,19. “Daar zijn de gebondenen tezamen in rust. Zij horen de stem van de drijvers niet. De kleine en de grote is daar en de knecht is vrij van van zijn heer.”