Nadat ik de fotoserie had gemaakt van de ijsvogels op de oever van de Linde wandelde ik verder. Het pad was nog wit en daardoor glad door de nachtvorst. Het was dan ook veiliger om naast het pad te gaan lopen.
In het weiland rechts van het pad liepen verschrikkelijk veel ganzen. Het waren voornamelijk kolganzen en een enkele brandgans. De boer is zeker niet blij met zoveel ganzen in het weiland.
Even later kwam ik bij een hek met een veerooster. Links achter het hek bevond zich een klein strandje. Volgens het blauwe bordje op het hek is dat “Wiegers straantien”, oftewel het strandje van Wieger.
In de zomer zal het er vast gezellig druk zijn, nu viel er niets te beleven.
De lucht begon er dreigend uit te zien, daarom leek het me wijs om weer terug naar de auto te wandelen.
Toen ik die ochtend vroeg de eerste foto maakte was het -1 graad en voelde het als vrieskou. Toen ik aan het eind van de ochtend in de auto stapte was +1 en voelde het als waterkoud. De kou van de vroege ochtend voelde veel prettiger aan dan de kou aan het eind van de ochtend.