Een dikkopje en een sprinkhaan

Tijdens mijn fotokuier in de Weerribben had ik een spontane ontmoeting met een amateur natuurfotografe uit het dorpje Kalenberg. Na vele vakanties in de Weerribben was ze na haar pensionering definitief neergestreken in dit prachtige gebied. We raakten gezellig aan de praat. In korte tijd hadden we vele onderwerpen bij de kop, maar de meeste verhalen gingen over foto-onderwerpen in die omgeving.

Een van de onderwerpen was de grote vuurvlinder en de zilveren maan. Vlinders die voorkomen in de Weerribben. Op het moment dat wij er waren, waren de genoemde vlinders niet te zien. Er vlogen sowieso nauwelijks vlinders, meer dan één koolwitje en een groot dikkopje heb ik niet gezien. Het dikkopje, snoepend van de kale jonker, wilde wel even voor me poseren. Het exemplaar had zo te zien al heel wat vlieguren achter de rug.

Verder is het me nog gelukt om een sprinkhaan vast te leggen.

Gevlekte witsnuitlibel

Onlangs maakte ik een fotokuier in De Weerribben. Mijn doel was om vlinders en libellen vast te leggen. Vlinders heb ik nauwelijks gezien, libellen daarentegen die vlogen er genoeg. Maar rondvliegen betekent nog niet stilzitten en poseren. Het viel dan ook niet mee om ze vast te leggen. Toch had ik geluk er streek een witsnuitlibel neer op een paaltje die de route aangaf van het Zompies Zoekpad.

Om welke witsnuitlibel het ging dat vond ik pas later om de computer. Volgens mij is het de gevlekte witsnuitlibel een mannetje. Het mannetje van de gevlekte witsnuitlibel heeft op het achterlijf grote vlekken, waarvan de laatste heldergeel is.

In West-Europa is de soort zeldzaam – ook in Nederland, maar er leven enkele grote, stabiele populaties in de laagveengebieden van Noordwest-Overijssel. Elders in West-Europa ontbreken zulke populaties vrijwel geheel, wat Nederland een internationale verantwoordelijkheid geeft. In de laagveengebieden moeten verlandingsvegetaties, die belangrijk zijn voor de ontwikkeling van de larven, in stand blijven. Bron is deze site. Of kijk voor meer informatie en foto’s op de site van Johannes Klapwijk.

De libel richtte met enige regelmaat zijn achterlijf omhoog. Ik kan op internet niet vinden waarom hij dat doet. Misschien deed de libel dat door een gevoel van dreiging.

Het leek net of de witsnuitlibel een lichtje in zijn mond had. Ik denk dat het kwam door het zonlicht wat door de facetogen naar binnen viel.

 

 

Icarusblauwtje

Als ik ga fietsen in bijvoorbeeld Dwingelderveld neem ik twee camera’s mee. De lichtgewicht Nikon bridgecamera hang ik om mijn nek en rechterschouder. Die heb ik dan snel bij de hand als ik bijvoorbeeld een vogel zie. Tevens gebruik ik de Nikon voor het maken van landschapsfoto’s. De Canon spiegelreflex met macro-objectief heb ik in de fietstas. Die pak ik als ik bijvoorbeeld een vlindertje zie vliegen.

Ik maakte een fietstocht in Dwingelderveld. Ik had net een fotoserie gemaakt van de fitis met een snavel vol met voedsel en wandelde verder met de fiets aan de hand. Plotseling zag ik rond de bloeiende braamstruiken een blauwtje vliegen. Ik ‘parkeerde’ mijn fiets en pakte mijn body met macro-objectief en ging op jacht. Het vlindertje liet zich niet eenvoudig vangen. Iedere keer als ik in de buurt kwam ging het blauwtje een paar meter verderop zitten.

Maar de aanhouder wint, het lukte om dichterbij te komen. De vlinder spreidde tijdens het foerageren enkele malen de vleugels. Op de computer kon ik met zekerheid vaststellen dat het een icarusblauwtje was en wel een vrouwtje.

In de buurt van het blauwtje, op een andere bloem zat een grote mier. Toen de mier zijn eigen bloemetje had afgestruind ging hij naar het bloemetje van het blauwtje. Het icarusblauwtje liet zich gemakkelijk verjagen.

Met een blij en voldaan gevoel stapte ik weer op de fiets op weg naar de volgende uitdaging…

Een fitis met voedsel voor de jongen

Tijdens mijn fietstocht over een fietspad in Dwingelderveld hoorde ik de roep van een vogel. Ik noem mijzelf een amateur vogelaar en moet nog veel leren en zeker op het gebied van vogelgeluiden. Op dat moment wist ik dan ook niet om wat voor vogel het ging. Een vogel heeft in de regel een zang en een roep. Beide hebben een functie. Op deze interessante site kun je erover lezen. Ook kun je daar lezen hoe het geluid van een vogel wordt gevormd, een vogel heeft namelijk geen stembanden…

Maar nu terug naar de roep van de vogel op die bewuste middag. Ik speurde in de hoge boom boven mijn hoofd. Plotseling zag ik iets bewegen en ontdekte ik het vogeltje. Met de Nikon bridgecamera zoomde ik in.

Het vogeltje had een snavel vol met voedsel. Pas thuis op de computer leerde ik dat het een fitis was. De fitis vloog met de snavel vol met voedsel van de ene tak naar de andere tak. De fitis wilde de jongen voeren, maar vermoedelijk stond ik in de weg. Nadat ik de fitis in diverse poses had vastgelegd besloot ik het vogeltje niet langer te ‘plagen’ en fietste ik verder.

Wordt vervolgd. 

 

 

Neefjes en andere beestjes

In het vorige logje schreef ik dat er bij het vakantiehuis wolken neefjes (mietsen) aanwezig waren, waarop Klaproos zich afvroeg of er een hele familie huisde. En ook Willy moest ‘neefjes’ opzoeken Met neefjes (mietsen) bedoel ik die vervelende steekmugjes. Op onderstaande foto zie je tegen een donkere achtergrond een wolk neefjes in de lucht.

Er zijn vele benamingen voor deze lastige beestjes. Behalve neefjes worden ze ook wel mietsen, knutten, knaasjes, knijten, mampieren, meurzen of zandvliegjes genoemd. Dat is het nadeel van wonen in drassig gebied. Op de site van de Brederwiedekrant staat o.a. beschreven wat helpt als je belaagd wordt door mietsen. De miets trekt zich na de langste dag terug. Daarna zijn we verlost van deze stekende insecten.

Behalve mietsen heb ik daar nog meer beestjes vastgelegd…

Morgen het vervolg met een vaartocht door de rustige Dorpsgracht.

 

Kleine karekiet

Onlangs waren we op bezoek bij vrienden in een vakantiehuis aan het Bovenwiede. Zie Google Maps. Het was prachtig weer en we zaten buiten. We konden zo de 1,5 meter afstand handhaven.

Ik had mijn camera meegenomen, want ik was door onze vrienden getipt dat de kleine karekiet zich liet horen in het riet bij het vakantiehuis. Vanaf het balkon aan de voorkant van het huis had ik mooi zicht op de voortuin en het Bovenwiede.

Toen we bij het huisje aankwamen hoorde ik al direct het riedeltje van de kleine karekiet. In tegenstelling tot de rietzanger zit de kleine karekiet meer verscholen in het riet en laat zich dan ook niet snel zien en vastleggen. Al snel bleek dat het balkon een geschikte plek was om de kleine karekiet te zien en vast te leggen. Toen de kleine karekiet iets hoger in het riet zat dan normaal kon ik vanaf mijn hoge plekje mooi inzoomen op de kleine karekiet.

Bij het vakantiehuis waren er wolken neefjes (mietzen) aanwezig. Doordat er een stevige bries stond hadden we gelukkig geen last van de neefjes. Op onderstaande foto wordt het vogeltje omringd door neefjes.

De kleine karekiet is in Nederland een algemene broedvogel in rietvelden die aan water grenzen. De kleine karekiet lijkt veel op de bosrietzanger. De bosrietzanger liet ik hier op 27 mei zien. De kleine karekiet zingt echter een vrij eenvoudig krassend liedje, terwijl de bosrietzanger urenlang kan doorzingen.

De Nederlandse naam van de karekiet is een zogenaamde onomatopee. Dat wil zeggen dat hij net als bijvoorbeeld de koekoek en de kievit, met enige variatie, zijn eigen naam zingt.

Ik denk dat veel mensen dit liedje kennen…
Karre karre kiet kiet kiét
Je hoort me wel maar je ziet me niet niet niét

Op deze site vond ik ook nog een ander liedje…
Kare-kare-kiet-kiet-kiet.
Mijn nestje zit in ‘t riet
Van je leven vind je het niet, niet, niet!

 

Een hooibeestje en een groentje

Vorige week maandag zou het mooi weer worden, maar dat viel vies tegen. Het tijdstip dat de zon zou gaan schijnen schoof steeds verder naar achteren.

Behalve dat het bewolkt was, stond er ook een stevige wind. Niet bepaald weer voor macro-fotografie. Toch stopte ik ook mijn camera met macro-lens in de fietstas. Achteraf bleek dat niet voor niets te zijn. Vanaf de schapen en de geiten volgde ik het fietspad naar de telescoop.

Daar sloeg ik rechtsaf het schelpenpaadje op en fietste ik over de grote, stille heide.

Onderweg maakte ik meerdere stops. Tijdens een van die stops zag ik een heel klein vlindertje fladderen. Het bleek te gaan om een hooibeestje. Dit vlindertje koos steeds een plekje tussen de begroeiing op de grond. Het is voor mij de eerste keer dat ik een hooibeestje heb gefotografeerd.

Bij een volgende stop zag ik enkele groentjes vliegen. Het waren onrustige vlindertjes. Uiteindelijk zocht een groentje een plekje in een boom boven mijn hoofd. Ik heb slechts één acceptabele foto van het dartele vlindertje kunnen maken.

Sint-jacobsvlinder

Terwijl Jan op  het Afanja-bankje  zat bij te komen van zijn macro-avontuur wandelde ik een eindje verder naar het noordelijke pad in de hoop daar juffers, libellen en andere insecten aan te treffen.

In het hoge gras vlogen vele juffers en lantaarntjes. Zien vliegen is een eerste, maar acceptabel vastleggen is een tweede. Ik denk dat dit een azuurwaterjuffer is.

Het aantal insecten op het fluitenkruid viel vies tegen er zat er welgeteld één. Het was wel een bijzondere insect,  althans voor mij een bijzondere. Bij mijn weten had ik deze nog niet eerder voor de lens gehad. Pas op de computer leerde ik dat het waarschijnlijk ging om de grote dansvlieg (Empis tessalata). Zie deze site.

Na deze fotosessie liep ik weer terug richting het bankje. Plotseling zag ik iets roods voorbij vliegen. Het was de sint-jacobsvlinder.

De sint-jacobsvlinder is een opvallende verschijning door de zwarte voorvleugel met twee rode stippen langs de achterrand en zowel langs de voor- als langs de binnenrand een rode streep. De achtervleugel is rood met zwarte randen. De sint-jacobsvlinder is  een overdag actieve nachtvlinder. De vlinder vliegt van begin april tot half augustus in één generatie. De periode waarin de vlinders uitkomen is vrij lang, zodat vlinders en rupsen tegelijkertijd kunnen voorkomen. De vlinders vliegen overdag en zijn gemakkelijk te verstoren. Ze komen ook wel ´s nachts op het licht af. De soort, die vroeger vooral veel in de duinen aanwezig was, heeft zich de afgelopen 30 jaar uitgebreid en komt nu in een groot deel van het land voor. In de kleigebieden in Friesland en Noord-Holland is de vlinder wat minder wijdverbreid. Bron is deze site.

Het viel niet mee om deze vlinder van dichtbij te benaderen. Als ik met de macrolens in de buurt kwam ging hij er weer vandoor. Aanvankelijk zat de vlinder in de beplanting naast het pad. Uiteindelijk vloog hij naar een gedeelte waar ik niet mocht komen. Op dat moment eindigde voor mij de ‘jacht’ op deze vlinder.

Libel, glassnijder

Tijdens een wandeling door de Weerribben zag ik in het hoge gras een libel. Ik vond het wel knap dat ik deze libel zag hangen.

Vanwege de grootte was het wel gelijk duidelijk dat het om een glazenmaker ging, maar om welke het binnen de familie glazenmakers ging, dat werd ik pas na determinatie  op de computer gewaar. Volgens mij is het een vrouwtje glassnijder.

In de regel zijn libellen zo weer gevlogen, maar deze bleef wonderwel een tijdje aan het grassprietje hangen. Zo kon ik de libel goed vastleggen wat het determineren achteraf vergemakkelijkte.

Om de libel goed te kunnen vastleggen moest ik aardig in het hoge gras roeren. Dat had tot gevolg dat ik enorm geplaagd werd door de mietsen (ook wel knutten, knaasjes, knijten, neefjes, mampieren, meurzen of zandvliegjes genoemd).