Na het bezoek aan Elounda reden we terug richting Sissi. Vanuit de rijdende auto maakte ik onderstaande foto.
Halverwege de rit zag ik een uitbundig bloeiende bougainvillea tegen het hek van een olijfboomgaard. Terwijl we daar langs reden zag ik rond de bougainvillea iets wits en groots fladderen. Het zal toch niet… Ik vroeg mijn man om te stoppen. Dat lukte een eindje verderop. Ik liep terug naar de bloemenpracht.
Wat ik al hoopte was waar, er vlogen daar namelijk meerdere koninginnepages bij de bougainvillea.
Klik op de foto’s voor groot formaat.
Naast de koninginnepage vloog daar ook de kolibrievlinder. Ik was op dat moment wel blij dat ik de spiegelreflexcamera met het 24 – 105 mm objectief had meegenomen op vakantie. Dat geeft bij de snelle vlinder wat betreft de ISO en sluitertijdsluitertijd meer mogelijkheden dan bij mijn bridgecamera. Ik heb overigens niet teveel tijd voor genomen voor deze serie, want ik wilde mijn man ook niet te lang laten wachten.
Een paar weken geleden was ik op stap met Jan. Deze keer was hij te gast bij ons thuis. Na de koffie vertrokken we op verzoek van Jan naar het wolvenmonument in De Lendevallei. Jan heeft daar een bericht over geplaatst op zijn weblog. Na de fotoserie bij het wolvenmonument stelde Jan voor om naar een kijkhut in de buurt te gaan…
Dat was kijkhut De Catskieker. Ik was daar een aantal malen alleen geweest en het was leuk om daar nu samen met Jan te zijn.
Buiten de kijkhut stonden nog vele distels in bloei. Op de zonnige dag vlogen er ook nog veel witjes rond. Terwijl Jan zich vermaakte binnen de kijkhut heb ik een tijdje rond de distels en de witjes gestruind.
Toen ik onderstaand witje op de foto zette ontdekte ik ook enkele lieveheersbeestjes. Toen ik beter keek ontdekte ik er veel meer. Op internet las ik dat het ging om het Aziatisch lieveheersbeestje, waarbij meerdere varianten te zien waren.
Nog een laatste blik over de plas voordat we onze weg vervolgen naar onze volgende stop. Ik hanteer overigens geen chronologische tijdsvolgorde.
Bijna twee weken geleden ben ik wederom naar het bezoekerscentrum in De Wieden geweest in de hoop de koninginnepage daar weer te treffen.
Ik moest wat meer geduld hebben dan de vorige keer, maar ik had geluk. Het seizoen van de vlinderstruik was bijna ten einde. De meeste bloemen waren uitgebloeid. Als je de bloemen eruit knipt dan schijnt de vlinderstruik door te bloeien. Bij het bezoekerscentrum laten ze het voor wat het is…
Ook de naastgelegen bloementuin begon al een beetje in verval te raken. Met name een van de lievelingsplanten van de koninginnepage, de phloxes raakten uitgebloeid.
Ik vind persoonlijk de momenten waarop de koninginnepage op de phlox zit mooier dan wanner de vlinder van de vlinderstruik aan het snoepen is. Dat eerste is wel lastiger fotograferen want ze zijn dan veel beweeglijker.
De koninginnepage vliegt nog tot half september toch denk ik dat we het hoogtepunt van de tweede generatie hebben gehad. De vlinder op onderstaande foto redt dat sowieso niet meer tot september, deze was tot op de draad versleten…
Op zaterdagmiddag is het niet gelukt om de grote vuurvlinder te vinden. Ik kreeg toen wel andere mooie onderwerpen voor de lens zoals de zilveren maan waarover ik gisteren schreef. Op zondagmiddag gingen mijn man en ik samen fietsen. Als we samen gaan fietsen dan ga ik in principe geen foto’s maken. Toch deed ik voor de zekerheid de handzame Nikon bridgecamera in de fietstas. We fietsten door de Weerribben. Er stond een groepje mensen langs de kant van de weg. Jullie raden het vast al… inderdaad de grote vuurvlinder vloog daar rond. Met de Nikon maakte ik enkele foto’s. Mijn man zag deze unieke vlinder voor het eerst. Door de naam dacht hij dat de vlinder veel groter zou zijn. Dat idee had ik ook voordat ik de vlinder voor het eerst in het echt zag.
De grote vuurvlinder is een uiterst zeldzame standvlinder die uitsluitend voorkomt in drie laagveengebieden in Noordwest-Overijssel en Zuidoost-Friesland en wel in De Weerribben, in De Wieden en in de Rottige Meente. Zo staat er geschreven op de site van de Vlinderstichting. Ik denk overigens dat de vlinder momenteel alleen vliegt in De Weerribben. De ondersoort batava, die in de Weerribben vliegt komt nergens anders ter wereld voor!
Toen we na onze fietstocht aan het eind van de middag weer thuiskwamen ben ik opnieuw naar dat plekje gegaan, maar dan met de auto. Ik nam mijn Canon spiegelreflexcamera en het 70-200 mm zoomobjectief mee. Ik kon er zelfs twee tegelijk fotograferen. Op dat moment had ik tegenlicht, de zon schitterde in het water.
Als je de vlinder eenmaal hebt gevonden dan laat deze zich vrij eenvoudig fotograferen. Ze zijn niet schuw en niet onrustig.
De grote vuurvlinder zoekt het voedsel het liefst op de kattenstaart, maar een moerasrolklaver is prima als tussendoortje.
Omdat ik op zondag eind van de middag met tegenlicht moest fotograferen ging ik maandagochtend opnieuw naar die plek. Toen had ik de zon in de rug.
Met de zon in de rug hoopte ik dat de vlinder de vleugels ging spreiden naar de zon en dus naar mijn camera gekeerd. Mijn hypothese kwam uit…
Een foto waarbij ik meer heb uitgezoomd om zo een indruk te geven van de vegetatie waarin de grote vuurvlinder zich bevindt. De kattenstaarten staan op de oever van een sloot. Bij het fotograferen moet je goed uitkijken dat je niet de sloot inglijdt.
Als je op zoek gaan naar de grote vuurvlinder dan moet je dus kijken op plaatsen waar kattenstaart bloeit. Blijf dan wel op de paden, neem dus een tele-objectief mee. Dat het een kleine vlinder is kun je goed zien op onderstaande foto. De vlinder foerageert samen met een citroenpendelvlieg.
Het foerageren doet de vlinder overwegend met gesloten vleugels. Pas als de grote vuurvlinder de vleugels spreidt ziet men waar deze vlinder de naam aan heeft te danken, de kleur is als vuur…
Het is mij zelfs gelukt om er eentje in vlucht te vangen. Dat vergde overigens wel veel geduld.
De zilveren maan is een zeldzame standvlinder die vooral voorkomt in de kop van Overijssel, in Friesland en op Terschelling. Elders in Nederland zijn hier en daar nog kleine populaties.
Met een voorvleugellengte van 18-22 mm is het een kleine vlinder. Door de mooie tekening op de bovenkant en onderkant van de vleugels vind ik het een mooi verschijning.
De zilveren maan heeft een behaard koppie, het is net een oud mannetje met een hangsnor.
Na enige tijd ging het minder hard waaien. Dat was ook het moment dat de vlinders hogerop gingen zitten om voedsel te verzamelen.
Ik was blij dat ik dit moment had afgewacht.
En wat de zeldzame grote vuurvlinder betreft, laat je morgen verrassen…
Vandaag vervolgen we de wandeling in natuurgebied, De horsmeertjes op Texel.
Ik kwam twee vrijwilligers van Natuurmonumenten tegen, ze tipten mij over de duinparelmoervlinder. En inderdaad, even later zag ik deze zeldzame vlinder zitten op de kale jonker. De duinparelmoervlinder komt vooral voor in de duinen van Noord-Holland en op de Waddeneilanden.
De duinparelmoervlinder is een vlinder uit de familie Nymphalidae evenals de weerschijnvlinder die ik hier gisteren liet zien. De duinparelmoervlinder vind ik wel veel op familielid, de zilveren maan lijken. Van beide vlinders vind ik de onderkant minstens zo mooi als de bovenkant van de vleugels. Ik moest bij deze vlinder veel geduld hebben, de vlinder vouwde de vleugels namelijk weinig samen en als dat gebeurde was dat heel kort. De duinparelmoervlinder foerageerde voornamelijk op de klaver.
Vandaag onderbreek ik de series van Texel vanwege een bijzondere waarneming. Althans, ik vind het een bijzondere waarneming. Zaterdagochtend werd ik vroeg wakker en het was mooi weer. Ik besloot om een wandeling te gaan maken met de camera’s en zo was ik al vroeg in het Woldlakebos.
Op dit pad zag ik een donkere vlinder fladderen.
De vlinder streek neer op het zand. Dat was niet zo fotogeniek plekje. Op dat moment wist ik nog niet wat voor vlinder het was, ik dacht dat het misschien een landkaartje was.
De vlinder stak de tong in een hoopje wat bij nadere bestudering volgens mij een oude hondendrol was.
Het volgende moment spreidde de vlinder de vleugel en toen zag ik het….de grote weerschijnvlinder. Een aantal jaren geleden hebben Jan en ik deze gezien en gefotografeerd, ook in De Weerribben. Hemelsbreed niet ver van het Woldlakebos vandaan. Naast de grote vuurvlinder vind ik de meest bijzondere vlinder die ik ken.
Het is een vrij zeldzame vlinder die de laatste jaren steeds beter vaker wordt waargenomen in ons land. Het opwarmende klimaat draagt er wellicht aan bij dat deze forse dagvlinder steeds vaker wordt gesignaleerd.
De blauwe verkleuring op de vleugels van het mannetje komt door iriseren. Dit betekent dat de vleugels naargelang de invalshoek van het zonlicht, kunnen verkleuren van bruin naar een prachtige blauwe kleur.
Hun leven van de weerschijnvlinder speelt zich voornamelijk hoog in de bomen af. Daar voeden de vlinders zich met honingdauw en sap van bloedende bomen. Ook hun eieren leggen ze hoog in de bomen, in de toppen van een wilg. De omstandigheden waarin de weerschijnvlinder haar eitjes legt, komen nogal nauw. Ze legt ze alleen bij zonnig weer en wel op oude wilgenbladeren op 5 meter hoogte. Het moet niet alleen een warme plek zijn, ook de luchtvochtigheid moet hoog zijn. Het zijn dus bomen op beschutte vochtige plaatsen die in aanmerking komen, zoals luwe bosranden.
Soms zie je de mannetjes op de grond, waar ze drinken uit een plasje water of zich tegoed doen aan uitwerpselen. Vrouwtjes zie je zelden beneden. Behalve de blauwe verkleuring op de bovenvleugels van het mannetje vind ik de onderkant van de vleugels ook mooi getekend.
Ik ben in mijn leven nog nooit zo blij geweest met een hondendrol…
Dit mannetje was zo vol overgave aan het ‘snoepen’ van de uitwerpselen dat hij zich niets aantrok van de fotograaf. Ik kon de vlinder vanaf alle kanten fotograferen. De blauwe glans zie je alleen als de zon op de vleugels schijnt en je zelf vanuit een bepaalde hoek kijkt. Op de foto hierboven stond ik aan de andere kant van de vlinder en toen was de blauwe glans niet te zien, ondanks dat de zon erop scheen.
Ik heb een filmpje gemaakt van de foeragerende vlinder. Het mannetje zat voortdurende met gesloten vleugels. Soms werden de vleugels even gespreid. Dat duurde iedere keer wel een minuut of langer. Om die reden heb ik er stukjes tussenuit geknipt anders zou het zo saai worden.
Vanaf het Commissaris Cramerpad sloeg ik rechtsaf en kwam toen uit bij het fietspad wat dwars over de heide loopt richting de telescoop. Halverwege het pad stapte ik van de fiets om enkele panoramafoto’s te maken.
Terwijl ik nog een tijdje genoot van het uitzicht zag ik plotseling twee kleine vlindertje dartelden rond een kleine eik.
Het bleken groentjes te zijn. Groentjes krijg ik niet vaak voor de lens. Een groentje is een klein vlindertje, net zo klein als een blauwtje.
Het waaide stevig en ze waren onrustig, dus was het wel een uitdaging om ze goed voor de camera te krijgen.
Terwijl ik mij richtte op de groentjes zag vanuit mijn ooghoek wat geels langsvliegen. De libel landde op een tak in de buurt. Het was een platbuik.
Deze platbuik was vast onlangs uitgeslopen. Zo mooi goudkleurig heb ik ze niet niet eerder gezien.
Op zondag in ons familieweekend gingen we wederom in kleinere groepen uiteen. Onze zoon en ik kozen voor het natuurgebied bij het Lauwersmeer. We parkeerden onze auto bij activiteitencentrum Lauwersnest.
We bestudeerden een aantal routes en besloten de route te volgen van 3 km. We waren nog maar net gestart met die route toen we een aantal vogeltjes zagen rondscharrelen bij een bord. We stonden verdekt opgesteld achter een struik. We herkenden deze vogeltjes niet. De vogeltjes scharrelden de meeste tijd aan de achterkant van de borden. Tussendoor zaten de kort op de borden. Waarschijnlijk waren ze aan de achterkant van de borden op zoek naar insecten. Pas thuis op de computer kon ik determineren dat het hier ging om de grauwe vliegenvanger. De grauwe vliegenvanger staat als ‘gevoelig’ op de rode lijst.
De route die we volgden liep het eerst gedeelte parallel met de kabouterroute. Al snel besloten we te kiezen voor de gezellige route en wat minder kilometers en zo gingen we moeiteloos over in de kabouterroute. Wat zijn we toch flexibel. 😉
Toen we weer in de buurt waren van het bezoekerscentrum zagen we een blauwtje vliegen. Het vlindertje vloog alle kanten op en wilde maar niet gaan zitten. Eindelijk landde het blauwtje op de rolklaver en kon ik de vlinder fotograferen. Achteraf thuis zag ik dat het een icarusblauwtje was.
Terwijl ik op ‘jacht’ was naar het blauwtje zag ik een vlinder op de grond zitten. Het was de Mi-vlinder, een dagactieve nachtvlinder. De vlinder staat als ‘gevoelig’ op de rode lijst. Op de voorvleugels van de mi-vlinder bevindt zich een figuur, die lijkt op het profiel van een heks. De vlinder had geen fotogeniek plekje, maar omdat het voor mij toch een bijzondere waarneming was mag deze vlinder hier een plekje krijgen.
Na onze wandeling bleven we nog een tijdje staan lezen bij de enorme poster aan de wand van het Lauwersnest. Op deze poster staat informatie over de Oost-Atlantische trekroute van vogels. Nationaal Park Lauwersmeer en de aangrenzende Waddenzee liggen precies op een belangrijk knooppunt van deze route. Lees maar met ons mee…
Na meerdere pogingen, waarbij ik de atalanta’s alleen maar uit de verte kon fotograferen, lukt het om een atalanta van dichtbij vast te leggen. Wat daarbij opvalt is dat de appel al mooi aan het rotten was. En hoe ouder de appel hoe tammer de vlinders…
De theorie daarachter is dat de rotte appels gaan gisten waarbij alcohol wordt gevormd. Wellicht zijn ze gewoon een beetje dronken en daardoor wat suf.
En als ze versuft zijn dan lijkt het erop dat ze alles goed vinden en dus de fotograaf tolereren.
De atalanta draaide mooi voor mijn macro-objectief z’n rondje en ik kon rustig op de knieën blijven zitten.