Spreeuwen plunderen de laatste peren

Op een ochtend hoorde ik gekwetter van vele spreeuwen in de perenboom in onze voortuin. Het is de tijd van het jaar dat de spreeuwen de rijpe peren plunderen die nog boven in de boom hangen. De perenboom werd voor een deel beschenen door de ochtendzon. Dat leek mij een goed moment om de camera ter hand te nemen. Vanuit de slaapkamer, door het raam, maakte ik een fotoserie. Net als huismussen leven spreeuwen in een groep. Dat doen ze voor de veiligheid want meer ogen hebben de vijand sneller in beeld. Ze vliegen samen en foerageren ook samen. Dat betekent wel dat er dan gedeeld moet worden. Als er één peer in trek is bij meerdere spreeuwen dan volgen ze het First in, First out principe. Kennelijk werkt dat goed…

Na die fotosessie in de vroege ochtend was het urenlang stil in de perenboom. Rond de middag kwamen ze weer. Ik koos er ditmaal voor om een fotoserie te maken vanaf het balkon. Ik moest me daarbij wel heel voorzichtig bewegen want anders ging de zwerm er snel vandoor. Als de spreeuw niet in de zon zit heeft de spreeuw een ‘saai’ verenkleed. Echter als de zon erop schijnt komen de mooiste kleuren tevoorschijn. Dit heet iriserende kleuren. Dit verschijnsel komt veel voor in het dierenrijk. Er is al veel onderzoek gedaan naar de functie van dit verkleuren. Behalve de functies communicatie en camouflage heeft het nog meer functies. Op deze interessante site van EOS Wetenschap kun je er meer over lezen.

Walnoten(boom)

In onze tuin staat een enorme walnotenboom. De vorige eigenaar heeft een walnoot geplant en daar is deze boom uit voortgekomen. Wij wonen bijna 30 jaar in dit huis, de boom zal pakweg 50 jaar oud zijn. We zijn blij met deze boom om diverse redenen. Behalve de productie van walnoten houdt de boom in de zomer de muggen op afstand. En bij zonnig weer met hoge temperaturen geeft het bladerdek schaduw aan onze kippen die eronder scharrelen.

Dit jaar hadden we een goede walnotenoogst. Dit verschilt per jaar. Onder de boom lag het bezaaid met walnoten. We raapten ze dagelijks en hadden er dagen bij met een opbrengst van wel 160 noten. De walnoten liggen te drogen op een droogloopmat in de garage. Een kennis heeft net als eerdere jaren walnoten gehaald. Ze maakt er walnotentaarten van. Volgens haar bestaan er geen lekkerdere walnoten dan die van de ‘eigen’ boom…

De walnotenboom staat van april tot en met mei in bloei, dus dan kan er een bevruchting plaatsvinden. Een walnotenboom heeft mannelijke en vrouwelijke bloemen. In theorie kan een walnotenboom met zijn eigen bloemen voor een bevruchting zorgen, maar de katjes en trosjes bloeien niet tegelijkertijd, waardoor je toch een andere walnotenboom nodig hebt voor de bevruchting. Het stuifmeel van de katjes bereikt de vrouwelijke bloementrosjes dankzij de wind. Toen ik dit verhaal las was ik verbaasd over het grote aantal vruchten aan onze boom, er staat namelijk geen andere walnotenboom in de buurt.

De walnoot zit met zijn houtachtige bruine schaal in een groene ronde vrucht. Deze groene ronde vrucht wordt ‘bolster’ genoemd.

Direct na de bevruchting begint de walnoot te groeien. De noot zit dan al in de bolster. Na ongeveer 3 maanden is de walnoot volgroeid. Eind september / begin oktober zal de binnenkant van de bolster veranderen. Het weefsel tussen de bolster en de noot zal bruin worden, zodat de bolster niet meer vastzit aan de noot. Halverwege oktober zal de bolster opensplijten en de walnoot (dus noot met schaal) eruit vallen.

Walnoten die op de grond vallen zijn rijp voor consumptie. Meestal zitten er nog wel stukken van de bolsters vast aan de walnoot. Het is wel belangrijk om de walnoten snel te rapen want anders zitten ze al snel vol met schimmels. Er liggen ook leeggegeten walnoten op andere plaatsen in de tuin…

Eksters, kraaien en roeken zijn dol op walnoten.

Kraaien en roeken hamsteren in de herfst de noten en verstoppen die om ze vervolgens in de winter op te eten. Kraaiachtigen gebruiken bijvoorbeeld het verkeer om de noot gekraakt te krijgen. Ze laten de noten op een drukke straat vallen en blijven wachten totdat er een auto overheen rijdt. Op internet zijn daar filmpjes van te zien.

Met de telelens in de aanslag heb ik meerdere malen verdekt in de tuin zitten wachten op roeken die walnoten kwamen stelen.

Kraaiachtigen zijn slimme vogels. De aanwezigheid van mensen die het op hen ‘gemunt’ hebben ze direct in de gaten. Terwijl ik daar zat met de camera plukten ze de noten uit het zicht, aan de achterkant van de boom. Uiteindelijk heb ik er eentje door het bladerdek op heterdaad kunnen betrappen.

Walnoten hebben veel verschillende gezonde eigenschappen die onder andere goed zijn voor onze hersenen. Niet alleen is de noot echt brainfood, maar hij draagt ook bij aan een goede nachtrust, gewichtsverlies en verlaging van het cholesterol. Zo wordt het in ieder geval gesteld in dit en in dit (niet-wetenschappelijke) artikel. Ik smul in ieder geval dagelijks van de walnoten uit eigen tuin.

Catspoolder, Lendevallei

Vanaf het nieuwe fietspad, het Lindepad ging ik terug naar huis via het Catspoolderpad. Na de twee meter brede betonpad is het wel even wennen om op dit smalle asfaltpaadje te fietsen. Zeker bij tegenliggers is het goed opletten geblazen. Maar voordat we het pad op fietsen blijven nog even stilstaan bij het informatiebord…

In 2009/2010 is de Catspoolder in het kader van het Landinrichtingsproject ‘Beekdal Linde’ aangekocht en ingericht tot plasdrasgebied. Aansluitend is de poolder door de Provincie Fryslân overgedragen aan het It Fryske Gea. Sindsdien staat het gebied door een duiker in open verbinding met De Lende en voor een deel permanent onder water. Door het hogere waterpeil wordt ook de verdroging van de aangrenzende natuurgebieden verminderd. Verder is de oude petgatenstructuur met petgaten en legakker weer zichtbaar gemaakt. Bij overvloedige regenval is de polder een tijdelijk opvanggebied voor overtollig water.

Tijdens de herinrichting stuitte men op een verrassing, en wel op een enorme zwerfkei met een gewicht van 17.100 kilo. De zwerfkei is tijdens de voorlaatste ijstijd vanuit Scandinavië naar deze plek gevoerd. Het is een gneisgraniet, afkomstig uit de bergen in de omgeving van Tving in Zuid-Zweden. De kei is ongeveer 1400 miljoen jaar oud!

Links van het fietspad ligt het Botkerisservaot. Het deelgebied kreeg deze naam uit eerbetoon aan dr. Jacob Botke die zeer veel werk heeft verricht voor It Fryske Gea. De petgaten waren onderdeel van de eerste 80 ha natuur die ronde De Lende werden aangekocht. Om het geheel voor 26.000 gulden te kunnen aankopen werd een landelijke inzamelingsactie op touw gezet. Met succes. Bijzonder was de gift van 100 gulden door Koningin Wilhelmina. Met de aankoop is in 1940 de basis gelegd voor het huidige natuurreservaat ‘De Lendevallei’. Op de achtergrond zie je de toren van het kerkje in Peperga. Dit kerkje is niet meer als zodanig in gebruik. Het is verbouwd tot een B & B waar je vanaf ‘slechts’ 155 euro per nacht kunt overnachten.

Catspoolder, witjes en lieveheersbeestjes

Een paar weken geleden was ik op stap met Jan. Deze keer was hij te gast bij ons thuis. Na de koffie vertrokken we op verzoek van Jan naar het wolvenmonument in De Lendevallei. Jan heeft daar een bericht over geplaatst op zijn weblog. Na de fotoserie bij het wolvenmonument stelde Jan voor om naar een kijkhut in de buurt te gaan…

Dat was kijkhut De Catskieker. Ik was daar een aantal malen alleen geweest en het was leuk om daar nu samen met Jan te zijn.

Buiten de kijkhut stonden nog vele distels in bloei. Op de zonnige dag vlogen er ook nog veel witjes rond. Terwijl Jan zich vermaakte binnen de kijkhut heb ik een tijdje rond de distels en de witjes gestruind.

Toen ik onderstaand witje op de foto zette ontdekte ik ook enkele lieveheersbeestjes. Toen ik beter keek ontdekte ik er veel meer. Op internet las ik dat het ging om het Aziatisch lieveheersbeestje, waarbij meerdere varianten te zien waren.

Nog een laatste blik over de plas voordat we onze weg vervolgen naar onze volgende stop. Ik hanteer overigens geen chronologische tijdsvolgorde.

Groene specht

‘Onze groene tuinspecht’ laat zich vaak horen, maar niet makkelijk fotograferen. Tot op een dag de specht iets lekkers had gevonden in onze voortuin. Mij man waarschuwde mij vanaf de benedenverdieping. Ik heb de foto’s gemaakt vanuit een slaapkamer op de bovenverdieping. De foto’s zijn genomen door HR++ glas.

De specht wisselde het zoeken af met het om zich heen kijken of er geen gevaar dreigde.

De groene specht zoekt het voedsel op de grond. Op het menu staat vooral de grote mier. Zo te zien was het daar een goed foerageerplekje tussen de wortels van de oude boomstronk.

Toen ik voldoende foto’s had genomen van de bovenverdieping ben ik via de achterdeur naar buiten gegaan en via de zijkant van het huis naar voren geslopen. Hoewel de specht mij niet kon zien rook deze gelijk onraad. Dat zal komen door de opvliegende tuinvogels die ik tijdens mijn sluiptocht had doen opschrikken.

De groene specht hipte bij mij vandaan…

… om vervolgens weg te vliegen. Ondanks de hoge ISO en korte sluitertijd was de sluitertijd nog niet kort genoeg om de wegvliegende specht scherp in beeld te krijgen. Ook al is de foto niet scherp ik laat deze toch hier zien vanwege het mooie verenkleed in vlucht.

Vriendelijke mensen in de kijkhut

Ruim een week geleden was ik te gast bij mijn fotomaatje, Jan voor een fotokuier in Fryslân. De rit voerde o.a. over wegen waar ik naar mijn idee nog niet eerder was geweest. De fotoserie daarvan laat ik rusten, want dat is een onderwerp met een vervolgverhaal waarover Jan gaat schrijven op zijn weblog. De fotokuier sloten we af bij de kijkhut in de Jan Durkspolder. Onderstaande foto maakte ik vanaf de ‘parkeerplaats’.

Langs het pad staan vele knotwilgen. Bijzonder om te zien hoe grillig gevormd ze zijn inclusief gaten en dat ze desondanks gewoon blijven leven en groeien. De knotwilgen worden geknot door vrijwilligers. De wilgentenen worden gebruikt voor vlechtschermen aan weerszijden van het pad om er voor te zorgen dat de mensen ongezien de kijkhut kunnen bereiken.

In de kijkhut was het redelijk druk. We waren amper de kijkhut binnen of een vogelaar wees mij op drie watersnippen op de oever tegenover de kijkhut. Op het moment dat ik mijn camera in stelling had gebracht vlogen de drie watersnippen weg. Maar niet getreurd, de man had nog een verrassing in petto. Hij wees op de watersnippen die stonden te rusten op de boomstronken. Als de vogelaar mij daar niet op gewezen had, dan had ik ze niet ontdekt. Watersnippen staan er om bekend dat ze heel goed opgaan in de natuur. Even later ging een van de twee watersnippen foerageren op de oever tegenover de kijkhut.

Na het avontuur met de watersnippen keek ik net als Jan een tijdje uit over de waterplas met schitteringen. Een groep eenden stond te rusten, te poetsen of de eenden dobberden wat rond. Ik ontdekte o.a. wilde eenden, smienten en slobeenden.

Als titel gebruikte ik ‘Vriendelijke mensen in de kijkhut’ en dat heeft een reden. Je kunt het soms treffen dat mensen c.q. vogelaars allesbehalve vriendelijk zijn. Of ze zeggen geen woord of ze kletsen honderduit als ze hun buit binnen hebben. Deze keer troffen we vriendelijke mensen. Een man en een vrouw waren echte vogelaars, er ontging hen werkelijk niets en daarbij wisten ze alles op naam te brengen. En wat nog het mooiste was, ze waren bereid om het allemaal met ons te delen. Op onderstaande foto staat links een putter, een juveniel. In het midden vliegt een grote stern op de rechter foto vliegt een bruine kiekendief.

Uiteindelijk zaten we daar de langste tijd met z’n zessen, drie mannen en drie vrouwen. Zoals Jan en ik gewend zijn om de waarnemingen met elkaar te delen, deden de anderen dat ook. Een van de vrouwen zei op een bepaald moment: ‘Jan, kom eens kijken, wat loopt daar’. Alle mannen keken op. Wat bleek, ze heten alle drie… Jan. Dat was wel heel toevallig.

Huismussen verkennen de zwaluwnestkast

In de voortuin hebben we een aantal jaren geleden een nestkast opgehangen voor zwaluwen. Jammer genoeg hebben de zwaluwen de weg tot dit nestkastje nog niet gevonden. Afgelopen maandag – we schrijven 19 september – scheen de morgenzon op het nestkastje. Ik was in de voortuin bezig en toen zag ik een bijzonder fenomeen. Een groepje huismussen wilden namelijk hun intrek nemen in dat kastje.

Het kastje werd vanaf alle kanten geïnspecteerd. Ze probeerden door de opening te komen, maar het lukte niet. Na vele verwoede pogingen hebben ze het opgegeven.

De huismussen in onze tuin hebben overigens niet te klagen hoor, aan de achterkant van ons huis hangt een heus hotel voor huismussen. Daarnaast vinden ze op meerdere plaatsen onder de dakpannen hun plekje voor een nestje.

Rook in de ribben

Vanaf Blankenham reden we via de buurtschappen Baarlo en Nederland naar de Rietweg. Aan de Rietweg hoopten we watervogels te zien en te fotograferen. Er wachtte ons daar een onaangename verrassing, de waterberging stond door de droge zomer zo goed als droog en er was geen watervogel te zien.

Na het bovenstaande bezoek heeft het een aantal malen serieus geregend. Een aantal dagen later ging ik weer een kijkje nemen bij de Rietweg. Er stond weer water en de watervogels konden weer pootje baden zoals de blauwe reiger en de groenpootruiters.

Terwijl ik de vogels fotografeerde hoorde ik in de verte een brandweerauto. De brandweerauto reed over de Blokzijlseweg en kwam vanaf Blokzijl. De brandweerauto verliet de Blokzijlseweg en reed vervolgens over Wetering west. Bij de kruising sloeg de brandweerauto af naar mijn richting. Ik was daar verbaasd over omdat de brandweerauto vanaf Blokzijl richting Nederland een omweg had genomen.

Ik ben geen ramptoerist, maar besloot toch maar even te kijken waar de brandweerauto naar toe ging. In de buurtschap Nederland reed de brandweerauto het zandpad op. In de verte zag ik drie grote rookpluimen. En waar rook is, is vuur… moeten voorbijgangers hebben gedacht die de brandweer hebben gewaarschuwd.

Even later kwam er versterking in de vorm van een tweede brandweerauto en een brandweerquad. Het zag er allemaal wel serieus uit. Tijdens het rietmaaiseizoen wordt er dagelijks afval verbrand in het rietland. In periodes van droogte is dat verboden. Op het moment dat het brandde zaten we in natuurbrandrisico, fase 2.

Zo vanuit de verte leek er niet veel activiteit bij de rookpluimen. Even later spraken we de ´brandstichter´, tevens eigenaar van het rietland. Hij dacht dat het geen kwaad kon om een drietal bulten met afval door zomermaaien in de brand te steken. In de regel weten die mannen ook wel wat ze doen, maar voorbijgangers dachten daar anders over en waarschuwden de brandweer. Het werd zoetjesaan donker, voor mij tijd om naar huis te gaan.

Wilde bloemenakker

Een paar dagen geleden liet ik de laatste serie zien die ik had gemaakt in natuurgebied Delta Schuitenbeek. Ik ben echter nog niet helemaal klaar met de vakantie op de Veluwe. Vandaag neem ik jullie mee naar een akker met wilde bloemen. We waren er al een aantal keren samen langsgefietst. Op een keer was ik alleen op pad en had de spiegelreflexcamera’s in de fietstassen. Dat was een mooie gelegenheid om mijn focus eens te richten op de wilde bloemen.

Er stonden meerdere soorten zonnebloemen. En verder ontdekte ik korenbloemen, klaprozen en distels.

Waar wilde bloemen staan, zijn ook insecten te vinden. Boven het veld dartelden heel veel klein geaderde witjes. Maar er vlogen ook bijen, hommels. En op de laatste foto zie je een Franse veldwesp naast een witje foerageren.

Waar insecten vliegen zijn ook vogels te vinden. Huiszwaluwen en boerenzwaluwen scheerden over de bloemen om zo hun kostje bij elkaar te scharrelen. En waar vogeltjes vliegen, zijn ook roofvogels te vinden. Er vloog een buizerd over.

Onderstaande foto heb ik apart geplaatst. Deze foto is zo uit de camera gerold. Er is dus geen fotobewerking uitgevoerd. De camera had kennelijk moeite met de belichting of met de witbalans. Ik vond de foto dusdanig bijzonder dat deze een plekje mag krijgen op mijn weblog.