Catspoolder, witjes en lieveheersbeestjes

Een paar weken geleden was ik op stap met Jan. Deze keer was hij te gast bij ons thuis. Na de koffie vertrokken we op verzoek van Jan naar het wolvenmonument in De Lendevallei. Jan heeft daar een bericht over geplaatst op zijn weblog. Na de fotoserie bij het wolvenmonument stelde Jan voor om naar een kijkhut in de buurt te gaan…

Dat was kijkhut De Catskieker. Ik was daar een aantal malen alleen geweest en het was leuk om daar nu samen met Jan te zijn.

Buiten de kijkhut stonden nog vele distels in bloei. Op de zonnige dag vlogen er ook nog veel witjes rond. Terwijl Jan zich vermaakte binnen de kijkhut heb ik een tijdje rond de distels en de witjes gestruind.

Toen ik onderstaand witje op de foto zette ontdekte ik ook enkele lieveheersbeestjes. Toen ik beter keek ontdekte ik er veel meer. Op internet las ik dat het ging om het Aziatisch lieveheersbeestje, waarbij meerdere varianten te zien waren.

Nog een laatste blik over de plas voordat we onze weg vervolgen naar onze volgende stop. Ik hanteer overigens geen chronologische tijdsvolgorde.

Vriendelijke mensen in de kijkhut

Ruim een week geleden was ik te gast bij mijn fotomaatje, Jan voor een fotokuier in Fryslân. De rit voerde o.a. over wegen waar ik naar mijn idee nog niet eerder was geweest. De fotoserie daarvan laat ik rusten, want dat is een onderwerp met een vervolgverhaal waarover Jan gaat schrijven op zijn weblog. De fotokuier sloten we af bij de kijkhut in de Jan Durkspolder. Onderstaande foto maakte ik vanaf de ‘parkeerplaats’.

Langs het pad staan vele knotwilgen. Bijzonder om te zien hoe grillig gevormd ze zijn inclusief gaten en dat ze desondanks gewoon blijven leven en groeien. De knotwilgen worden geknot door vrijwilligers. De wilgentenen worden gebruikt voor vlechtschermen aan weerszijden van het pad om er voor te zorgen dat de mensen ongezien de kijkhut kunnen bereiken.

In de kijkhut was het redelijk druk. We waren amper de kijkhut binnen of een vogelaar wees mij op drie watersnippen op de oever tegenover de kijkhut. Op het moment dat ik mijn camera in stelling had gebracht vlogen de drie watersnippen weg. Maar niet getreurd, de man had nog een verrassing in petto. Hij wees op de watersnippen die stonden te rusten op de boomstronken. Als de vogelaar mij daar niet op gewezen had, dan had ik ze niet ontdekt. Watersnippen staan er om bekend dat ze heel goed opgaan in de natuur. Even later ging een van de twee watersnippen foerageren op de oever tegenover de kijkhut.

Na het avontuur met de watersnippen keek ik net als Jan een tijdje uit over de waterplas met schitteringen. Een groep eenden stond te rusten, te poetsen of de eenden dobberden wat rond. Ik ontdekte o.a. wilde eenden, smienten en slobeenden.

Als titel gebruikte ik ‘Vriendelijke mensen in de kijkhut’ en dat heeft een reden. Je kunt het soms treffen dat mensen c.q. vogelaars allesbehalve vriendelijk zijn. Of ze zeggen geen woord of ze kletsen honderduit als ze hun buit binnen hebben. Deze keer troffen we vriendelijke mensen. Een man en een vrouw waren echte vogelaars, er ontging hen werkelijk niets en daarbij wisten ze alles op naam te brengen. En wat nog het mooiste was, ze waren bereid om het allemaal met ons te delen. Op onderstaande foto staat links een putter, een juveniel. In het midden vliegt een grote stern op de rechter foto vliegt een bruine kiekendief.

Uiteindelijk zaten we daar de langste tijd met z’n zessen, drie mannen en drie vrouwen. Zoals Jan en ik gewend zijn om de waarnemingen met elkaar te delen, deden de anderen dat ook. Een van de vrouwen zei op een bepaald moment: ‘Jan, kom eens kijken, wat loopt daar’. Alle mannen keken op. Wat bleek, ze heten alle drie… Jan. Dat was wel heel toevallig.

Kijkhut bij de Sint-Ludgeruskerk

Een tijdje geleden was ik getipt over een kijkhut bij de Sint-Ludgeruskerk. Omdat ik nu toch in ‘de buurt’ op vakantie was besloot ik daar heen te gaan. De Sint-Ludgeruskerk bleek niet meer te zijn dan een fundament. Ik maakte eerst een rondje om de verdwenen kerk. Op deze site kun je er alles over lezen.

Daarna liep ik door naar de kijkhut. Vanuit de verte zag ik al dat het geen grote kijkhut was en dat er al een aantal vensters waren bezet. Totaal heeft de kijkhut 6 vensters, 4 naar voren gericht en 2 opzij. Van de 4 naar voren gericht vensters zijn er 2 op manshoogte en 2 op kinderhoogte. De twee mooiste waren reeds bezet door fotografen, die daar bijna dagelijks zijn…

Ik vroeg aan een van de fotografen of ik door ‘zijn’ kijkgat een overzichtsfoto mocht maken. Hij ga mij toestemming met de restrictie dat ik direct aan de kant moest gaan als er een interessant onderwerp voorbij kwam. Tsja, zo kun je ook met gasten omgaan. Wat me verder tegen de borst stuitte was de manier waarop hij sprak over een objectief van 12.000 euro. Hij vond dat een normale uitgave voor een hobby.

In het Veluwemeer liepen foerageerden o.a. flamingo’s, zwanen en zilverreigers. Omdat ik geen objectief van 12.000 euro heb zaten ze voor mijn apparatuur te ver weg.

Gelukkig verliet de bewuste fotograaf de kijkhut. De man die achterbleef was heel vriendelijk. Hij was bereid om alles met andere bezoekers te delen. Er was in tussentijd een moeder met zoontje gearriveerd. Het zoontje had een camera te leen gekregen. Hij kon mooi door het onderste kijkgat fotograferen. De fotograaf wees ons op een groepje dodaars met jongen.

Even later scharrelde in het slik voor de kijkhut een juveniele blauwborst. Deze waarneming hadden we ook te danken aan die vriendelijke man. Door de kleur van de slik is het geen topfoto geworden, maar ik heb nog niet eerder een juveniele blauwborst gefotografeerd.

Er kwam nog een paar keer een ijsvogel langs flitsen, maar helaas ging de ijsvogel niet voor de kijkhut vissen zoals hij een dag eerder wel had gedaan. Na een tijdje hield ik het voor gezien. Ik keek nog een keertje achterom naar de koeien en de kijkhut. Met de auto reed ik binnendoor via Doornspijk, Nunspeet en Harderwijk weer naar de camping nabij Putten.

Zwarte ruiter en andere steltlopers

Toen ik vanaf de zeehondenkijkwand via de kortste weg terugliep richting het bezoekerscentrum trof ik een paar mannen. Deze mannen wezen mij op de nieuwe vogelkijkhut en op de vogels die daar waren te vinden.

Ik had nog niet gehoord of gelezen dat daar een nieuwe vogelkijkhut is en was dan ook blij met deze tip.

Het is een degelijke en ruime vogelkijkhut. Het was druk in de plas voor de hut.

Een zwarte ruiter. Het was voor mij de eerste keer dat ik deze zag.

Dit is ook een zwarte ruiter.

Een kluut

Een kluut, een tureluur en een zwarte ruiter.

Mijn app zegt dat hieronder tureluurs staan, 100 procent zeker. Maar deze steltloper heeft gele poten en de snavel lijkt langer en is grijs gekleurd. Zou het een juveniel kunnen zijn?

Een kievit, volgens mijn nog een jong exemplaar.

En verder nog een verzameling van bovenstaande. De grauwe gans had ik nog niet genoemd. Op een gegeven moment ging bijna alles op de vleugels. Er zal wellicht een roofvogel overgekomen zijn die ik overigens niet heb kunnen ontdekken.

Zwarte sterns

Onlangs stond er een fotokuier gepland samen met mijn fotomaatje. We lieten allerlei opties de revue passeren en besloten na rijp beraad te kiezen voor de KapellepĂ´le. In het verleden hebben we daar toch leuke macro’s kunnen scoren. Nadat we de auto hadden geparkeerd en alle spullen bij elkaar hadden gezocht maakte ik eerst een foto van de herkauwende koeien. Achteraf bleek dit ook zo ongeveer mijn fotografisch hoogtepunt te zijn van ons bezoek aan de KapellepĂ´le.

Het pad naar het ven is heel smal en aan weerszijden begroeid. Met name voor Jan met zijn wankele evenwicht was dit een lastige tocht. Aangekomen bij het ven was het akelig stil. Er vloog een enkele libel en waterjuffer en op een bloem zat een insect. Het aantal was op twee handen te tellen. Jan heeft er nog een paar mooie macro’s uit kunnen slepen. Dat is mij nog niet eens gelukt.

We besloten dan ook maar weer snel terug te keren naar de auto. Bij de auto overlegden wat de volgende foto-locatie zou worden. We kozen voor de kijkhut bij De Leijen. Daar aangekomen wachtte ons een dreigende lucht. De buienapp beloofde ons echter nog een tijdje droog weer, dus besloten we het erop te wagen.

Er was een splinternieuw bankje geplaatst. Jan wilde voor de foto wel even op het nieuwe bankje zitten. Terwijl ik de foto maakte scande Jan de QR-code op het bankje. Dit bankje is een verwijzing naar kunstenaar Klaas Koopmans.

In 1982 legde de Friese schilder Klaas Koopmans het meer De Leijen vast. In grote gebaren, dynamisch en kleurrijk. Zo bracht hij zijn liefde voor het Friese landschap over naar het doek. Door het vast te leggen, wilde hij het als het ware behoeden. Hij had een groot hart voor de natuur. Zijn geloof speelde daarbij ongetwijfeld een grote rol; hij zag zijn werk als een eerbetoon aan de schepping… zo staat er geschreven op deze site. Tevens is op die site het schilderij te zien.

Na de fotosessie op het bankje volgden we het pad naar de kijkhut. Blaustirns is de Friese benaming voor zwarte sterns en dat was ook meteen het doel van deze kuier.

Vanuit de kijkhut hadden we zicht op een bewolkte lucht boven De Leijen.

Het duurde niet lang of de eerste zwarte stern liet zich zien. De stern speurde het wateroppervlakte af op zoek naar een visje voor de jongen.

Het donkere weer maakte het fotograferen van de snelle sterns wel wat lastiger. Een scherpe foto van een duikende stern zat er deze keer niet in. Ook hebben we deze keer nog geen bedelende jongen op een paaltje zien zitten. Er zit dus niets anders op dan nog een keer op herhaling te gaan.

Terwijl we in de kijkhut zaten begon het te onweren en te regenen. Wij zaten naar ons idee daar wel veilig, hoewel we ons op dat moment wel realiseerden dat deze hut geen bliksemafleider heeft. Op het water voer nog wel een bootje en enkele kano’s. Dat leek ons wel onverstandig. Als dochter van een brugwachter ben ik aan het water opgegroeid en was ik veel op het water te vinden. Maar met onweer op of in het water was voor ons vroeger uit den boze.

Nog een laatste foto van een zwarte stern in vlucht en toen vonden we het welletjes. We hadden naar ons idee de buit wel binnen.

Een eilandje met lepelaars

Vanaf de waterlelies ben ik verder het Commissaris Cramerpad afgefietst.

In de buurt van vogelkijkhut Holtveen zag ik in de verte een eilandje met witte vogels erop.

Inzoomend zag ik dat het lepelaars waren.

De lepelaar hadden gezelschap van een grauwe gans en een nijlgans.

Aanvankelijk stonden de lepelaars te rusten met hun snavel in de veren. Dat zag er saai uit. Gelukkig kwam daar na enige tijd verandering in. Een voor een begonnen ze hun veren te verzorgen en kreeg ik mooi zicht op de kenmerkende snavel.

Een jonge kwikstaart

Onlangs was ik in alle vroegte op de fiets in Dwingelderveld. Nog voor zes uur maakte ik de eerste foto van het landschap in serene rust. Plotseling werd de stilte doorklieft door de roep van kraanvogels. Vol verwachting fietste ik verder…

Ik fietste naar de kijkhut bij de Davidsplassen. In de kijkhut kreeg ik al snel gezelschap van een paar jonge boerenzwaluwen. Ze bleven daar lange tijd zitten, net alsof ze wisten dat ze van mij niets te vrezen hadden. Tegen het dak van de hut werd een nest bewoond door piepjonge boerenzwaluwen. Wellicht was dit het tweede legsel.

Op een bepaald moment hoorde ik bij de ingang wat geluid. Ik keek om het hoekje van het schot en zag daar een jong vogeltje zitten.

De ouder zat op de trap bij de ingang met voedsel in de snavel. Het jong was dus een witte kwikstaart. Grappig om te zien dat het jong al net zo met het staartje op en neer wipt als de ouder.

Ik trok me weer terug in de kijkhut en liet ze verder met rust. Althans dat was mijn bedoeling maar het kleine ding dacht er anders over…

Dapper begon het jong de kijkhut te verkennen. Hij wandelde daarbij over mijn wandelschoen. Ik bleef rustig staan totdat het jong de ronde door de hut had afgemaakt en weer uitkwam bij de ingang.

Buiten de kijkhut zat de ouder te wachten totdat het jong weer zou verschijnen op de trap. Zolang ik in de buurt was durfde de ouder het kleine ding niet te voeren. Hoewel het mij daar nog niets verveelde ben ik toch weggegaan om ze niet langer te storen.

Ik vervolgde mijn weg langs o.a. de radiotelescoop. Daar heb ik nog een tijdje op een bankje gezeten en uitgekeken op de grote stille heide. Heerlijk zo vroeg op stap, er was nog bijna geen mens te bekennen. De kraanvogels heb ik nog wel een paar keer gehoord maar niet gezien.

Kijkhut in Diependal

Op een bewolkte zondagmiddag wilde ik toch even een frisse neus halen. Ik besloot naar de kijkhut in Diependal te gaan. Vanaf de parkeerplaats aan de Leemdijk is het een fikse wandeling over de Zwarte Weg naar de ingang van de tunnel die voert naar de kijkhut. Zie Google Maps.

Deze ondergrondse tunnel is 162 meter lang. De tunnel wordt verlicht door wat van buiten door de rooster naar binnen valt. Als je daar zo loopt krijg je wat een creepy gevoel. Zeker als je daar in de verte een onbekende man ziet lopen…

Eenmaal in de kijkhut richtte ik mijn camera op de plas en zag op hetzelfde moment een wilde zwaan langsscheren.

Even later landde een grasmus tussen het riet in de buurt van de kijkhut. Het vogeltje zong daar het hoogste lied.

Ik hoopte daar kraanvogels te zien, maar dat is deze keer niet gelukt. Het was rustig op het water, totdat…

…er uit de begroeiing aan de oever een zomertaling tevoorschijn kwam. Het mannetje dreef in alle rust tussen het eendenkroos. Even later kwam het vrouwtje ook tevoorschijn. De naam eendenkroos is wat misleidend. Eenden eten namelijk geen eendenkroos maar zijn op zoek naar eetbare beestjes die onder het kroos zwemmen zoals kreeftjes en watervlooien. Op diverse sites las ik dat eendenkroos als vleesvervanger genuttigd wordt door mensen. Eendenkroos is namelijk heel eiwitrijk. Volgens dit artikel levert het tien keer zoveel eiwit per hectare op als soja.

Na de fotosessie in de kijkhut wandelde ik weer door de tunnel. Ik ben overigens geen grote fan van deze toegang tot de kijkhut. Ik heb namelijk een beetje last van engtevrees. Ook als je in de kijkhut bent kun je geen kant op. De enige uitweg is via deze 162 meter lange tunnel. 23 jaar geleden hebben we op een nacht brand gehad thuis en sindsdien ben ik extra gefocust op vluchtwegen. Ik was dan ook blij dat ik weer licht zag aan het eind van de tunnel.

Lepelaar in de regen

Vanaf de Hogeweg in De Weerribben reed ik naar de Rietweg. De Rietweg ligt tussen de buurtschappen Wetering en Nederland. Daar heb ik een tijd met bewondering naar de dreigende lucht staan kijken. In de verte regende het en rommelde het een beetje.

Bij bovenstaande foto was de blik gericht naar het zuiden. Bij onderstaande foto keek ik naar het noorden.

Op het moment dat de bui losbarstte zat ik in de auto. Een fotograaf bleef staan. Ik ben wel benieuwd wat zijn doel was met deze opnames.

Vanaf de Rietweg reed ik naar vogelkijkhut, de Twitterhut. Vanaf de auto overbrugde ik in een drafje de tien meter naar de kijkhut. Vanuit die hut zag ik in de verte een lepelaar in de regen staan. Toen de ergste regen voorbij was ging de lepelaar verder met het foerageren.