Bijna twee weken geleden ben ik wederom naar het bezoekerscentrum in De Wieden geweest in de hoop de koninginnepage daar weer te treffen.
Ik moest wat meer geduld hebben dan de vorige keer, maar ik had geluk. Het seizoen van de vlinderstruik was bijna ten einde. De meeste bloemen waren uitgebloeid. Als je de bloemen eruit knipt dan schijnt de vlinderstruik door te bloeien. Bij het bezoekerscentrum laten ze het voor wat het is…
Ook de naastgelegen bloementuin begon al een beetje in verval te raken. Met name een van de lievelingsplanten van de koninginnepage, de phloxes raakten uitgebloeid.
Ik vind persoonlijk de momenten waarop de koninginnepage op de phlox zit mooier dan wanner de vlinder van de vlinderstruik aan het snoepen is. Dat eerste is wel lastiger fotograferen want ze zijn dan veel beweeglijker.
De koninginnepage vliegt nog tot half september toch denk ik dat we het hoogtepunt van de tweede generatie hebben gehad. De vlinder op onderstaande foto redt dat sowieso niet meer tot september, deze was tot op de draad versleten…
Vorige week wandelde ik door ons dorp en toen kwam ik langs een atelier. In de voortuin stond een ijsvogel. Deze ijsvogel kon ik niet laten staan, dus heb ik mezelf getrakteerd. Deze ijsvogel kreeg geen plekje aan de rand van de vijver, maar in de nieuwe bloemenborder…
De ijsvogel in het zonnetje.
Toen ik inzoomde zag ik door het glas wat bewegen.
Ik stapte voorzichtig om de ijsvogel heen en zag dat het een atalanta was.
De atalanta heeft vast geweten dat ijsvogels geen vlinders eten…
Vandaag vervolgen we de wandeling in natuurgebied, De horsmeertjes op Texel.
Ik kwam twee vrijwilligers van Natuurmonumenten tegen, ze tipten mij over de duinparelmoervlinder. En inderdaad, even later zag ik deze zeldzame vlinder zitten op de kale jonker. De duinparelmoervlinder komt vooral voor in de duinen van Noord-Holland en op de Waddeneilanden.
De duinparelmoervlinder is een vlinder uit de familie Nymphalidae evenals de weerschijnvlinder die ik hier gisteren liet zien. De duinparelmoervlinder vind ik wel veel op familielid, de zilveren maan lijken. Van beide vlinders vind ik de onderkant minstens zo mooi als de bovenkant van de vleugels. Ik moest bij deze vlinder veel geduld hebben, de vlinder vouwde de vleugels namelijk weinig samen en als dat gebeurde was dat heel kort. De duinparelmoervlinder foerageerde voornamelijk op de klaver.
Vandaag onderbreek ik de series van Texel vanwege een bijzondere waarneming. Althans, ik vind het een bijzondere waarneming. Zaterdagochtend werd ik vroeg wakker en het was mooi weer. Ik besloot om een wandeling te gaan maken met de camera’s en zo was ik al vroeg in het Woldlakebos.
Op dit pad zag ik een donkere vlinder fladderen.
De vlinder streek neer op het zand. Dat was niet zo fotogeniek plekje. Op dat moment wist ik nog niet wat voor vlinder het was, ik dacht dat het misschien een landkaartje was.
De vlinder stak de tong in een hoopje wat bij nadere bestudering volgens mij een oude hondendrol was.
Het volgende moment spreidde de vlinder de vleugel en toen zag ik het….de grote weerschijnvlinder. Een aantal jaren geleden hebben Jan en ik deze gezien en gefotografeerd, ook in De Weerribben. Hemelsbreed niet ver van het Woldlakebos vandaan. Naast de grote vuurvlinder vind ik de meest bijzondere vlinder die ik ken.
Het is een vrij zeldzame vlinder die de laatste jaren steeds beter vaker wordt waargenomen in ons land. Het opwarmende klimaat draagt er wellicht aan bij dat deze forse dagvlinder steeds vaker wordt gesignaleerd.
De blauwe verkleuring op de vleugels van het mannetje komt door iriseren. Dit betekent dat de vleugels naargelang de invalshoek van het zonlicht, kunnen verkleuren van bruin naar een prachtige blauwe kleur.
Hun leven van de weerschijnvlinder speelt zich voornamelijk hoog in de bomen af. Daar voeden de vlinders zich met honingdauw en sap van bloedende bomen. Ook hun eieren leggen ze hoog in de bomen, in de toppen van een wilg. De omstandigheden waarin de weerschijnvlinder haar eitjes legt, komen nogal nauw. Ze legt ze alleen bij zonnig weer en wel op oude wilgenbladeren op 5 meter hoogte. Het moet niet alleen een warme plek zijn, ook de luchtvochtigheid moet hoog zijn. Het zijn dus bomen op beschutte vochtige plaatsen die in aanmerking komen, zoals luwe bosranden.
Soms zie je de mannetjes op de grond, waar ze drinken uit een plasje water of zich tegoed doen aan uitwerpselen. Vrouwtjes zie je zelden beneden. Behalve de blauwe verkleuring op de bovenvleugels van het mannetje vind ik de onderkant van de vleugels ook mooi getekend.
Ik ben in mijn leven nog nooit zo blij geweest met een hondendrol…
Dit mannetje was zo vol overgave aan het ‘snoepen’ van de uitwerpselen dat hij zich niets aantrok van de fotograaf. Ik kon de vlinder vanaf alle kanten fotograferen. De blauwe glans zie je alleen als de zon op de vleugels schijnt en je zelf vanuit een bepaalde hoek kijkt. Op de foto hierboven stond ik aan de andere kant van de vlinder en toen was de blauwe glans niet te zien, ondanks dat de zon erop scheen.
Ik heb een filmpje gemaakt van de foeragerende vlinder. Het mannetje zat voortdurende met gesloten vleugels. Soms werden de vleugels even gespreid. Dat duurde iedere keer wel een minuut of langer. Om die reden heb ik er stukjes tussenuit geknipt anders zou het zo saai worden.
Vanaf het Commissaris Cramerpad sloeg ik rechtsaf en kwam toen uit bij het fietspad wat dwars over de heide loopt richting de telescoop. Halverwege het pad stapte ik van de fiets om enkele panoramafoto’s te maken.
Terwijl ik nog een tijdje genoot van het uitzicht zag ik plotseling twee kleine vlindertje dartelden rond een kleine eik.
Het bleken groentjes te zijn. Groentjes krijg ik niet vaak voor de lens. Een groentje is een klein vlindertje, net zo klein als een blauwtje.
Het waaide stevig en ze waren onrustig, dus was het wel een uitdaging om ze goed voor de camera te krijgen.
Terwijl ik mij richtte op de groentjes zag vanuit mijn ooghoek wat geels langsvliegen. De libel landde op een tak in de buurt. Het was een platbuik.
Deze platbuik was vast onlangs uitgeslopen. Zo mooi goudkleurig heb ik ze niet niet eerder gezien.
Op zondag in ons familieweekend gingen we wederom in kleinere groepen uiteen. Onze zoon en ik kozen voor het natuurgebied bij het Lauwersmeer. We parkeerden onze auto bij activiteitencentrum Lauwersnest.
We bestudeerden een aantal routes en besloten de route te volgen van 3 km. We waren nog maar net gestart met die route toen we een aantal vogeltjes zagen rondscharrelen bij een bord. We stonden verdekt opgesteld achter een struik. We herkenden deze vogeltjes niet. De vogeltjes scharrelden de meeste tijd aan de achterkant van de borden. Tussendoor zaten de kort op de borden. Waarschijnlijk waren ze aan de achterkant van de borden op zoek naar insecten. Pas thuis op de computer kon ik determineren dat het hier ging om de grauwe vliegenvanger. De grauwe vliegenvanger staat als ‘gevoelig’ op de rode lijst.
De route die we volgden liep het eerst gedeelte parallel met de kabouterroute. Al snel besloten we te kiezen voor de gezellige route en wat minder kilometers en zo gingen we moeiteloos over in de kabouterroute. Wat zijn we toch flexibel. 😉
Toen we weer in de buurt waren van het bezoekerscentrum zagen we een blauwtje vliegen. Het vlindertje vloog alle kanten op en wilde maar niet gaan zitten. Eindelijk landde het blauwtje op de rolklaver en kon ik de vlinder fotograferen. Achteraf thuis zag ik dat het een icarusblauwtje was.
Terwijl ik op ‘jacht’ was naar het blauwtje zag ik een vlinder op de grond zitten. Het was de Mi-vlinder, een dagactieve nachtvlinder. De vlinder staat als ‘gevoelig’ op de rode lijst. Op de voorvleugels van de mi-vlinder bevindt zich een figuur, die lijkt op het profiel van een heks. De vlinder had geen fotogeniek plekje, maar omdat het voor mij toch een bijzondere waarneming was mag deze vlinder hier een plekje krijgen.
Na onze wandeling bleven we nog een tijdje staan lezen bij de enorme poster aan de wand van het Lauwersnest. Op deze poster staat informatie over de Oost-Atlantische trekroute van vogels. Nationaal Park Lauwersmeer en de aangrenzende Waddenzee liggen precies op een belangrijk knooppunt van deze route. Lees maar met ons mee…
Voor velen is deze vlinder een normaal verschijnsel, maar in onze contreien is deze vlinder een nieuwkomer. Opgerukt naar het noorden door het warmer wordende klimaat. Ik wilde de vlinder graag met eigen ogen zien en fotograferen. Een paar dagen geleden ging ik op een zonnige dag naar bezoekerscentrum De Wieden in Sint Jansklooster. Achter het bezoekerscentrum ligt een prachtige bloementuin.
In die tuin staan heel veel phloxes in diverse kleuren. Deze phloxes waren geliefd bij de koninginnepage.
De tuin is particulier terrein, je moet dus vanaf een afstandje fotograferen.
Maar gelukkig was ik goed voorbereid en had mijn 70 – 200 mm zoomobjectief meegenomen.
Vele foto’s die ik op social media zie zijn van een rustig poserende vlinder waarbij de kleurrijke rug wordt getoond. Ik heb nu ervaren dat deze vlinders bijna continu in beweging zijn. Al fladderend zuigen ze de nectar op. In onderstaande foto is de beweging van de vleugels te zien.
Het was een feest om daar te fotograferen. Behalve zicht op de mooie vlinder was de lucht bezwangerd met de geur van phloxes.
🦋
Op een bepaald moment vlogen er twee tegelijk. Door de instelling (voorkeuze) van de camera aan te passen lukte het om ze vliegend vast te leggen.
De mannetjes en vrouwtjes hebben veel overeenkomsten. Met het bekijken van de onderkant van de vleugel kan men echter het geslacht van de Koninginnepage bepalen. Het vrouwtje heeft op de onderkant van de achtervleugel namelijk 2 scherpe roodbruine driehoekjes. Bij het mannetje ontbreken deze.
Ik heb niet kunnen achterhalen of het hier ging om een liefdesspel tussen een mannetje en een vrouwtje of dat het rivaliteit was tussen twee mannetjes.
Terwijl ik bezig was met de serie over het turf en veen winnen in De Deelen las ik dat er ergens in dat gebied een machine is die daarvoor gebruikt werd. Een paar dagen later appte Jan mij dat hij er achter was gekomen waar die machine, de baggelmachine staat. Daarbij kwam de vraag of ik zin had om hem te vergezellen naar de baggelmachine. Daar was ik zeker voor in en zo gebeurde het dat we samen op stap gingen. Omdat Jan niet ver kan lopen had hij een route gezocht waarbij de wandeling zo kort mogelijk zou zijn. We moesten daarbij met een pontje oversteken.
Het pontje kwam net vanaf de overkant naar ons toe. Terwijl we stonden te wachten kwam er een echtpaar op de fiets en die lieten we mooi voor gaan. Zo konden wij de kunst afkijken en meteen enkele foto’s nemen.
De eerste helft van de oversteek stond Jan aan de lier en halverwege mocht ik het overnemen. Terwijl we overstaken kwam er om de bocht een skûtsje aangestoomd. Voor ons gevoel moesten we toch wel even flink doordraaien…
Vanaf het pontje was het nog maar een stukje lopen naar het paadje wat naar de baggelmachine leidde. We zeiden tegen elkaar dat we het vreemd vonden dat er naast het fietspad geen verwijzing staat naar die bewuste machine. Een onwetende fietser en wandelaar gaat daar zo aan voorbij en dat is toch jammer bij dit industrieel erfgoed.
Jan heeft op zijn weblog de geschiedenis van het winnen van turf en het gebruik van deze baggelmachine heel compleet en mooi omschreven. Daarvoor verwijs ik graag naar dit bericht en dit bericht op Afanja.
Hieronder zoom ik in op de baggelmachine.
Nog een laatste blik op de bijzondere machine voordat we de reis terug aanvaardden.
We wandelden langs de Ringvaart weer terug naar het pontje.
Met twee witjes op een distel sluit ik deze serie af.
De grote vuurvlinder is een vlinder die alleen voorkomt in Noordwest Overijssel en in het zuiden van Fryslân. De grote vuurvlinder staat op de rode lijst als ernstig bedreigd. Ieder jaar probeer ik de grote vuurvlinder een keer te fotograferen. Vorig jaar is het niet gelukt. Vorige week ging ik weer op stap in De Weerribben en zocht ik lang naar de unieke vlinder. Na een tijd gaf ik de moed op en reed in de auto weer terug naar huis. Halverwege het smalle weggetje stond een man te fotograferen. Ik reed stapvoets en met de ramen open. De man vroeg mij of ik toevallig op zoek was naar de grote vuurvlinder. Hij wees naar de vlinder op de kale jonker met de woorden: ‘Daar zit er één’.
De vinder, een vrouwtje liet zich rustig fotograferen. Ze vloog wel eens op om vervolgens weer op de kale jonker neer te strijken. Het vrouwtje had haar rechtervleugel licht beschadigd.
Susan Oostelaar heeft veel onderzoek gedaan naar de grote vuurvlinder en er een boek overgeschreven. Op deze site van Nature Today en op de site van Susan kun je er alles over lezen.
Door de benaming zou je denken dat het om een grote vlinder gaat, maar het tegendeel is waar. Met 21 mm is deze vlinder wel groter dan de kleine vuurvlinder dat wel maar nog steeds aan de kleine kant.
Toen ik voor het eerst op zoek ging naar de grote vuurvlinder had ik dan ook een verkeerd beeld voor ogen. Als de vlinder dan zo verscholen zit tussen de kale jonkers dan kun je de vlinder over het hoofd zien.
En nu hoop ik ook nog een keer een mannetje voor de lens te krijgen.
Onlangs stond er een fotokuier op het programma met Jan. We waren het er heel snel over eens dat het een bezoek aan De Deelen zou worden. We waren daar namelijk al een lange tijd niet meer samen geweest. Op YouTube vond ik dit korte filmpje met beelden van De Deelen van bovenaf.
Op weg naar het eerst petgat spotte ik een koolwitje. Meer dan één foto kon ik niet maken, want toen fladderde het vlindertje er alweer vandoor.
Jan had al een libel gescoord, zo vertelde hij mij toen ik mij bij hem voegde. Vanaf het vlonderpad hadden we mooi zicht over het petgat. Een petgat is ontstaan door het uitbaggeren van veen.
Aan een tak hing een grote libel. Ik zag direct dat het een vroege glazenmaker was. Eerder die week had ik die libel gefotografeerd in De Weerribben.
Een plant die je daar veelvuldig ziet is het bitterzoet. Tussen al het groen is dit een opvallend bloemetje. Bitterzoet behoort tot de nachtschadefamilie.
Aan een boompje hing een nest met rupsjes. Ik heb lang gezocht maar kon ze niet op naam brengen. Wie het weet mag het zeggen.
Jan wees me op een ‘gouden’ slakje. Het kleine ding had al goed z’n best gedaan.
We kwamen nog een libel tegen. Deze vond ik lastig te determineren. Na lang zoeken ontdekte ik dat het een jong mannetje was van de gewone oeverlibel.