Grutto’s in Surhuizemer Mieden

Vanaf de Delleboersterheide, waar ik de ringslangen fotografeerde, reed ik door naar Surhuizemer Mieden. Ik hoopte daar weidevogels te zien en te fotograferen. Dat is gelukt.

In het luchtruim waren een tureluur en een grutto druk met afleidingsmanoeuvres om hun jongen te beschermen tegen kraaien.

Even later kreeg ik een foeragerende grutto in het vizier. De grutto leek niet gediend van pottenkijkers en vloog luid protesterend op om een eindje verder weer neer te strijken.

Dit plas-dras gebied is een Eldorado voor weidevogels. De bruine verkleuring van het water in de sloot komt door ijzerhoudend grondwater wat naar boven komt.

Vanuit de auto maakte ik onderstaande foto´s. Onlangs las ik op Nature Today slecht nieuws over de grutto. Dat de grutto de laatste jaren flink in aantal is achteruitgegaan dat is geen nieuws. Een van de bekende oorzaken is het veranderende landgebruik. Er kunnen echter ook andere factoren zijn die bijdragen, waaronder chemische verontreinigende stoffen. Onderzoekers hebben gekeken hoeveel en welke giftige stoffen er in de levers van Nederlandse grutto’s zitten. Wat blijkt? Nederlandse grutto’s worden geconfronteerd met een brede mix van chemische gifstoffen.

In de bestudeerde gruttolevers vond het team in totaal 49 schadelijke stoffen. Dit zijn onder meer industriële chemicaliën (waaronder PFAS – de zogenaamde ‘forever chemicals’ – evenals producten voor persoonlijke verzorging), PCB’s (die enkele decennia geleden werden verboden) en ook zogenaamde ‘transformatieproducten’ (chemicaliën die zijn omgezet in verwante stoffen, die vaak giftig zijn nadat ze in het milieu zijn terechtgekomen). Los van elkaar, als ‘giftige cocktail’ en samen met andere stressoren kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor grutto’s. Hoewel de chemicaliën dus niet direct dodelijk zijn voor volwassen grutto’s, zou het de overleving van kuikens negatief kunnen beïnvloeden. Het is de verminderde overlevingskans van jonge vogels die er namelijk voor zorgt dat de gruttopopulatie nu keldert.

“Het is zorgwekkend dat grutto’s zoveel schadelijke stoffen tot zich nemen – niet alleen landbouwbestrijdingsmiddelen, maar ook veel industriële chemicaliën en medicijnen voor mens en dier”, zegt Movalli. “We hebben verder onderzoek nodig om beter te begrijpen hoe en waar grutto’s worden blootgesteld aan deze stoffen, hoe het hun gezondheid beïnvloedt, en of de effecten op kuikens inderdaad bijdragen aan de achteruitgang van deze soort.” Movalli pleit er ook voor om kennis over schadelijke stoffen in dieren in het wild toe te passen op wettelijke chemische risicobeoordelingen in de toekomst. “Op basis van dergelijke risicobeoordelingen kunnen uiteindelijk maatregelen worden genomen om dieren, en dus ook ons als mens, te beschermen.” Bron is deze site.

Zwemmende ringslangen

De bijzondere gast die ook een bezoek bracht aan de Catspoele in Delleboersterheide was mijn fotomaatje, Jan. Ik wist dat Jan ook wel eens de ringslangen met eigen ogen wilde zien, maar helaas was het de laatste tijd geen mooi weer op onze gezamenlijke fotodagen.

Op deze zonnige dag – een geschikte dag om ringslangen te spotten – hadden we onafhankelijk van elkaar het plan opgevat om een kijkje te gaan nemen bij de ringslangen. En zo keken we samen uit over het water in afwachting van zwemmende ringslangen…

Ons wachten werd beloond, daar kwam uit het niets een ringslang voor ons langs zwemmen. Mooi zoals het spiegelgladde wateroppervlakte werd doorbroken door een lichte rimpeling.

Even later kwam er een ringslang langs die schijnbaar last had van cameravrees, hij bleef onder water zwemmen. Een volgende slang gleed uit de begroeiing in het water en zwom net zo snel weer terug naar die beschutting. Ringslangen zijn schuw, ze kunnen niet horen maar wel heel goed trillingen voelen. 

Wederom gleed er een slang door het water. De ringslang gebruikt de staart om te roeien. De ringslang dankt zijn naam aan de twee geelwitte vlekken achter zijn kop. Doordat die vlekken elkaar raken lijkt het een halsband of ring.

In tegenstelling tot de vorige keren dat ik bij de Catspoele was, lagen er deze keer bijna geen ringslangen te zonnen met uitzondering van deze twee.

Het bijzondere bij deze slang was dat deze tijdens het zwemmen geen enkele rimpeling veroorzaakte.

Het reukorgaan is het belangrijkste zintuig voor de slang. Hoewel slangen wel ademen door hun neusgaten, ruiken ze er niet mee. Slangen gebruiken namelijk hun tong om geurdeeltjes op te vangen. Als een slang zijn tong uitsteekt, blijven er geurdeeltjes aan plakken. Als een slang vervolgens zijn tong weer naar binnen trekt, wrijft hij met zijn tong langs het geurzintuig dat in z’n verhemelte zit. Dat geurzintuig neemt de geurdeeltjes waar en stuurt een signaal door naar de hersenen. Een slang heeft een gespleten tong, daarmee kan hij ´in stereo´ ruiken. De slang kan door zijn gespleten tong bepalen waar de geur het sterkst is. Zo kan hij bijvoorbeeld de plaats van zijn prooi bepalen. Als hij meer geurdeeltjes van zijn prooi opvangt op het linker uiteinde van zijn tong, weet de slang dat hij zijn  prooi in die richting moet zoeken. 

Geelgors, kikkers en een libel bij de Catspoele

Op een ochtend met prachtig weer besloot ik om nog een keer naar de Delleboersterheide te gaan. Misschien waren er nog zwemmende ringslangen. Tijdens mijn wandeling hoorde ik de kenmerkende zang van een geelgors. Ik herkende de zang door de vele fietstochten door Drenthe, daar komt deze vogel veelvuldig voor. De geelgors zat in een boom naast het pad.

Even later vloog de geelgors naar een andere boom. Ook daar liet hij zijn mooie riedeltje horen.

Ik wandelde verder naar de vlonder waarbij ik uitkeek over een spiegelgladde Catspoele.

Er was geen ringslang te bekennen, niet bovenop de ruigte en ook niet in het water. Plotseling kwaakte er achter mij een kikker. Het gekwaak had hem verraden, want ik had de groene kikker nog niet ontdekt tussen het groen.

Op internet leerde ik dat de groene kikkers nogal lastig zijn te determineren. De grootste groene kikker is de meerkikker en de kleinste is de poelkikker. De meest voorkomende groene kikker is echter de bastaardkikker ook wel de middelste groene kikker genoemd. De bastaardkikker is een kruising tussen een meerkikker en een poelkikker. Ik denk dat de kleinste kikker op de linker foto een poelkikker is.

Naast de vlonder hing een smaragdlibel aan een grasspriet. De libel bleef rustig zitten. Wellicht dat deze libel eerder op de ochtend was uitgeslopen en dat hij nog aan het drogen was.

Terwijl ik uitkeek over het water, wachtend op de zwemmende ringslangen, hoorde ik achter mij iemand op de vlonder stappen. Op zich is dat niet uitzonderlijk want vele wandelaars én fotografen bezoeken dit plekje. Maar deze keer was het een bijzondere gast, maar daarover later meer.

Rietgors, zwartkop, en boerenzwaluwen in Zwartewatersklooster

Heel vroeg in de ochtend reed ik opnieuw naar Zwartewaterklooster. Op de Zwartewaterkloosterweg maakte ik een stop. Zie Google Maps. Op het water was een laagje mist aanwezig. De opkomende zon zette het riet in een goudgeel licht.

Tussen de rietstengels scharrelde een mannetje en een vrouwtje rietgors. Het lukte om het vrouwtje te fotograferen. Het mannetje bleef zich verschuilen.

Ik reed verder naar de vogelkijkhut. De vorige keer dat Jan en ik daar samen waren heb ik er wel foto´s van gemaakt, maar niet geplaatst op mijn weblog. Dat zal ik deze keer goedmaken.

Het is een mooie vogelkijkhut wat bestaat uit twee verdiepingen. Vanaf beide verdiepingen keek ik uit over het mistige trekgat. Op het water was niets te zien, maar te horen was er des te meer. De lucht zat vol met vogelzang.

Naast de kijkhut staat een grote boom. In die boom zat een vogel uit volle borst te zingen. Het was een zwartkop. Het was voor het eerst dat ik een zwartkop zag.

Vanaf de vogelkijkhut vervolgde ik mijn weg in zuidelijke richting ik kwam uit bij buurtschap Zwartewatersklooster. Over die buurtschap en de bijzondere geschiedenis schreef ik over in dit bericht.

Stapvoets reed ik door het centrum. Zwartewatersklooster leek nog in diepe rust. Rijdend op een landweggetje zag ik twee boerenzwaluwen op een hek. Ik zette de auto aan de kant en maakte enkele foto´s. De boerenzwaluwen hadden klompjes modder in hun snavel. Ze vlogen daarmee onder de brug waar ze een nestje aan het bouwen waren.

Bonte vliegenvanger op herhaling

Vandaag is het Bevrijdingsdag. In Nederland vieren we 78 jaar vrijheid! Leven in vrijheid gun ik ieder mens. Net zo vrij als een vogel. Niet achter het prikkeldraad, maar erop…

Vandaag neem ik jullie nog een keer mee naar de bonte vliegenvanger in onze tuin. Hoewel de bonte vliegenvanger wel belangstelling heeft voor het nestkastje betwijfelen we of ze het wel bewonen. Het maakt ook niet zoveel uit, we zijn allang blij dat deze vogel met mooie zang iedere dag onze tuin komt bezoeken.

4 mei, Dodenherdenking

Op een gezamenlijke fotodag gingen Jan en ik naar een oorlogsmonument en de plek waar in de Tweede Wereldoorlog een Joods werkkamp is geweest. We waren hierover getipt door mijn man. In het kader van de Dodenherdenking op 4 mei laat ik vandaag de fotoserie daarvan zien. De foto’s worden afgewisseld met informatie over de Joodse werkkampen. De Joodse werkkampen vormen een vrijwel onbekend stuk geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog.

Het Joodse werkkamp, It Petgat lag in de Friese gemeente Westellingwerf, een moerassig gebied vlak bij het riviertje De Linde. Zie Google Maps. Het dichtstbijzijnde dorp was Blesdijke. Vanaf een doorgaande weg liep een lang en vaak modderig zandpad naar het kamp.

Halverwege 1942 werd besloten van It Petgat een strafkamp te maken voor joodse dwangarbeiders, die in de ogen van de Duitse bezetter zich misdroegen en voor strafmaatregelen in aanmerking kwamen. Er werd voor het kamp extra bewaking ingesteld. Een groep Nederlandse mariniers en marechaussees nam die taak op zich. Binnen een maand zaten 75 gestrafte joodse dwangarbeiders in het kamp. 

We gaan terug naar de geschiedenis van deze werkkampen. De werkverruimingskampen waren in de jaren dertig door de Nederlandse Regering gebouwd om werklozen in het kader van de werkverschaffing te huisvesten. Een aantal van deze kampen werd ontruimd om plaats te maken voor door anti-Joodse maatregelen werkloos geworden Joodse mannen. Op 7 januari 1942 werd de Joodse Raad in Amsterdam onder druk gezet en verantwoordelijk gesteld voor het leveren van 1402 Joodse werklozen. Uiteindelijk werden er 1075 werklozen aangewezen en verzamelden zich ruim 900 mannen op 10 januari op het Amstelstation. Zij werden naar de werkkampen in de noordelijke provincies gestuurd om met name ontginningswerkzaamheden voor de Heidemij te verrichten.

Van werken kwam in de eerste maanden weinig terecht. De grond was bevroren en de verveling sloeg toe. Met het leggen van een kaartje, het schrijven van een brief, een wandeling in de omgeving of sneeuwruimen probeerden de mannen de sleur te doorbreken. Het ergste was echter dat het beloofde verlof uitbleef. Hartog Italiaander schreef op 4 maart 1942 vanuit werkkamp De Beetse: ‘Verlof is nog niet gegeven, zodat ik nu reeds zes weken van huis ben. Je begrijpt dat de stemming hier steeds meer geprikkeld wordt.

Na deze eerste groep zouden nog vele Joodse mannen uit alle delen van het land volgen. Geen van hen was voorbereid op de omstandigheden in de werkkampen. Het zware werk op het land was de meesten volstrekt onbekend. Het thuisfront moest in de vorm van kleding, geld en eten voor de nodige aanvulling zorgen. Deze hulp kwam ook wel uit de directe omgeving, soms uit mensenliefde, maar vaak uit winstbejag.

De eerste deportaties in juli 1942 naar kamp Westerbork – en vervolgens naar Oost-Europa – deden onzekerheid en angst bij de Joodse dwangarbeiders toenemen. Sommigen melden zich vrijwillig voor transport naar Westerbork, bang dat ze misschien hun familieleden zouden missen. Anderen namen de benen. De opengevallen plaatsen werden opgevuld met nieuwe arbeidskrachten die vaak nog minder geschikt voor het werk waren. In de nacht van 2 op 3 oktober 1942 werden de meeste werkkampen omsingeld door de Ordnungspolizei. De volgende ochtend werden de Joodse dwangarbeiders onder bewaking van dezelfde politie te voet, per vrachtauto of per trein naar Westerbork gebracht.

Over de Joodse werkkampen is weinig bekend in Nederland. Bij de kleine groep van deskundigen zijn er nog veel hiaten in de kennis over het dagelijkse leven, de organisatie en het werk in de afzonderlijke kampen. Zelfs het precieze aantal is niet bekend. Er is niet alleen onduidelijkheid over het exacte aantal joodse werkkampen, maar er is ook nog niet veel bekend over de juiste locaties, het aantal dwangarbeiders per kamp en wanneer de kampen werden bewoond door Joodse dwangarbeiders. Op basis van foto’s, getuigenverklaringen en geschreven bronnen kan worden vastgesteld dat in de provincies Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel en Gelderland ruim 40 ‘dag en nacht’ kampen bevonden. ‘Dag en nacht’ kampen zijn werkkampen waar de Joodse dwangarbeiders dag en nacht verbleven. Bron is deze site.

Na de rondgang over het terrein hebben we een pauze genomen op het bankje naast het ven. We hebben alle indrukken daar in alle rust op ons laten inwerken. Om stil van te worden…

Tuinvogels tussen de bloesem

De hoogstamfruitbomen in onze tuin bloeien volop. Het is een feest om te zien. Het zoemt er van de (wilde) bijen rond de bloesem.

Diverse tuinvogels vinden een lekker hapje tussen de bloesem. Andere vogels zitten er voor de sier. Tijdens meerdere sessies en met veel geduld heb ik onderstaande compilatie kunnen maken.

Rupsen van de buxusmot en de huismus

In onze achtertuin stonden 2 forse buxushagen van pakweg 6 meter. Sinds een paar jaar worden de hagen belaagd door de buxusmot. Milieuvriendelijke bestrijding hielp niet. Chemische middelen willen we niet gebruiken. In maart hebben we daarom de meest aangedane buxushaag verwijderd. Daarvoor in de plaats hebben we bloeiende en/of besdragende struiken geplant zoals deze Osmanthus Burkwooddii.

De andere buxushaag hebben we eerst nog laten staan. Die haag ziet er wat minder dramatisch uit en weghalen kan altijd nog. Een paar dagen geleden ben ik op zoek gegaan naar de rupsen van de buxusmot. Ze zaten lekker te smikkelen aan de jonge blaadjes.

De belangrijkste reden dat we de haag hebben laten staan is omdat de mussen rupsen vangen en voeren aan hun jongen.

Het mussenhotel is ook dit jaar weer bezet. Deze keer hebben ze maar een van de drie kamers geboekt. De ouders vliegen af en aan om de jonge gasten te bedienen.

Ons gazon in de achtertuin is een bloemetjesgazon. We maaien in deze tijd zo min mogelijk om de bloemetjes te sparen. Rond de bloemen is ook altijd wat te vinden voor de voedende ouders. De mussen zitten ook regelmatig tegen de binnenmuur van de veranda geplakt. We hebben het idee dat ze behoefte hebben aan deze stof. Er zijn drie redenen dat een muur wit uitslaat. Het kan zout, salpeter of kalk zijn. De hypothese bij ons is dat het kalk is omdat de mussen het nemen. Maar wie het weet mag het zeggen.

Tulpen op een veredelingsveld

Andere jaren ga ik voor de tulpenvelden naar Flevoland. Deze keer kon ik dichtbij huis blijven Toevallig reed ik langs een akker vol met tulpen. Vanaf de zijkant van de akker maakte ik deze foto.

Tussen de tulpen was een man aan het werk. Al werkend kwam hij steeds dichterbij om uiteindelijk naar mij toe te komen. Deze man kon mij van alles vertellen over dit veld en over het kweken van tulpenbollen. Deze man kwam uit Noord-Holland. Hij vertelde dat de grond in onze contreien nog schoon was dat in tegenstelling tot de grond in Noord-Holland waar men al decennia lang bollen kweekt. Hij speurde de akker af op virusbollen. De tulp wordt dan afgebroken en op de bol wordt een drupje gif gespoten. De man vertelde over vroeger in de tijd dat zijn vader en opa bollen kweekten en over de grote hoeveelheid gif wat toen werd gespoten. De mannen kwamen vroeger wit van het land door de bestrijdingsmiddelen. Hij was blij dat we nu in een andere tijd leven en er bewuster met bestrijdingsmiddelen wordt omgegaan.

Op de akker was een groot gedeelte ingericht als verdelingsveld. De man vertelde het dat het jaren en veel geld kost voordat men een nieuwe tulp heeft ontwikkeld. Negentig procent van datgene wat nu op dat veld staat kan wellicht zo de vernietiger in omdat het niet voldoet aan de verwachting. Op deze site kun je er over lezen. Als er uiteindelijk een mooie nieuwe tulp wordt ontwikkeld dan krijgt die tulp ook alle eer, zoals de tulp die door Irene Schouten werd gedoopt op het Museumplein.

Ik kreeg van deze man toestemming om de tulpen van dichterbij te bekijken en te fotograferen mits ik maar op de paden bleef.

Al fotograferend was ik al een flink stuk van de weg verwijderd waar de auto stond geparkeerd. Toen ik achterom keek zag ik de lucht steeds dreigender worden.

Het volgende moment begon het te regenen. Met de fotoapparatuur onder de jas liep ik snel terug naar de auto. Toen ik in de auto zat brak de bui echt los. Vanuit de auto maakte ik nog snel een foto.