Tijdens de wandeling in De Weerribben zag ik een dagpauwoog vliegen.

Deze streek even later neer op de echte koekoeksbloem.

Vanaf het pad en met de 100-400 mm zoomobjectief maakte ik deze fotoserie.



Tijdens de wandeling in De Weerribben zag ik een dagpauwoog vliegen.

Deze streek even later neer op de echte koekoeksbloem.

Vanaf het pad en met de 100-400 mm zoomobjectief maakte ik deze fotoserie.



Een paar dagen later dan de fotosessie van de uitsluipende libellen ging ik weer naar De Weerribben. Het was al tegen de middag dus uitsluipende libellen verwachtte ik niet meer te zien.

Er vlogen tientallen libellen rond die niet bereid waren te poseren. Er waren wel een aantal libellen die aan het drogen waren en ongewild als fotomodel dienden. Het is dan wel belangrijk om ze niet te verstoren.

De bruine korenbout, de gevlekte witsnuitlibel en de smaragdlibel.





Op een vroege ochtend ging naar De Weerribben. Ik wilde wel eens een fotoserie maken van uitsluipende libellen. Het proces van uitsluipen gebeurt in de vroege ochtend, omdat dan de kans dat de uitsluipende libel wordt gevangen kleiner is.

De levenscyclus van een libel begint met een eitje in een waterplant (bij juffers) of in het water. Hieruit komt een roofzuchtige larve voort: insectenlarven, kleine waterdiertjes en ook kleinere libellenlarven worden gretig verslonden. De larve vervelt een tiental keren tot een nieuw en groter stadium, maar kent geen popstadium zoals een vlinder.


Een larve in het laatste stadium kruipt langs een plantenstengel omhoog, daarna barst de larvenhuid open onder de kop en werkt het volwassen insect zich langzaam uit de larvenhuid.





Deze smaragdlibel was net uit z´n krappe jasje gekropen. De vleugels moesten nog verder uitvouwen en drogen.


Zoals zoveel dingen in de natuur vind ik dit heel bijzonder om te zien.

De libel is gevlogen en wat achterblijft is een leeg jasje.


Wederom ging ik op een vroege ochtend op stap. Onderweg maakte ik een stop bij een kleine kudde koeien.

In het dorp Scheerwolde is een nieuwe wijk aangelegd. In deze wijk is een nieuwe plas gegraven. Het is daar mooi wonen aan het water.

Ik heb anderhalf uur staan spotten bij de plek waar ik de vorige keren de blauwborst fotografeerde. Deze keer liet het vogeltje zich niet zien. Toen ik weer naar huis reed zag ik langs de Rietweg een groep vogels aan het vissen. Aanvankelijk dacht ik dat het visdiefjes waren. Als snel had ik door dat het zwarte sterns waren. Ik had ze daar nog nooit gezien.

De dagen erna ben ik een aantal keren terug geweest in de hoop ze weer te zien. Het was dus echt een geluk dat ik daar op het juiste moment was. Een paar dagen later sprak ik de boswachter en die had ze zelf daar nog nooit gespot.








Het was op een middag dat ik weer in de buurt was van het plekje waar ik de blauwborst een aantal malen had gezien. Ik besloot toch even te gaan kijken ook al was het tijdstip volgens de deskundigen niet het geschikte moment van de dag. Ik stond daar voor mij gevoel dan ook tegen beter weten in. Op een gegeven moment keek ik uit het autoraam naar achteren en daar zag ik tot mijn verrassing het mannetje in de boom zitten.

Even later vloog hij naar de begroeiing op de grond. Ik startte de auto en reed in de brede berm heel voorzichtig naar achteren zodat ik op dezelfde hoogte zou komen als de blauwborst. Het mannetje bleef rustig zitten.

Daarna vloog hij weg. Ik bleef geduldig wachten totdat hij weer zou komen. En ja hoor, daar kwam hij weer aan en zocht een plekje tussen het riet laag bij de grond. Daar gaf hij zichzelf een poetsbeurt.



Ten slotte koos het mannetje een plekje op een rietstengel, niet ver vanaf mijn autoraam. We keken elkaar dan ook regelmatig aan. Dit was een mooi plekje, zo kon ik de blauwborst eindelijk los van de achtergrond fotograferen.



Ik was blij met deze fotoserie, maar vooral ook blij met dit tijdstip. Op dit tijdstip van de dag zou ik namelijk met Jan naar dit plekje kunnen gaan. De kans zou dan redelijk groot zijn dat Jan dan eindelijk de blauwborst zou kunnen zien en fotograferen. Dat staat namelijk op zijn wensenlijstje.
Tijdens onze gezamenlijke fotodag nam fotomaatje, Jan mij mee naar Zwartendijksterschans in Drenthe. De schans ligt nabij buurtschap Een. Op Google Maps kun je de ligging en de vorm van deze schans zien.

De Zwartendijksterschans maakte deel uit van de Friese waterlinie die de doorgang door de Drentse venen vanuit Friesland richting Groningen controleerde. De schans is genoemd naar de oude naam van de weg waaraan hij ligt, de Zwartendijk, eertijds de enige verbinding door het veengebied tussen Friesland en Drenthe. De ligging was dus zeer strategisch. De huidige naam van de weg is: de Schansweg. Het bestaat uit een gracht en vier bastions. De Zwartendijksterschans is een van de weinige nog bestaande schansen uit de Tachtigjarige oorlog.
De schans is gebouwd in 1593 in opdracht van Willem Lodewijl van Nassau-Dillenburg. Na de Tachtigjarige oorlog raakte de schans in verval. In 1673 werd de schans weer in staat van verweer gebracht, ditmaal vanwege de aanval van de bisschop van Münster. Hierna raakte de schans weer in verval. In 1988 is de schans gerestaureerd en in 2002 zijn de gracht en de brug hersteld. Het was toen eigendom van stichting Oud Drenthe. Bij het opheffen van deze stichting in augustus 2009 werd het eigendom overgedragen aan de Stichting Het Drentse Landschap. Bron is Wikipedia.
We maakten een rondgang op de schans, over het smalle paadje. Dat vond ik best spannend omdat de schans hoog is en Jan niet altijd stabiel is tijdens het lopen. Maar gelukkig is het goed gegaan.








Toen we driekwart rond waren wachtte ons een onaangename verrassing. We werden namelijk aangevallen door een Grote Canadese gans. Deze gans had daar zijn territorium en die verdedigde hij met veel agressie. Er zat niets anders op dan met een grote boog om de gans heen te lopen.



Toen we de hele schans hadden rondgewandeld en weer bij het beginpunt waren stopte er een touringcar langs de weg. Een grote groep bezoekers, veelal ouden van dagen, betraden de schans. We hebben ze allereerst gewaarschuwd voor de gans.



Terwijl de groep de Zwartendijksterschans bekeek nuttigden wij onze lunch op een bankje naast de parkeerplaats. De bezoekers hadden het overigens al snel bekeken en stapten weer in de bus om hun weg te vervolgen. Na de lunch ben ik deze keer ´gewapend´ met de telelens nogmaals richting de gans gelopen. Vanaf een veilige afstand maakte ik een fotoserie van de gans.





Toen ik eenmaal de blauwborst had gezien en gefotografeerd wilde ik nog een keer op herhaling. Ten eerste omdat het heerlijk is om zo vroeg op stap te gaan, ten tweede omdat het mooi is om de blauwborst opnieuw te zien en de laatste reden was om betere foto’s te maken. De wekker liep dus weer om 6 uur af…

De zonsopkomst was veelbelovend, maar een kwartiertje later trok de lucht dicht. Ik trof het dan wel weer dat er een regenboog zichtbaar was.



Ik stond net goed en wel klaar op de plek van de blauwborst toen de regen met bakken uit de lucht kwam. Volgens buienalarm zou het na drie kwartier droog worden, daarom ben ik daar blijven wachten.



En inderdaad, na drie kwartier klaarde de lucht op. En nog een tijdje later liet de blauwborst zich zien.


Met deze fotoserie van de blauwborst was ik al contenter dan met de vorige.




Op mijn weblog had ik al eerder aandacht besteed aan het mussenhotel in onze achtertuin. Alleen de kamer aan de rechterkant was bezet. Dat komt wellicht omdat die opening in de luwte zit.

De ouders hadden het razend druk met het voeren van de jongen. Ze trokken zich niets meer aan van mensen op het terras. Ze moesten door. De jongen werden al zo groot dat ze in de opening zaten te wachten…

Met de camera met teleobjectief stond ik verdekt opgesteld achter een struik. Ik wilde ze namelijk niet onnodig lastig vallen. Ik was overigens net op tijd met het maken van de serie, een dag later zijn ze uitgevlogen.






Vorige week was ik naar een fotolezing van Philip Friskorn. Friskorn is een natuurfotograaf met een passie voor vogels, zie ook zijn website. Deze avond was georganiseerd door Fotoclub Tuk. Philip nam ons mee naar de natuur in Noord-Nederland. Philip kan prachtige foto’s maken en daarbij heel mooi vertellen. Het was dan ook een fascinerende avond. Ik ken Philip al jaren. Over die eerste ontmoeting en het vervolg kun je lezen in dit bericht op mijn oude weblog. Ik mocht een fotoserie van Philip maken terwijl hij aan het werk was. Die foto’s heeft hij geplaatst in zijn boek: “Het land van de Grote vuurvlinder”.
Na afloop van de lezing vroeg ik aan Philip waar en op wat voor moment op de dag ik de blauwborst zou kunnen vinden. Ik had dit opvallende vogeltje ooit al eens gefotografeerd op Texel, maar wilde wel een keer op herhaling. Van Philip kreeg ik een locatie en een tijdstip en zo gebeurde het dat ik om half zeven in de ochtend op weg ging naar De Weerribben. Het was een prachtige ochtend. De grondmist gaf een feeërieke sfeer aan het landschap.






Eenmaal op locatie – iets verderop dan de plek waar deze foto is genomen – zette ik de auto in de berm, draaide het raampje naar beneden en het wachten kon beginnen. In deze periode heeft de blauwborst zijn partner gevonden en hebben ze samen een nestje. Het mannetje laat zich dan alleen nog maar horen en zien tijdens de eerste twee uren na zonsopkomst.

Eindelijk landde een blauwborst tussen de wilgentakken. Vanwege het plekje wat de blauwborst had gekozen moest ik met de hand scherpstellen. Toen ik daarmee bezig was en ondertussen enkele foto’s nam, vloog de blauwborst er vandoor. De foto is mislukt, maar je ziet wel dat het vogeltje een blauwe borst heeft.

Even uurtje later had ik opnieuw geluk. Het mannetje kwam terug. Met deze foto’s ben ik al heel tevreden. De blauwborst zat een eindje bij mij vandaan en meer zoom (400 mm) heb ik niet. Ik had mezelf al wel voorgenomen om nog een keer op herhaling te gaan. Wie weet komt hij wat dichterbij zitten.


Omdat mijn vrije dag nog niet ten einde was besloot ik ook het laatste deel van de middag goed mee te pakken. Van Surhuizumer Mieden waar ik de grutto’s fotografeerde reed ik naar Het Kiersche Wijdepad bij Wanneperveen. Daar maakte ik een rondwandeling van 5 km. Ik hoopte daar de blauwborst te zien, maar dat is niet gelukt. In plaats van een blauw borstje werd het een oranje tipje…

Er staan daar velden vol met pinksterbloemen. Tot vier keer toe vloog er een oranjetipje over de pinksterbloemen. Stilzitten was er niet bij. Tot het moment dat een oranjetipje wel bleef zitten. In plaats van een pinksterbloem ging dit mannetje op een grasje zitten. Hij vouwde de vleugels dicht en zo had ik mooi zich op de onderkant. De ‘gemarmerde’ onderkant van de vleugels vind ik minstens zo mooi als de bovenkant.

Toen ik beter keek zag ik dat er ook een vrouwtje aan een grasje hing. Het vrouwtje heeft geen oranje uiteinden aan de vleugels. De onderkant van de vleugels is net zo mooi getekend als die van het mannetje. Op onderstaande foto zit het mannetje boven en het vrouwtje beneden.

Even later vloog het mannetje op en landde op een pinksterbloem. De pinksterbloem is een belangrijke voedselplant voor de rupsen van oranjetipjes. Ze eten niet de hele plant, maar zijn gespecialiseerd op het zaad. Dat zaad zit bij pinksterbloem in zogenaamde hauwtjes. Dit zijn smalle, langwerpige zaaddozen. Vrouwtje zetten hun eitjes af op planten die nog geen zaad hebben, maar wel veel bloemen en bloemknoppen. Meer informatie over het oranjetipje kun je vinden op deze site.
